H3 Tijd van monniken & ridders
Paragraaf 1: Leenheren & leenmannen
• Hoe kun je beschrijven hoe West-Europa zich na de val van het Romeinse
Rijk herstelde?
o In de eerste eeuwen na de val ontstonden er kleine staten.
o De Frankische koning Clovis wist veel van deze gebieden onder controle
te krijgen.
o De Frankische Rijk werd steeds groter, mede dankzij het leenstelsel.
• Wat is het feodalisme en hoe en waarom ontstond het?
o De koning gaf gebieden in leen aan edelen in ruil voor militaire steun en
belastinginning.
o Dit systeem noemen we het feodalisme.
o Edelen gaven op hun beurt weer land in leen aan lagere leenmannen,
zoals ridders.
• Hoe leidden de grote veroveringen van Karel de Grote tot een feodaal
stelsel?
o Karel de Grote werd in 800 gekroond tot keizer.
o Hij bestuurde zijn rijk met behulp van het feodale systeem.
o Hij gaf gebieden in leen aan graven en hertogen.
• Zendgraven:
o Dit waren koninklijke gezanten die controleerden of lokale bestuurders
goed functioneerden.
• Markgraven:
o Dit waren militaire bestuurders in grensgebieden die de grenzen moesten
verdedigen.
• Hoe kun je beschrijven hoe een Frankisch koningschap ontstond?
o Clovis liet zich dopen, waardoor hij steun kreeg van de kerk.
o Dit zorgde ervoor dat de Frankische koningen machtiger werden.
o Uiteindelijk werd het koningschap erfelijk en hadden alleen de
karolingers de macht.
• Feodalisme:
o Bestuurssysteem gebaseerd op de relatie tussen leenheer en leenman.
• Vazal:
o Iemand die trouw zweert aan een heer en in ruil daarvoor een stuk land
krijgt.
o Een vazal kan een krijgsman of een bestuurder zijn.
, Tijd van jagers & boeren
Paragraaf 2: Steden in Mesopotamië
• Door de neolithische revolutie groeide de bevolking in de dorpen en
ontstonden er steden.
• De eerste steden ontstonden in Mesopotamië, letterlijk "tussen de rivieren"
(Eufraat en Tigris).
• Omdat ze afhankelijk waren van andere gebieden met onbekende rijken, hadden
ze handel.
• Ook ontstond het schrift. Dit was het einde van de prehistorie.
• Rond 3500 v. Chr. ontstonden in Soemerië aan de Eufraat en de Tigris de eerste
steden.
o De mensen leefden van de landbouw, maar hadden niet altijd genoeg
water.
o Daarom werd de irrigatielandbouw ontwikkeld: kanalen, dijken en
dammen werden aangelegd om water naar het land te leiden.
o Dit leidde tot veel gevolgen:
▪ Er ontstonden sociale verschillen: de rijke boeren werden
machtiger.
▪ De machtigste boeren werden de baas.
▪ Dorpen groeiden uit tot steden door welvaart.
▪ De rijke boeren en het bestuur lieten tempels bouwen.
▪ Mensen begonnen te denken over macht en strijd om gebieden.
▪ Alle steden kwamen in oorlog met elkaar.
• Door alle kleine steden die elkaar met een eigen leider besturen, ontstonden
stadstaten.
• Kenmerken van stadstaten:
o Specialisme (gespecialiseerd in hun beroep bijv. ambachtslieden).
o Bestuurscentrum.
o Gebruik van schrift.
o Hiërarchische opbouw samenleving.
• Functies van een tempel:
o Handel van goederen.
o Dagtaks / belasting aan de koning geven.
o Meer geld & bezit → handel → wetten & bezit werden
beschermd/gecontroleerd.
• Waarvoor werd het schrift gebruikt?
o Boekhouding.
o Wetten & regels.
Paragraaf 1: Leenheren & leenmannen
• Hoe kun je beschrijven hoe West-Europa zich na de val van het Romeinse
Rijk herstelde?
o In de eerste eeuwen na de val ontstonden er kleine staten.
o De Frankische koning Clovis wist veel van deze gebieden onder controle
te krijgen.
o De Frankische Rijk werd steeds groter, mede dankzij het leenstelsel.
• Wat is het feodalisme en hoe en waarom ontstond het?
o De koning gaf gebieden in leen aan edelen in ruil voor militaire steun en
belastinginning.
o Dit systeem noemen we het feodalisme.
o Edelen gaven op hun beurt weer land in leen aan lagere leenmannen,
zoals ridders.
• Hoe leidden de grote veroveringen van Karel de Grote tot een feodaal
stelsel?
o Karel de Grote werd in 800 gekroond tot keizer.
o Hij bestuurde zijn rijk met behulp van het feodale systeem.
o Hij gaf gebieden in leen aan graven en hertogen.
• Zendgraven:
o Dit waren koninklijke gezanten die controleerden of lokale bestuurders
goed functioneerden.
• Markgraven:
o Dit waren militaire bestuurders in grensgebieden die de grenzen moesten
verdedigen.
• Hoe kun je beschrijven hoe een Frankisch koningschap ontstond?
o Clovis liet zich dopen, waardoor hij steun kreeg van de kerk.
o Dit zorgde ervoor dat de Frankische koningen machtiger werden.
o Uiteindelijk werd het koningschap erfelijk en hadden alleen de
karolingers de macht.
• Feodalisme:
o Bestuurssysteem gebaseerd op de relatie tussen leenheer en leenman.
• Vazal:
o Iemand die trouw zweert aan een heer en in ruil daarvoor een stuk land
krijgt.
o Een vazal kan een krijgsman of een bestuurder zijn.
, Tijd van jagers & boeren
Paragraaf 2: Steden in Mesopotamië
• Door de neolithische revolutie groeide de bevolking in de dorpen en
ontstonden er steden.
• De eerste steden ontstonden in Mesopotamië, letterlijk "tussen de rivieren"
(Eufraat en Tigris).
• Omdat ze afhankelijk waren van andere gebieden met onbekende rijken, hadden
ze handel.
• Ook ontstond het schrift. Dit was het einde van de prehistorie.
• Rond 3500 v. Chr. ontstonden in Soemerië aan de Eufraat en de Tigris de eerste
steden.
o De mensen leefden van de landbouw, maar hadden niet altijd genoeg
water.
o Daarom werd de irrigatielandbouw ontwikkeld: kanalen, dijken en
dammen werden aangelegd om water naar het land te leiden.
o Dit leidde tot veel gevolgen:
▪ Er ontstonden sociale verschillen: de rijke boeren werden
machtiger.
▪ De machtigste boeren werden de baas.
▪ Dorpen groeiden uit tot steden door welvaart.
▪ De rijke boeren en het bestuur lieten tempels bouwen.
▪ Mensen begonnen te denken over macht en strijd om gebieden.
▪ Alle steden kwamen in oorlog met elkaar.
• Door alle kleine steden die elkaar met een eigen leider besturen, ontstonden
stadstaten.
• Kenmerken van stadstaten:
o Specialisme (gespecialiseerd in hun beroep bijv. ambachtslieden).
o Bestuurscentrum.
o Gebruik van schrift.
o Hiërarchische opbouw samenleving.
• Functies van een tempel:
o Handel van goederen.
o Dagtaks / belasting aan de koning geven.
o Meer geld & bezit → handel → wetten & bezit werden
beschermd/gecontroleerd.
• Waarvoor werd het schrift gebruikt?
o Boekhouding.
o Wetten & regels.