100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting burgerlijk recht I

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
121
Geüpload op
18-03-2025
Geschreven in
2022/2023

Samenvatting van alle literatuur












Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
18 maart 2025
Aantal pagina's
121
Geschreven in
2022/2023
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Samenvatting burgerlijk recht
Week 1

3. Vermogen
Het goederenrecht maakt onderdeel uit van het vermogensrecht, oftewel het samenstelsel
van rechtsregels met betrekking tot iemands vermogen. Tot het vermogensrecht kan men
ook rekenen het verbintenissenrecht, het erfrecht en het huwelijksvermogensrecht.

4. Goederen (art. 3:1 BW)
Goederen zijn alle zaken en alle vermogensrechten (art. 3:1 BW). Goederen vormen de
voornaamste actieve bestanddelen van iemands vermogen.

5. Zaken (art. 3:2 BW)
Zaken zijn voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten (art. 3:2 BW). Slechts als
men niet meer kan spreken van een stoffelijk object of als menselijk beheersing niet mogelijk
is, kan men niet van een zaak spreken.

6. Grenzen van het begrip zaak
Object wordt gebruik in twee betekenissen, namelijk in de betekenis van concreet en
waarneembaar stoffelijk iets en in de betekenis van voorwerp of onderwerp van gesprek, van
gedachten of van rechten.

7. Vermogensrechten (art. 3:6 BW)
Vermogensrechten zijn rechten die:
- Hetzij afzonderlijk overdraagbaar zijn;
- Hetzij tezamen met een ander recht overdraagbaar zijn;
- Hetzij ertoe strekken de rechthebbende stoffelijk voordeel te verschaffen;
- Hetzij verkregen zijn in vuil voor stoffelijk voordeel;
- Hetzij verkregen zijn in ruil voor in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel.
Onder vermogensrechten vallen bijvoorbeeld rechten op zaken, zoals erfpacht, of rechten op
prestaties.

8. Eigendomsrecht vereenzelvigd met zaak
Ook het eigendomsrecht is een vermogensrecht. Vanwege zijn karakter als het meest
omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben wordt het in
vermogensrechtelijke opzicht dikwijls vereenzelvigd met de zaak waarop het rust.

9. Goodwill
De goodwill is gelegen in een bepaalde feitelijke constellatie, die zich voor een groot deel
aan de macht van de ondernemer onttrekt. Deze kan ook nooit aan een opvolger enig recht
op voortduren van de feitelijke situatie verschaffen. Hij kan slechts de opvolger in een
gunstige uitgangspositie brengen en aan die positie zelf geen afbreuk doen. De Hoge Raad
maakt wat brengt dit laatste onderscheid tussen enerzijds belichaamde goodwil, die
onverbrekelijk is verbonden met de vermogensbestanddelen van de onderneming en tot
uitdrukking komt in de meerwaarde van die vermogensbestanddelen in hun geheel bij
voortzetting van de onderneming boven de waarde van de afzonderlijke
vermogensbestanddelen en anderzijds onbelichaamde goodwill waarbij dat niet het geval is.
De eerste vorm kan in de verdeling van de gemeenschap worden betrokken, de tweede niet.
Deze laatste vorm kan ook niet worden beschouwd als goed in de zin van art. 3:1 BW). De
goederenrechtelijke status van belichaamde goodwill wordt in het arrest niet genoemd, maar
voor de hand ligt dat deze vorm van goodwill opgaat in goederen waarmee hij is verbonden
en dus geen zelfstandige goedererechtelijke status heeft.

10, Onroerende en roerende zaken (art. 3:3 BW)

,Het onderscheid tussen onroerend en roerend heeft slechts betrekking op zaken. De grond,
de nog niet gewonnen delfstoffen, de met de grond verenigde beplanting en de gebouwen en
werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging
met andere gebouwen of werken zijn onroerend (art. 3:3 BW). Voor het antwoord op de
vraag of een gebouw of werk duurzaam met de grond is verenigd, is bepalend of het naar
aard en inrichting is bestemd om duurzaam ter plaatste te blijven. Bij de beoordeling van het
duurzaam ter plaatse blijven moet worden gelet op de bedoeling van de bouwer, maar alleen
voor zover deze naar buiten kenbaar is. De verkeersopvatting kan als hulpbron in
aanmerking worden genomen, maar zij vormt geen zelfstandige beoordelingsmaatstaf. De
t4echnische mogelijkheid om het gebouw of werk te verplaatsen speelt geen rol.

11. Registergoederen (art. 3:10 BW)
Registergoederen zijn goederen voor welke overdracht of vestiging inschrijving in daartoe
bestemde openbare registers noodzakelijk is (art. 3:10 BW). Een belangrijke categorie
registergoederen zijn onroerende zaken. Ook vallen sommige roerende zaken onder de
begripsomschrijving, net als verschillende vermogensrecht. Om onder de definitie van
registergoed te vallen moet een goed aan de volgende drie vereisten voldoen:
1. Er bestaat een register waarin de vestiging of overdracht van het goed kan worden
ingeschreven;
2. Het register is openbaar;
3. De inschrijving in het register moet voor de vestiging of overdracht constitutief zijn.
Dit houdt in dat de overdracht pas in treedt door de inschrijving.

12. Bestanddelen (art. 3:4 BW)
Vele zaken zijn samengesteld van aard. Dergelijke onderdelen noemt men bestanddelen.
Bestanddelen zijn geen zaken in de zin van het recht, omdat zij geen zelfstandig bestaan
leiden. Of een zaak bestanddeel van een andere zaak is, wordt bepaald door de
verkeersopvatting (art. 3:4 lid 1 BW). Hiermee wordt gedoeld op de algemeen gangbare
opvatting, dat twee of meer zaken met elkaar in zodanig verband staat dat zij samen één
zaak vormen. Die gangbare opvatting kan de opvatting van de meeste Nederlanders zijn of
de opvatting binnen de meer gespecialiseerde kring waar de desbetreffende zaken plegen te
worden gebruikt. Iets meer houvast dan de verkeersopvatting biedt het fysieke criterium uit
art. 3:4 lid 2 BW. Kan een zaak niet van een andere zaak worden losgemaakt zonder aan
een der zaken schade van betekenis toe te brengen, dan is zij bestanddeel van die
hoofdzaak. Wordt aan dit fysieke criterium voldaan, dan is het nog mogelijk dat de
verkeersopvattingen ertoe leiden dat er sprake is van één zaak.

13. Natrekking en zaaksvorming
Het verschijnsel dat een voorwerp zijn zakenrechtelijke zelfstandigheid verliest doordat het
bestanddeel wordt van een andere zaak, heet natrekking. Als van meerdere voorwerpen een
voorwerp met geheel nieuwe identiteit wordt gevormd, dan spreekt men van zaaksvorming.
Als de voorwerpen verschillende eigenaren hadden, dan kunnen de zaaksvorming en
natrekking wijziging in de eigendomssituatie ten gevolge hebben.

14. Juridische scheiding
Bij roerende zaken kan de natrekking niet worden doorbroken. Het kan alleen voorkomen dat
geen van de zaken als hoofdzaak kan worden aangewezen. In dat geval ontstaat er mede-
eigendom als de samengevoegde zaken verschillende eigenaars hadden (art. 5:14 lid 2
BW). Bij onroerende zaken is daarentegen een juridische scheiding van de eigendom wel
mogelijk.

15. Vruchten (art. 3:9 BW)
Sommige zaken werpen vruchten af. Appels vallen bijvoorbeeld van de boom. De wet
spreekt hier van natuurlijke vruchten (art. 3:9 lid 1 BW). De vrucht die eerst een bestanddeel
vormde, wordt door de afscheiding een zelfstandige zaak (art. 3:9 lid 4 BW). Goederen

,kunnen ook economische vruchten afwerpen. Zo kan een vordering een periodieke rente
opleveren. Hier wordt van burgerlijke vruchten gesproken (art. 3:9 lid 2 BW). Deze vruchten
krijgen zelfstandigheid doordat zij opeisbaar worden (art. 3:9 lid 4 BW). De vraag of iets als
een vrucht en zo ja als een natuurlijke of burgerlijke vrucht, moet worden beschouwd is
afhankelijk van de verkeersopvattingen.

22. Absoluut versus relatief
Absolute rechten en relatieve rechten zijn verschillend van aard. De kern van het absolute
recht op een goed is dat iedereen het moet respecteren. De gerechtigde kan ook met
speciale acties tegen iedere schending optreden. Een relatief recht als een vordering geldt
slechts tegen een of enkele personen en alleen de wederpartij van de gerechtigden kan dit
recht schenden.

24. Onderscheid in faillissement
Het verschil tussen absolute en relatieve rechten komt ook tot uiting in het faillissement. De
crediteur van de failliet heeft een recht dat hij slechts tegen deze kan uitoefenen en alle
crediteuren hebben in beginsel een gelijk recht.

26. Beperkte rechten (art. 3:8 BW)
Een beperkt recht is afgeleid uit een meeromvattend recht dat met het beperkte recht is
bezwaard. Een beperkt recht is afgesplitst van een moederrecht. Bij zaken rust het beperkte
recht op de zaak. Het is afgeleid van het eigendomsrecht. De meeste beperkte rechten zijn
genoemd in Boek 3 en 5 BW. Het gaat om:
- Erfdienstbaarheden;
- Erfpacht;
- Opstal;
- Vruchtgebruik;
- Pand;
- Hypotheek,
De beperkte rechten uit boek 5 kunnen alleen rusten op zaken. Het moederrecht is steeds
eigendom. Een recht van vruchtgebruik kan rusten op een zaak. Op vorderingen en
vermogensrechten kan men ook een beperkt recht vestigen. Bijvoorbeeld een vruchtgebruik
op een aandeel.

27. Afhankelijke rechten (art. 3:7 BW)
Afhankelijke rechten gaan teniet met het recht waaraan zij zijn verbonden en zij kunnen
alleen overgaan op een andere persoon in samenhang met het recht. De afhankelijke
rechten uit het goederenrecht zijn de rechten van pand en hypotheek (afhankelijk van een
vordering) de erfdienstbaarheden (afhankelijk van erven) en het recht van opstal (afhankelijk
van een gebruiksrecht). Op grond van art. 3:7 BW is een afhankelijk recht een recht dat aan
een ander recht zodanig is verbonden dat het niet zonder dat recht kan bestaan. Afhankelijke
rechten worden uitgeoefend door dezelfde rechthebbende als het recht waarvan zij
afhankelijk zin en zij gaan dus ook mee over op iedere nieuwe rechthebbende. Het
onderscheidende element bij de afhankelijke rechten is dus niet zozeer dat zij voor hun
bestaan afhankelijk zijn van hun hoofdrechten, maar dat zij geen eigen goederenrechtelijk
bestaan kunnen leiden. Zij volgen automatisch het recht waaraan zij zijn verbonden (art. 3:82
BW) en kunnen dus niet gescheiden van dat recht worden overgedragen.

28. Vordering op naam
Een belangrijk onderdeel van de vermogensrechten wordt gevormd door vorderingen. Men
onderscheidt tussen vorderingen op naam, vorderingen aan order en vorderingen aan
toonder. De vordering op naam kan alleen maar negatief worden omschreven. Elke
vordering die niet door middel van het opmaken van een daartoe strekkend papier tot order-
of toondervordering is gemaakt. Een vordering tot terugbetaling uit geldlening of een

, vordering tot schadevergoeding uit onrechtmatige daad zijn voorbeelden van vorderingen op
naam.

32. Eigenaar-houder
Als iemand ene zaak onder zich heeft, dan zegt dit nog niet zoveel over zijn juridische
verhouding tot die zaak. Eigendom is het meest volledige recht dat een persoon op een zaak
kan hebben (art. 5:1 BW). De eigenaar mag de zaak gebruiken, haar aan een ander
vervreemden. Het recht van de bruiklener is aanzienlijk zwakker dan die van de eigenaar. De
bruiklener heeft geen recht op de zaak, maar een recht tegen de uitlener om zijn zaak te
gebruiken.

33. Houden voor zichzelf; bezit
Degene die een goed voor zichzelf houdt is de bezitter van dat goed. Je kan bezitter zijn van
ieder goed, van een zaak, onroerend goed, roerend goed, beperkt recht of vordering.

34. Rechthebbende en gerechtigde
De rechthebbende is een goedererechtelijke aanduiding om het meest volledige recht op ene
goed aan te geven. Gaat het om een zaak dan spreken we van een eigenaar en niet van een
rechthebbende. Beperkte rechten, immateriële rechten en vorderingsrechten zijn echter geen
zaken. Degene die daarop het meest volledige recht heeft is dus geen eigenaar. Men noemt
hem de rechthebbende. Men zegt ook wel dat het goed aan die persoon toebehoort.

35. Goede trouw, ontbreken van goede trouw, kwade trouw
Een van de uitgangspunten van het vermogensrecht is dat gerechtvaardigd vertrouwen op
een schijn die niet met de werkelijkheid overeenstemt een zekere mate van bescherming
verdient. Voor goede trouw is vereist dat men de werkelijke situatie niet kende en deze
evenmin in de gegeven omstandigheden had behoren te kennen. Dit behoren te kennen is
een geobjectiveerd criterium, maar het hoeft niet steeds te worden gekoppeld aan de
gemiddelde Nederlander. Men kan ook scherpere eisen stellen, namelijk uitgaande van wat
iemand met de specifieke deskundigheid van de betrokken persoon had behoren te weten of
juist minder eisen stellen, uitgaande van wat iemand met het uitzonderlijke geringe inzicht
van de betreffende persoon had behoren te weten. Tot de gegeven omstandigheden die
bepalend zijn voor iemands goede trouw kunnen ook behoren gegevens die men bij
onderzoek heeft gevonden (art. 3:11 BW).

38. Publiekrecht en privaatrecht
Een uit het burgerlijk recht voorvloeiende bevoegdheid mag niet worden uitgeoefend in strijd
met het geschreven of ongeschreven recht van publiekrecht (art. 3:14 BW). Dit artikel kan
ook buiten het vermogensrecht worden toegepast (art. 3:15 BW).

462. Wettelijke omschrijving
Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben (art. 5:1
lid 1 BW). Het staat de eigenaar met uitsluiting van een ieder vrij van de zaak gebruik te
maken, mits dit gebruik niet strijdt met rechten van anderen en de op wettelijke voorschriften
en regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen daarbij in acht worden genomen
(art. 5:1 lid 2 BW).

464. Kenmerken eigendomsrecht
Het eigendomsrecht heeft de volgende kenmerken:
- Eigendom is het volledigste recht;
Hiermee wordt uitgedrukt dat het eigendomsrecht onder alle zakelijke rechten
verhoudingsgewijs het meestomvattend is. Ook in vergelijking met een persoonlijk
recht is het eigendomsrecht sterker en meer omvattend.
- Eigendom is nooit een dochterrecht;
€7,16
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
rins84 Radboud Universiteit Nijmegen
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
20
Lid sinds
9 maanden
Aantal volgers
0
Documenten
41
Laatst verkocht
3 weken geleden

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen