Rechtsfilosofie hoorcolleges
Week 1
De kern van rechtvaardigheid volgens Radbruch
Dat gelijke gevallen gelijk moeten worden behandeld en ongelijke gevallen, dus
gevallen die in relevante opzichten van elkaar verschillen, ook ongelijk behandeld
moeten worden (gelijkheid dus).
Als je dus dezelfde zware straf - de doodstraf - voor zeer uiteenlopende delicten
oplegt, dan schend je dus gelijkheid als kern van rechtvaardigheid.
De formule van Radbruch t.a.v. de verhouding tussen
rechtvaardigheid en rechtszekerheid
(1) In normale geval: wetten zijn geldend en dienen te worden toegepast (ook als zij
onrechtvaardig zijn)
(2) TENZIJ: onverdraaglijk conflict tussen wet en rechtvaardigheid —> ‘onjuist recht’
—> wet buiten toepassing (in concrete geval)
(3) OF: bewuste ontkenning van gelijkheid —> ‘geen recht’, ‘ontberen ieder juridisch
karakter’ —> wet nooit geldend geweest (buiten toepassing in alle gevallen
Verschil stap 2 en 3: vooral het concrete geval is het verschil, in situatie 3 is de wet
als zodanig buiten toepassing gelaten.
Hart: kritiek op Radbruch
De juridische gelding van het nazirecht staat los van morele oordelen over de inhoud
daarvan: de naziwetten waren moreel verwerpelijk, maar geldend recht. Er is geen
noodzakelijk verband tussen recht en rechtvaardigheid (rechtspositivisme).
Hart: minimaal natuurrecht
Kritiek op het normatieve natuurrecht (o.a. Radbruch): uit een zijn (menselijke
natuur) kan geen behoren (rechtsregels die behoren te gelden) worden afgeleid
In plaats daarvan: minimaal natuurrecht —> heeft geen normatieve, maar slechts
beschrijvende/verklarende waarde, bijv. bestaan geweldsverbod. De menselijke
natuur is contingent, daarom is de inhoud van het natuurrecht eveneens contingent.
Hart: rechtsorde
Voor een stabiele rechtsorde is nodig dat een deel van de rechtsdeelnemers de
rechtsregels vrijwillig aanvaardt (als standaarden voor eigen gedrag, niet uit angst
voor sancties).
Aanvaarding regels hoeft niet op morele gronden te geschieden: kan ook op grond
van eigen belang, gewoonte, conformisme, etc.
Dit verklaart waarom extreem onrechtvaardige systemen toch stabiel kunnen zijn
(zoals de slavernij).
Fuller: interne moraliteit van het recht
Kritiek op Harts rechtspositivisme: anders dan Hart meent, bestaat er wél een
noodzakelijk verband tussen recht en rechtvaardigheid.
, De ‘interne moraliteit van het recht’: de juridische vorm waarin rechtsregels zijn
gegoten, heeft een morele relevantie. Zij vormt een obstakel tegen willekeur en
arbitraire machtsuitoefening.
Tentamenvraag (misschien)
Fullers principes van legaliteit gaan over formele kenmerken van rechten (is het
publiek, is het niet tegenstrijdig, wordt het consistent toegepast). Radbruchs
criterium is eigenlijk een substantieel/materieel criterium (draagt een wet bij aan
gelijkheid). Fuller zegt niks over gelijkheid. Het is niet een van de principes van
legaliteit. Vandaar dat een wet die voldoet aan alle principes van legaliteit op grond
van Fullers theorie, wel gelijkheid zou kunnen schenden. Dit was dus wel geldend
recht, ook al waren het extreem onrechtvaardige wetten, die bewust gericht waren
tegen gelijke behandeling van gelijke gevallen.
Week 2
Hart: primaire en secundaire regels > Harts kritiek op John
Austins beveltheorie
Een primitieve samenleving bestaat voornamelijk uit primaire regels. Als de
samenleving groeit, ontstaan er problemen:
Onzekerheid over welke regels gelden
Regels hebben een statisch karakter
Inefficiënte handhaving van regels
Deze problemen kunnen worden opgelost door het invoeren van secundaire regels:
Onzekerheid —> herkenningsregels (rules of recognition): over welke formele
kenmerken moet een regel beschikken, bijv. van welke instantie afkomstig
Statisch karakter —> veranderingsregels (rules of change): bevoegdheid om
nieuwe regels te maken, een soort wetgevende bevoegdheid
Inefficiëntie —> beslechtingsregels (rules of adjudication): bevoegdheid om te
beslissen over of een rechtsregel is overtreden of niet.
Hart: open textuur van regels
Hoe meer overeenstemming er is in een taalgemeenschap, bijvoorbeeld de
Nederlandse gemeenschap, over de betekenis van termen, hoe kleiner de open
textuur is. En hoe kleiner dus ook de discretie - de vrijheid die rechters hebben. Maar
hoe groter het meningsverschil over een bepaalde term, hoe groter de open textuur -
de onbepaaldheid van het recht.
Frank: rule-scepticism (rechtsrealisme; legal realism)
Recht is onbepaald doordat rechtsregels de uitkomst niet dicteren.
Als gevolg van:
Grijs gebied juridisch begrip (open textuur)
+
Innerlijk en onderling tegenstrijdige interpretatiemethoden
+
Ongeschreven beginselen contra legem
+
Doel van de regel contra legem
Frank: fact-scepticism
Week 1
De kern van rechtvaardigheid volgens Radbruch
Dat gelijke gevallen gelijk moeten worden behandeld en ongelijke gevallen, dus
gevallen die in relevante opzichten van elkaar verschillen, ook ongelijk behandeld
moeten worden (gelijkheid dus).
Als je dus dezelfde zware straf - de doodstraf - voor zeer uiteenlopende delicten
oplegt, dan schend je dus gelijkheid als kern van rechtvaardigheid.
De formule van Radbruch t.a.v. de verhouding tussen
rechtvaardigheid en rechtszekerheid
(1) In normale geval: wetten zijn geldend en dienen te worden toegepast (ook als zij
onrechtvaardig zijn)
(2) TENZIJ: onverdraaglijk conflict tussen wet en rechtvaardigheid —> ‘onjuist recht’
—> wet buiten toepassing (in concrete geval)
(3) OF: bewuste ontkenning van gelijkheid —> ‘geen recht’, ‘ontberen ieder juridisch
karakter’ —> wet nooit geldend geweest (buiten toepassing in alle gevallen
Verschil stap 2 en 3: vooral het concrete geval is het verschil, in situatie 3 is de wet
als zodanig buiten toepassing gelaten.
Hart: kritiek op Radbruch
De juridische gelding van het nazirecht staat los van morele oordelen over de inhoud
daarvan: de naziwetten waren moreel verwerpelijk, maar geldend recht. Er is geen
noodzakelijk verband tussen recht en rechtvaardigheid (rechtspositivisme).
Hart: minimaal natuurrecht
Kritiek op het normatieve natuurrecht (o.a. Radbruch): uit een zijn (menselijke
natuur) kan geen behoren (rechtsregels die behoren te gelden) worden afgeleid
In plaats daarvan: minimaal natuurrecht —> heeft geen normatieve, maar slechts
beschrijvende/verklarende waarde, bijv. bestaan geweldsverbod. De menselijke
natuur is contingent, daarom is de inhoud van het natuurrecht eveneens contingent.
Hart: rechtsorde
Voor een stabiele rechtsorde is nodig dat een deel van de rechtsdeelnemers de
rechtsregels vrijwillig aanvaardt (als standaarden voor eigen gedrag, niet uit angst
voor sancties).
Aanvaarding regels hoeft niet op morele gronden te geschieden: kan ook op grond
van eigen belang, gewoonte, conformisme, etc.
Dit verklaart waarom extreem onrechtvaardige systemen toch stabiel kunnen zijn
(zoals de slavernij).
Fuller: interne moraliteit van het recht
Kritiek op Harts rechtspositivisme: anders dan Hart meent, bestaat er wél een
noodzakelijk verband tussen recht en rechtvaardigheid.
, De ‘interne moraliteit van het recht’: de juridische vorm waarin rechtsregels zijn
gegoten, heeft een morele relevantie. Zij vormt een obstakel tegen willekeur en
arbitraire machtsuitoefening.
Tentamenvraag (misschien)
Fullers principes van legaliteit gaan over formele kenmerken van rechten (is het
publiek, is het niet tegenstrijdig, wordt het consistent toegepast). Radbruchs
criterium is eigenlijk een substantieel/materieel criterium (draagt een wet bij aan
gelijkheid). Fuller zegt niks over gelijkheid. Het is niet een van de principes van
legaliteit. Vandaar dat een wet die voldoet aan alle principes van legaliteit op grond
van Fullers theorie, wel gelijkheid zou kunnen schenden. Dit was dus wel geldend
recht, ook al waren het extreem onrechtvaardige wetten, die bewust gericht waren
tegen gelijke behandeling van gelijke gevallen.
Week 2
Hart: primaire en secundaire regels > Harts kritiek op John
Austins beveltheorie
Een primitieve samenleving bestaat voornamelijk uit primaire regels. Als de
samenleving groeit, ontstaan er problemen:
Onzekerheid over welke regels gelden
Regels hebben een statisch karakter
Inefficiënte handhaving van regels
Deze problemen kunnen worden opgelost door het invoeren van secundaire regels:
Onzekerheid —> herkenningsregels (rules of recognition): over welke formele
kenmerken moet een regel beschikken, bijv. van welke instantie afkomstig
Statisch karakter —> veranderingsregels (rules of change): bevoegdheid om
nieuwe regels te maken, een soort wetgevende bevoegdheid
Inefficiëntie —> beslechtingsregels (rules of adjudication): bevoegdheid om te
beslissen over of een rechtsregel is overtreden of niet.
Hart: open textuur van regels
Hoe meer overeenstemming er is in een taalgemeenschap, bijvoorbeeld de
Nederlandse gemeenschap, over de betekenis van termen, hoe kleiner de open
textuur is. En hoe kleiner dus ook de discretie - de vrijheid die rechters hebben. Maar
hoe groter het meningsverschil over een bepaalde term, hoe groter de open textuur -
de onbepaaldheid van het recht.
Frank: rule-scepticism (rechtsrealisme; legal realism)
Recht is onbepaald doordat rechtsregels de uitkomst niet dicteren.
Als gevolg van:
Grijs gebied juridisch begrip (open textuur)
+
Innerlijk en onderling tegenstrijdige interpretatiemethoden
+
Ongeschreven beginselen contra legem
+
Doel van de regel contra legem
Frank: fact-scepticism