100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
College aantekeningen

Hoorcollege aantekeningen Adoptie en Pleegzorg in Pedagogisch Perspectief (UL) 2022/2023

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
36
Geüpload op
30-03-2025
Geschreven in
2022/2023

Dit zijn de college aantekeningen van het vak 'Adoptie en Pleegzorg in Pedagogisch Perspectief. Alleen college 4 ontbreekt. Succes met studeren!












Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
30 maart 2025
Aantal pagina's
36
Geschreven in
2022/2023
Type
College aantekeningen
Docent(en)
Dr. r.s.m. buisman
Bevat
1 t/m 3 en 5 t/m9

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

HC1 – Pleegzorg: introductie en de ontwikkeling van
pleegkinderen

Wat moeten we weten van de onderzoeken op de literatuurlijst?
- Inleiding;
- Hoofdbevindingen benoemen en verklaren;
- Onderzoeksopzet: de belangrijkste kenmerken (bijvoorbeeld
doelgroep of meetmethode) over de studie die maken dat je
bepaalde conclusies uit het onderzoek kan trekken;
- Naam onderzoeker(s) op de literatuurlijst koppelen met het
onderzoek.

Wooclap
- Een vrijwillige plaatsing gaat buiten de kinderrechter om, deze wordt
hier niet bij betrokken. Als de kinderrechter wordt betrokken, is het
een gedwongen plaatsing.
- In Nederland zijn er meer gedwongen pleegzorgplaatsingen dan
vrijwillige pleegzorgplaatsingen.
- Bij een uithuisplaatsing gaat de voorkeur uit naar een
netwerkplaatsing.
- Pleegkinderen hebben een verhoogd risico op gedragsproblemen
dan kinderen uit de normale populatie.

Risico vs. Bescherming
De groep pleegkinderen kan met twee groepen worden vergeleken:
- Normgroep: de kinderen die bij de eigen populatie opgroeien en
geen mishandeling hebben meegemaakt in hun levensloop.
o Er wordt dan gekeken naar de achterstand van pleegkinderen
t.o.v. de norm.
o De impact van de ervaringen vóór plaatsing.
- ‘Thuisblijvers’: kinderen die niet uit huis worden geplaatst, ondanks
een vervelende thuissituatie.
o Er wordt gekeken of pleegkinderen een inhaalgroei hebben
t.o.v. ‘thuisblijvers’.
o De positieve effecten van plaatsing.

Er is bij pleegkinderen een verhoogd risico op gedragsproblemen?
(Maaskant et al., 2014)
- Vragenlijst over het welzijn van pleegkinderen ingevuld door de
pleegouders van 329 pleegkinderen (4-12 jaar).
- Stengths and Difficulties Questionnaire (SDQ)
o 25 items
o Verschillende subschalen: total difficulties, emotional
symptoms, conduct problems, hyperactivity-inattention, peer
problems
- Er wordt een vergelijking gemaakt tussen het % pleegkinderen in de
klinische range en het % kinderen uit de normale populatie in de
klinische range.

, De helft van de pleegkinderen (49.2%) valt in de normale range, dus
met een groot deel van de pleegkinderen gaat het goed. Maar ook valt
een aanzienlijk deel van de pleegkinderen (37.4%) in de klinische range. In
dit onderzoek vindt geen vergelijking plaats met het percentage kinderen
uit de normale populatie in de klinische range, dus enkel op basis van
deze percentages kan geen conclusie worden getrokken over de
bovenstaande vraag.

Vasileva & Petermann (2018). Attachment, development, and
mental health in abused and neglected preschool children in
foster care: A meta-analysis.
- Onderzoekt de incidentie van ontwikkelings-, mentale- en
hechtingsproblemen in jonge pleegkinderen die mishandeling en
verwaarlozing hebben meegemaakt.
- De meeste studies maakte gebruik van CBCL.
- Een proportie van 39% van de pleegkinderen blijkt in de
problematische zone te zitten. Er wordt in deze meta-analyse niet
gebruik gemaakt van een vergelijkingsgroep, dus je weet niet wat
dit percentage vertelt.
- 14-26% (VS) en 10-15% (NL) van de normgroep valt in de klinische
range. Van de pleegkinderen is dit 37.4%. Het percentage voor
pleegkinderen is dus beduidend hoger, maar of dit significant is weet
je niet.

Goemans et al. (2016). Developmental outcomes of foster
children: A meta-analytic comparison with children from the
general population and children at risk who remained at home.
- In deze meta-analyse worden pleegkinderen vergeleken met de
algemene populatie (normgroep) en met de risicogroep niet uit huis
geplaatst (‘thuisblijvers’).
- Pleegkinderen vs. Normgroep  meer gedragsproblemen.
- Pleegkinderen vs. ‘Thuisblijvers’  beide groepen ervaren
ontwikkelingsproblemen, maar de groepen zijn vergelijkbaar en
beschikken niet over duidelijke verschillen.
o Mogelijke verklaring: de meta-analyse heeft plaatsgevonden
op een tijdsstip waarbij beide groepen vergelijkbaar zijn, maar
aanvankelijk was er wel een verschil en bezaten pleegkinderen
eerst over meer problemen.

Longitudinale studie (McWey et al., 2010)
- Slope = hoe sterk is de stijging/daling?
- Intercept = waar is de start op de Y-as, dus wat is het baselevel
niveau?
- 106 pleegkinderen (13-16 jaar)
o T1: 18 maanden na plaatsing
o T2: 36 maanden na plaatsing
- Uitkomstmaten: externaliserend en internaliserend probleemgedrag
(CBCL)

, - Ten opzichte van de normgroep zijn er in het begin meer problemen
aanwezig bij pleegkinderen. De slopes zijn negatief, dus dat
betekent dat er na verloop van tijd een afname is van
probleemgedrag. Deze studie was een van de weinige studies die
deze resultaten liet zien. Er is dus geen consensus over afname over
tijd.

Effectiviteit pleegzorg




- G = geeft een stijging/daling aan.
- CI = geeft aan of er een significante stijging/daling is ten op zichtte
van nul. Als de nul in het CI zit, is de conclusie eigenlijk nul en is er
dus geen sprake van een significante stijging/daling, maar van een
constante. De problematiek blijft dus gelijk in dit geval.
De onderzoeken over problematiek worden vaak gemeten voor grote
groepen kinderen. Binnen deze grote groep kunnen subgroepen aanwezig
zijn, waarin de problematiek zich anders in ontwikkelt dan naar voren
komt in de resultaten van de gehele populatie.

Tarren-Sweeney
- Kijkt naar de subgroepen binnen pleegzorg.
- Longitudinaal onderzoek. De pleegkinderen worden dus gevolgd, de
duur hiervan verschilt per kind.
- Uit de gehele populatie pleegkinderen komt geen beduidende
verbetering of verslechtering naar voren.
- Subgroepen
o Sustained mental health (32%) = het ging best goed en het
blijft goed gaan.
o Meaningful improvement (33%) = er is een duidelijke
verbetering te zien.
o Meaningful deterioration (30%) = achteruitgang.
o No meaningful change (5%) = het liep al niet zo lekker en is
ook geen significante verbetering te zien.
- Pleegkinderen zijn dus een heterogene groep en er zijn heel veel
verschillende trajecten mogelijk. Deze variatie kan mogelijk worden
toegeschreven worden aan:
o Variatie achtergrond (reden, trauma)
o Kenmerken plaatsing (bestands/netwerk, contact eigen
familie, andere pleegkinderen in gezin)
o Veranderingen gedurende plaatsing (overplaatsingen, nieuwe
school)

Gehechtheid pleegkinderen (van den Dries et al.)

, - Deze meta-analyse kijkt naar de gehechtheid van adoptiekinderen
versus de gehechtheid van kinderen in een tehuis, inclusief een
vergelijking met pleegkinderen.
- 36% van de pleegkinderen en 15% van de normgroep hebben te
maken met een gedesorganiseerde gehechtheid. Pleegkinderen
hebben dus een verhoogd risico.
- Maar er zijn veel verschillen tussen de gebruikte studies in de meta-
analyse.
o Leeftijd kinderen
o Achtergrond kinderen

Impact vroege ervaringen (Cyr et al., 2010)
- Wat is het verhoogde risico op een onveilige gehechtheid, in het
bijzonder disorganized attachment, in de nieuwe gehechtheidsrelatie
bij het ervaren van verschillende negatieve ervaringen van vóór de




plaatsing?
- De klassieke manier om gehechtheid te meten is de Strange
Situation Procedure, maar dit is tijdrovend, duur en niet geschikt
om herhaaldelijk te gebruiken.


Parent attachment diaries (Dozier et al.)
- De pleegouder moet de eerste 60 dagen van de plaatsing dagelijks
een dagboek bijhouden over de interactie tussen pleegouder en
pleegkind. Het uitgangspunt is een stressvolle situatie en vervolgens
hoe de pleegouder en het pleegkind hierop reageren. Na 60 dagen
wordt er een grafiek gemaakt met de verschillende sub scores.
- Bij veel pleegkinderen zijn de gehechtheids-signalen ‘kleiner’, deze
worden niet altijd herkend.
- Veel pleegkinderen laten vermijdend gedrag zien en zoeken de
pleegouders niet op in tijden van stress. Dit komt door eerdere
ervaringen thuis.
- Nadelen: rapportage door pleegouders, kennis over gehechtheid en
sociale wenselijkheid.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
rglvanwijk Universiteit Leiden
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
13
Lid sinds
6 jaar
Aantal volgers
11
Documenten
10
Laatst verkocht
4 maanden geleden

4,0

4 beoordelingen

5
1
4
2
3
1
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen