Conflictanalyse over belangrijkste actoren, onderlinge relaties, gebeurtenissen
binnen groepen/organisaties, onderliggende en direct oorzaken conflict, fasen
conflict en dynamieken.
Ontwikkeling conflictstudies
Karl von Clausewitz (1780-1831): grondlegger conflictstudies: ‘Oorlog is
het voortzetten van politiek met andere middelen’ en de drie componenten
van conflict: passie (bijv. woede), toeval (bijv. mislukken humanitaire
interventie) en ratio (politiek)
Internationale vredesconferentie Den Haag (1899, 1907) op initiatief van
Russische tsaar voor oorlogswetten. In 1907 opdracht voor bouw
Vredespaleis in Den Haag.
Women’s International League for Peace and Freedom (WIPLF) (1915):
kwamen op voor deelname vrouwen in vredesbesprekingen
Einde WOII oprichting VN
Eind jaren ’90 crisis in conflictstudies door einde Koude Oorlog: strijd
wereldmachten over, maar oorlogen in andere gebieden gaan door.
Ontwikkeling in de wetenschap van oorlog en vrede
Verdieping (interstatelijk geweld – intrastatelijk geweld (binnen een staat) -
‘new wars’): oorlog gaat nu ook over oorlog binnen een staat
Verbreding (human security en postive peace): vrede of veiligheid niet
alleen door afwezigheid bedreigingen staat, maar over individu, rechten en
omgeving
Sterk interdisciplinair
Vier generaties theorie en praktijk (Richmond, 2010)
1. Conflictmanagement en ‘beperkte vrede’
Staten streven eigen belang na (politiek realisme) en ‘wedstrijd’ tussen
machtige staten is oorlog
Diplomatie, militaire interventie voor orde en afwezigheid openlijk
geweld – ‘negatieve vrede’
Herstel door neutrale derde partij, zoals VN - zorgt voor balans
Kritiek: afhankelijk van internationale instituten, negeert dieperliggende
problemen en focust op tijdelijke stabiliteit
2. Conflictresolutie en ‘bottom-up/civiele vrede’
Conflict is een product van politieke, economische en sociale structuren
Aanpak van dieperliggende oorzaken (universele menselijke behoeften)
en concepten als ‘human security’ (bescherming van fundamentele
vrijheden) en ‘positieve vrede’ (aanpak onderontwikkeling)
Vredesopbouw op advies van niet-statelijke actoren, zoals Ngo’s
Kritiek: oversimplificeert vrede als een eenduidig concept, negeert de
rol van cultuur en emotie in conflicten en gaat uit van een neutrale
facilitator dat contact tussen conflicterende partijen teweegbrengt
3. Liberale vredesopbouw en staatsvorming
, Na Koude Oorlog: universele blauwprint in oplossen conflict
Democratisering, mensenrechten, ontwikkelingshulp en economische
hervorming
Top-down, focus op elite – maar wel bijeenbrengen diversiteit aan
multilevel actoren
Belang van internationale instituties, maatschappelijk middenveld
Veelal gefaald: vrede geconceptualiseerd door externe actoren, niet
lokale
4. Liberale-lokale hybriditeit en emancipatoire vrede
Kritiek op liberale vredesopbouw door negeren lokale gemeenschap
Hybriditeit: samenkomen lokaal aspect met liberalisering (sociaal
contract)
Emancipatoire vrede dat belangen, identiteiten en behoeften van alle
actoren weerspiegelt, wederzijdse aanpassing bewerkstelligt en
verschillen worden erkend.
Stabiele relatie tussen burgers, en tussen burgers en de overheid
Combinatie top-down en bottom-up, externe actoren als ‘enablers’
Conflictstudies dekoloniseren
Het probleem is niet het negeren van conflicten in de Global South, maar
het toepassen van Europese oorlogsconcepten op beide gebieden
(Barkawi)
De algemene pilaren van oorlogsstudies (literatuur):
Oorlog/vrede binaire
De dreiging van oorlog is niet vredig (1), oorlog/vrede =>
oorlogsvoering/repressie (alledaags geweld om controle te behouden)
(2) en proxy wars (3)
Het internationale systeem van nationale staten
Drie-eenheid visie van een staat (bevolking, leger en politiek in een
geografisch bepaald gebied) negeert verschillende vormen van geweld
niet door de staat uitgevoerd (1) en lokale en koloniale machten zijn
gemixt, onderscheiding moeilijk (2)
Categoriseren van oorlog in internationale of burgeroorlogen (de rest
niet-statelijk)
We kunnen dit dekoloniseren door:
Op welke bronnen hebben we ons denken gebaseerd en welke
invalshoeken hebben we miskend?
Hoe heeft de koloniale geschiedenis invloed gehad op conflicten? Denk
aan onafhankelijkheidsoorlogen, soldaten uit koloniën, invloed
overheersing op sociale structuren, Westerse betrokkenheid bij
voormalige koloniën, financiële gevolgen van (de)kolonisatie (bijv.
lukraak trekken grenzen tijdens de Conferentie van Berlijn 1884).
‘Aan het einde van de les’ vragen + eigen antwoorden:
Waar houden conflictwetenschappers zich mee bezig?
Niet duidelijk uit les, maar waarschijnlijk conflictanalyse, dus de
, belangrijkste actoren, onderlinge relaties, directe/onderliggende
oorzaken, etc.
Hoe heeft conflictstudies zich door de tijd heen ontwikkeld?
Dubbel te interpreteren, dus enerzijds de geschiedenis vanuit
Clausewitz, Vredesconferentie, etc. en anderzijds de verschillende
generaties (1e: conflictmanagement, 2e: conflictresolutie, 3e: liberale
staatsvorming en 4e: liberale-lokale hybriditeit)
Wat is er nodig om ons begrip van oorlog/conflict te dekoloniseren?
Bewustzijn van de bronnen waarop we ons denken baseren, welke
invalshoeken we miskennen en hoe de koloniale geschiedenis invloed
heeft gehad op conflicten.
2 – Conflictstudies – centrale concepten en begrippen
Just war theory
Jus ad bellum (een rechtvaardig doel) – recht tot oorlog, zoals
zelfverdediging (geen macht of winst bijv.), doel moet vrede zijn en oorlog
moet een laatste redmiddel zijn
Jus in bello (proportionaliteit geweld en discriminatie tussen burgers en
strijders) – recht in oorlog. ‘Collateral damage’ = nevenschade: beperkt
aantal burgerdoden geoorloofd, als de actie tot doel had om alleen
tegenstanders te raken
Geen zwart-wit gebied: experts verschillen van mening over
‘rechtvaardige oorlogen’
De verdragen van Genève
Bevat afspraken over wat en niet geoorloofd is in oorlogen. De vier verdragen zijn
‘gewonden en zieken’ (1864), ‘scheepvaart’ (1868), ‘krijgsgevangen’ (1929) en
‘burgers’ (1949).
Definiëren van conflict/oorlog
Clausewitz: ‘an act of violence intended to compel our opponents to fulfill
our will’ en ‘the continuation of politics by other means’
Quincy Wright: ‘oorlog is wanneer het is verklaard, of ten minste 50,000
strijdkrachten zijn ingezet’
Mitchell (1981): ‘any situation in which two or more ‘parties’ (however
defined or structured) perceive that they possess mutually incompatible
goals’
Correlates of War (COW): ‘sustained combat, involving organized armed
forces, resulting in a minimum of 1,000 battle-related fatalities’
Uppsala Conflict Data Program (UCDP): ‘the use of armed force’ en # of
‘battle-related deaths in one calendar year (25 = minor, 1,000 = war)
Uit je hoofd kennen wellicht niet nodig, meer dat zienswijzen verschillen
wat oorlog is
Soorten oorlogen
Totale oorlog (WOII), interstatelijk conflict, burgeroorlog/etnisch conflict,
intrastatelijk conflict/burgeroorlog, onafhankelijkheidsoorlog, proxyoorlog (ander
, landen steunen gewapende groepen in een extern conflict voor invloed en
sturing), extra-systemic war (land dat direct oorlog voert, maar niet in eigen
gebied, zoals de drone-aanvallen VS in Pakistan, echte acties), bevroren conflict
(is nog gaande, maar geen geweld), cyber warfare (bijv. publieke diensten
hacken).
Voorbeelden van asymmetrische oorlogsvoering (de ene partij is
duidelijk sterker dan de ander, waardoor de zwakke partij overgaat op
alternatief geweld) zijn terrorisme, guerilla-oorlog, genocide, etc.
(gruwelijk geweld).
Belang en risico’s van categorisering/labelen
Het helpt ons om orde aan te brengen en globale dynamieken te begrijpen, maar
categorisering simplificeert vaak complexe situaties. Daarnaast, wie bepaalt welk
label/frame gebruikt wordt? Labelen heeft vaak een politiek doel, bijv. legitimeren
van conflict of ingrijpen (bijv. burgeroorlog legitimeert eigen onbetrokkenheid in
conflictresolutie).
Functionele benadering – conflict als een systeem (Keen, 2008)
Conflict moet je zien als een systeem: welke verschillende belangen spelen,
wanneer en waarom? Dus behalve winnen, het beperken van geweld en drie
directe voordelen: economisch (bijv. wapenhandel en lucratief smokkelen),
psychologisch (bijv. sterker groepsgevoel) en politiek (bijv.
verzwakken/versterken van politieke oppositie)
Henry Ford: ‘show me who makes a profit from war, and I’ll show you how to stop
that war’
ONDERDEEL II: ONDERZOEK DOEN NAAR CONFLICT
Correlates of War (COW) project (1960)
In kaart brengen locaties, relaties tussen actoren en rangschikking op basis van
belang/ernst van interstatelijke oorlogen tussen 1815-1945 op grote schaal
(1,000 battle deaths). Geen informatie over conflictdynamiek en geen
vergelijking met perioden zonder oorlog.
Conflict databases
Conflict databases kan theoretische basis versterken, nieuwe
onderzoeksvragen ontwikkeld en kunnen proposities empirisch getest
worden
Gebruik specifieke database hangt af van je onderzoeksvraag. Tweede
belangrijke databases: UCDP (hoge kwaliteit data) over fatale events en
identificeerbare actoren, ACLED (lagere kwaliteit data) niet-fataal,
ongeïdentificeerde actoren en geen onderscheid op basis van intensiteit
Kwalitatief onderzoek heeft geen focus op brede patronen, maar op
drijfveren en menselijke ervaringen door bijv. participatief of onderzoek.
Andere vormen zijn open source investigation en discourse (analyse over
algemene publieke opinie en discussie)
De rol van framing