Schendel & W.L. Valk, Rechtshandeling en Overeenkomst (studiereeks Burgerlijk Recht, deel
3), Deventer: Wolters Kluwer 2022.
Rechtshandeling en Overeenkomst, Tiende druk
Samenvatting van het hele boek, de volgorde van het boek is daarbij aangehouden. Geschreven ter
voorbereiding van het tentamen Overeenkomstenrecht, afgenomen door de Open Universiteit als
onderdeel van Schakelzone Recht.
Hoofdstuk 1 – Algemene Inleiding
Titel 2, Burgerlijk Wetboek, Boek 3 – 'rechtshandelingen'
Titel 5, Burgerlijk Wetboek, Boek 6 – 'overeenkomsten in het algemeen'
Rechtshandeling [introductie]
Art. 3:33 BW, Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een
verklaring heeft geopenbaard.
Rechtsgevolg: het ontstaan, gewijzigd raken of tenietgaan van een bepaalde juridische relatie.
De omschrijving van het begrip 'rechtshandeling' is omstreden omdat zij samenhangt met een
verschil aan inzicht m.b.t. de waarde die aan wil, verklaring en vertrouwen toekomt i.h.k.v. het
totstandkomingsleerstuk. Op dat terrein zijn vele theorieën verdedigd, waarvan sommige sterk op de
handelende persoon en diens bedoelingen zijn afgestemd (subjectieve benadering), terwijl andere
veeleer de uiterlijke waarneembare feiten centraal stellen, te beoordelen naar verkeersopvattingen
(objectieve benadering).
Er zijn handelingen die wel rechtsgevolgen in het leven kunnen roepen, maar alsnog géén
rechtshandeling zijn. Een onrechtmatige daad is vaak gericht op een feitelijk gevolg. Bijvoorbeeld,
het veroorzaken van schade. Of het is helemaal niet gericht op een gevolg, maar het gebeurd per
ongeluk. Het recht koppelt er vervolgens uit eigen beweging een verbintenis aan, schadevergoeding
ex art. 6:162 BW e.v. Rechtshandelingen zijn uitsluitend de handelingen die, naar hun aard, gericht
zijn op een of meer bepaalde rechtsgevolgen. Rechtsfeiten zijn alle feiten waar rechtsgevolgen aan
verbonden zijn.
Boek 3 BW gaat in principe over vermogensrecht. Het vermogensrecht is echter niet het enige
terrein waarop rechtshandelingen worder verricht. Art. 3:59 BW, blijkens de toelichtende stukken
heeft de wetgever met name gedacht aan analoge toepassing in het personen- en familierecht; t.a.v.
procesrechtelijke rechtshandelingen wordt op voorzichtigheid aangedrongen. Onder
omstandigheden zal een bepaling van titel 3.2 analogisch kunnen worden toegepast op
rechtshandelingen van publiekrechtelijke aard, zoals op een tussen overheidslichamen gesloten
overeenkomst als bedoeld in de Wet gem.reg.
De obligatoire overeenkomst [introductie]
Art. 6:213 lid 1 BW, Een overeenkomst in de zin van deze titel is een meerzijdige rechtshandeling,
waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere een verbintenis aangaan.
Het gaat om het aangaan of wijzigen van verbintenissen. De liberatoire of bevrijdende
overeenkomst, waarbij de contractanten tussen hen bestaande verplichtingen tenietdoen, valt niet
onder de omschrijving in deze bepaling.
,Wederkerige overeenkomst, art. 6:261 BW. Eenzijdige overeenkomst, bv. Schenking; ontvanger
hoeft geen tegenprestatie te leveren. (Het feit dat de schenking als overeenkomst eenzijdig heet,
neemt niet weg dat zij als rechtshandeling meerzijdig is, de ontvanger van de schenking moet het
dus aanvaarden.)
Overeenkomst onder bezwarende titel. Bv. als ik met mijn buurman overeenkom dat ik hem € 25,-
zal betalen voor het geval dat hij ertoe komt mijn beukenhaag te snoeien. Van een wederkerige
overeenkomst is dan geen sprake; het is alleen een afspraak 'voor het geval dat', waarbij de buurman
geen prestatieverplichting op zich neemt.
Consensuele overeenkomst: vormvrij
Formele overeenkomst: niet vormvrij
Grondbeginselen van overeenkomstenrecht
De beginselen leiden tot het uitgangspunt dat elke overeenkomst, hoe ook gesloten, rechtens als
verbindend zal worden aangemerkt. Doorgaans worden drie grondbeginselen onderscheiden.
1. Contractvrijheid, partijen mogen een overeenkomst sluiten met wie zij wensen, met de inhoud die
zij wensen, en op het moment dat zij wensen. Maar, art. 3:40 lid 1 en 2 BW, Een rechtshandeling
die door inhoud of strekking instrijd is met de goede zeden of de openbare orde, is nietig. Strijd met
een dwingende wetsbepaling leidt tot nietigheid van de rechtshandeling...tenzij de betreffende
wetsbepaling niet de strekking heeft de geldigheid van daarmee strijdige rechtshandelingen aan te
tasten.
2. Consensualisme (vormvrijheid)
Art. 3:37 lid 1 BW, Tenzij anders is bepaald, kunnen verklaringen met inbegrip van mededelingen,
in iedere vorm geschieden, en kunnen zij in een of meer gedragingen besloten liggen. Het is dus
voldoende dat er op enige wijze consensus tot uitdrukking komt.
3. Verbindende kracht, 'pacta sunt servanda'
Art. 6:248 lid 1 BW
Uitzondering: art. 6:248 lid 2 BW + bijvoorbeeld, mits wettelijk bepaald: de wettelijke bedenktijd
(6:230o / 7::50d)
Partijen en hun hoedanigheid
De wet geeft één regeling van het rechtshandelingen- en overeenkomstenrecht, die -zonder aanzien
des persoons- van toepassing is op alle soorten contractspartijen. Tussen natuurlijke personen en
rechtspersonen, tussen particulieren en handelaren, tussen leken en deskundigen wordt in principe
geen verschil gemaakt. Bij de toepassing van de wet kan het anders uitpakken.
1. Uitleg van de overeenkomst
Als een door een professionele contractant opgesteld beding onduidelijkheden bevat, dan ligt het
voor de hand dit beding in het voordeel van diens wederpartij uit te leggen. Haviltex-arrest, tot
welke maatschappelijke krijg partijen behoren en welke kennis van zodanige partijen mag worden
verwacht, kan van belang zijn voor welke betekenis de partij wordt geacht aan de overeenkomst te
verbinden.
2. Dwaling art. 6:228 BW
Koopt een leek iets bij een deskundige, dan heeft de verkoper een ruime spreekplicht en zal de
koper op welhaast alles wat de ander hem mededeelt mogen bouwen. Koopt omgekeerd een
deskundige iets bij een leek, dan zal deze koper bij een beroep op dwaling niet zelden te horen
krijgen dat hij beter had moeten weten en te weinig eigen onderzoek heeft verricht.
,3. Redelijkheid en billijkheid art.6:248 lid 2 BW
Bij de vraag of redelijkheid en billijkheid al dan niet aan een bepaalde contractuele afspraak kan
derogeren, komt mede belang toe aan de onderlinge verhouding en de maatschappelijke positie van
partijen.
Niet-obligatoire overeenkomsten
liberatoir – van verplichting bevrijdend
Huwelijk -
, Hoofdstuk 2 – Totstandkoming
Totstandkoming van rechtshandelingen
art. 3:33 BW, Een rechtshandeling vereist een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een
verklaring heeft geopenbaard.
Wilsverklaring. Het begrip 'wilsverklaring' gaat terug op Von Savigny (1779-1861), tevens de
uitvinder van het begrip 'rechtshandeling'. Wat het contractenrecht betreft, ligt de essentie van de
theorie van de wilsverklaring echter reeds opgesloten in het Romeinsrechtelijke begrip 'consensus'.
De theorie van de wilsverklaring veronderstelt dat die betekenis zou kunnen worden herleid tot de
wil van de handelende persoon (of, in het geval van art. 3:35 BW, tot de schijn daarvan, wat spoedig
meer constructie is dan realiteit.) Kortom, de vaststelling van de betekenis van menselijke
handelingen voor het recht, is ook wat betreft de rechtshandeling voluit normatief van aard en is
geen oprechte constructie van wat door de handelende persoon feitelijk is gewild in historisch-
psychologische zin.
Bescherming van vertrouwen
De rechtshandeling is meer dan de uitoefening van keuzevrijheid door een individueel rechtssubject
alleen; de wilsverklaring richt zich tot anderen, die bij het bepalen van hun positie op de inhoud
ervan afgaan. Bescherming van vertrouwen is om die reden een tweede leidend beginsel van de
regeling van de totstandkoming, zoals dat met name tot uitdrukking komt in artt. 3:35 en 3:36 BW.
2.2.2. De verklaring
Art. 3:37 lid 1 BW, Tenzij anders is bepaald, kunnen verklaringen, met inbegrip van mededelingen,
in iedere vorm geschieden, en kunnen zij in een of meer gedragingen besloten liggen.
Art. 3:39 BW, Tenzij uit de wet anders voortvloeit, zijn rechtshandelingen die niet in de
voorgeschreven vorm zijn verricht, nietig.
Behalve de wet kan ook een rechtshandeling het in acht nemen van een bepaalde vorm
voorschijven: de algemene voorwaarden van een kabelexploitant bepalen bijvoorbeeld dat
opzegging van het abbonement schriftelijk moet. In de verhouding tot consumenten worden
dergelijke bepalingen echter vermoed onredelijk bezwarend te zijn. Zie art. 6:237 BW.
Stilzwijgende wilsverklaring, verklaringen kunnen ook in een of meer gedragingen besloten liggen.
In enkele gevallen bepaalt de wet wat als een stilzwijgende wilsverklaring moet worden beschouwd.
(art. 4:192 BW, stilzwijgende aanvaarding van een nalatenschap)
Toerekening van verklaringen
Art. 3:37 lid 1 BW, Wanneer een door de afzender daartoe aangewezen persoon of middel een tot
een ander gerichte verklaring onjuist heeft overgebracht, geldt het ter kennis van de ontvanger
gekomene als de verklaring van de afzender, tenzij de gevolgde wijze van overbrenging door de
ontvanger was bepaald. --> als de ontvanger gelet op de inhoud van de verklaring kan vermoeden
dat er iets mis mee is, te goedkoop om waar te zijn bijvoorbeeld, dan kan hij niet aanvoeren dat hij
een gerechtvaardigd vertrouwen had.