Leerdoelen:
1. De achterliggende theoretische visie, principes en rationale (en de daarbij horende
concepten) van de drie belangrijkste behandelstromingen (gedragstherapie,
systeemtherapie en psychodynamische therapie) kunnen beschrijven en onderling
vergelijken (14 van de 40 vragen, 35%)
2. Toepassen van de drie belangrijkste therapeutische in bewezen effectieve
behandelmethodieken (14 van de 40 vragen, 35%)
3. De gemeenschappelijke factoren (‘common factors’) die in belangrijke mate
verantwoordelijk zijn voor de werkzaamheid van uiteenlopende behandelinterventies
herkennen en zelf (beginnend) kunnen toepassen (4 van de 40 vragen 10%)
4. De effectiviteit van verschillende behandelmethoden te beoordelen o.b.v.
wetenschappelijk onderzoek, waarbij rekening wordt gehouden met de kwaliteit van
het onderzoek (8 van de 40 vragen, 20%). Je moet goed kunnen kijken naar
wetenschappelijke studies en de sterkte van de evidentie kunnen bepalen
Opmerkingen vooraf
• Onderwerpen die mogelijk in het tentamen terugkomen zijn geel gemarkeerd
• Aanvullende informatie bij de slides komt na de pijl ‘→’
• Besproken theorie tijdens de live colleges, aanvullend op de slides uit de
voorbereidende colleges, zijn oranje gekleurd of in oranje tekstvakken weergegeven
• Aansluitende literatuur, zoals artikelen en specifieke hoofdstukken, worden in
blauwe tekstvakken weergegeven of met groene tekst aangevuld
• Ook heb ik weer linkjes toegevoegd om met de stof te oefenen ☺
1
,Inhoudsopgave
Hoorcollege 1 & 2 – Inleiding en Onderzoeksmethoden ................................................................... 3
1.1 Onderzoeksmethoden ........................................................................................................... 3
1.2 Beoordeling van de kwaliteit van de evidentie ......................................................................... 18
1.3 Effectiviteit van psychotherapie ............................................................................................ 21
Hoorcollege 3 – Common factors ................................................................................................. 24
3.1 Welke gemeenschappelijke factoren zorgen ervoor dat behandeling werkt? .............................. 24
3.2 Hoe werken common factors?................................................................................................... 40
Artikel - How important are the common factors in psychotherapy? An update. Wampold, B. E. (2015)… 40
Hoorcollege 4 – Gedragstherapie ................................................................................................. 43
4.1 Wat is gedragstherapie? ............................................................................................................ 43
4.2 Visie op psychopathologie vanuit de Gedragstherapie: de Leertheorie ...................................... 44
4.3 Visie op therapie vanuit de Gedragstherapie: het gedragstherapeutische proces....................... 52
4.4 Evidence-based Behandelmethoden binnen de Gedragstherapie ............................................. 58
Gast)Hoorcollege 5 – Schematherapie ........................................................................................ 61
Hoorcollege 6 – Systeemtherapie ................................................................................................ 70
6.1 Visie op psychopathologie vanuit de Systeemtherapie .............................................................. 70
H14 Basisbegrippen - J. van Lawick & A. Savenije uit Handboek Systeemtherapie ............................ 78
6.2 Visie op therapie vanuit de Systeemtherapie ............................................................................. 80
6.3 Evidence-based Behandelmethoden binnen de Systeemtherapie ............................................. 85
(Gast)Hoorcollege 7 – Functional Family Therapy ......................................................................... 88
Hoorcollege 8 – Psychodynamische psychotherapie..................................................................... 91
8.1 Visie op psychopathologie vanuit de Psychodynamische Psychotherapie .................................. 91
8.2 Visie op therapie vanuit de Psychodynamische Psychotherapie ................................................ 94
8.3 Evidence-based Behandelmethoden binnen de Psychodynamische Psychotherapie .................. 98
Types van Psychodynamische behandelingen ................................................................................. 98
Luyten et al. (2015) – Hoofdstuk 1.................................................................................................. 101
(Gast)Hoorcollege 9 – MBT voor kinderen .................................................................................... 102
Oefententamen vragen .............................................................................................................. 107
Overzicht – Drie belangrijkste behandelstromingen..................................................................... 114
2
,Hoorcollege 1 & 2 – Inleiding en Onderzoeksmethoden
1.1 Onderzoeksmethoden
Wat is psychotherapie?
Als behandelaar is het belangrijk om een inschatting te kunnen maken van de kwaliteit
van de evidentie van de verschillende vormen van psychotherapie. Psychotherapie is
een (vooral) interpersoonlijke behandeling met deze kenmerken (Wampold & Izel, 2014):
a) De behandeling is gericht op het verbeteren van een stoornis, probleem of klacht bij
een cliënt (of bv ouders van cliënt) die daar hulp voor zoekt.
b) De behandeling wordt uitgevoerd door een therapeut die getraind is;
c) De behandeling is voldoende aangepast aan deze bepaalde cliënt en aan zijn of haar
stoornis, probleem of klacht;
d) De behandeling is gebaseerd op psychologische principes
Bona Fide Psychotherapie
Gezien de brede definitie kwamen Wampold & Izel (2014) met Bona Fide
Psychotherapie (deugdzame/goede psychotherapie) =
• Beschreven in een handleiding
• Gebaseerd op een coherente theorie over de aard van de psychopathologie en de
aard van de verandering die nodig is om de psychische klachten te verbeten,
inclusief een beschrijving van werkingsmechanismen en actieve ingrediënten van de
behandeling. → De behandelaar moet kunnen weten welke behandeling er
uitgevoerd moet worden voor een verandering in klachten
• Gebaseerd op modellen en principes waar onderzoeksevidentie voor bestaat zoals
bestaande stromingen binnen gedrags-, systeem- of psychodynamische therapie
• Worden al langere tijd uitgevoerd
• Uitgevoerd door een academisch opgeleide behandelaar
• Afgestemd op individuele hulpvraag, klachten en problemen van de cliënt
• Gebaseerd op face to face meetings en dus op een therapeutische relatie
Evidence-based
Een principe dat wordt gebruikt om goede van mindergoede behandelvormen te
onderscheiden is het evidence-based (= bewezen effectief) principe:
• Evidence-based behandelmethoden zijn theoretisch onderbouwd en worden
ondersteund door wetenschappelijke evidentie
• Wetenschappelijke evidentie is afgeleid uit onderzoek naar de werkzaamheid van de
behandelmethode; de kwaliteit van het design (onderzoeksopzet) zegt iets over de
kwaliteit van de evidentie. Hoe beter een studie is uitgevoerd, hoe minder
‘spectaculair’ de effecten zijn.
• Niet alle evidentie is even sterk; in richtlijnen worden aanbevelingen gebaseerd op
de kwaliteit van de evidentie die voor diverse behandelmethoden werd verzameld →
Hier baseer je je aanbevelingen op: aanbeveingen worden sterker wanneer er
sterkere wetenschappelijke evidentie is voor een behandelvorm
3
, •
Levels of evidence
- Een gerandomiseerde studie is kwa evidentie beter dan een studie met een controle
groep zonder gerandomiseerde studie.
- Een niet gerandomiseerde gecontroleerde studie is kwa evidentie beter dan een
cohort studie (= groep volgen voor, tijdens en na de behandeling)
Kwaliteit van evidentie
• Diverse designs verschillen afhankelijk van de mate waarin ze doorgaans focussen
op diverse aspecten van interne versus externe validiteit:
➢ Interne validiteit: het accent in het design ligt op het kunnen borgen van de
juistheid/exactheid van de conclusies. Als er in het design een bepaald
behandeleffect van een bepaalde interventie wordt waargenomen, hoe
overtuigend kan het waargenomen behandeleffect inderdaad aan de specifieke
interventie worden toegeschreven? → Hierbij wordt veel controle uitgeoefend
(bv behandelaren trainen om de interventie goed uit te laten voeren)
➢ Externe validiteit: het accent in het design ligt op hoe representatief
(generaliseerbaar) de conclusies zijn uit de studie voor de dagelijkse klinische
praktijk. Een onderzoek met veel restricties maakt dat het niet representatief is
ondanks een hoge interne validiteit
→ Vaak: hoe beter de interne kwaliteit (hoe meer controle) hoe verder het van de
klinische praktijk afstaat en dus hoe minder de externe kwaliteit
Enkele types designs
Er zijn enkele types designs waarin we onderzoek doen naar de werkzaamheid van een
interventie:
(1) Case (geval) study design
• Opzet:
➢ Kwalitatieve case study, waarbij je erg gedetailleerde beschrijving van de
toepassing van een behandelmethode bij een of een beperkt aantal gevallen
geeft. Hierbij wordt ook wel gesproken van een thick description (=
gedetailleerde en dichte beschrijving van de casus in al haar facetten)
➢ Klein aantal gevallen
➢ Kwalitatieve benadering
4