100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting literatuur straf(proces)recht

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
50
Geüpload op
18-03-2025
Geschreven in
2021/2022

Samenvatting van alle literatuur












Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Ja
Geüpload op
18 maart 2025
Aantal pagina's
50
Geschreven in
2021/2022
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

Samenvatting strafrecht
Week 1

2.1 Plaatsbepaling
Het leerstuk van de causaliteit heeft in directe zin vooral betrekking op delictsomschrijvingen
waarin op de een of ander manieren duidelijk een bepaald gevolg als bestanddeel is
opgenomen.

2.2 Klassieke causaliteitscriteria
Aan de basis van de theorie over de causaliteit staat de conditio sine qua non als criterium.
Het gedrag in kwestie moet redelijkerwijs een onmisbare, noodzakelijke voorwaarde voor het
gevolg zijn geweest. Er is in beginsel geen juridische causaliteit wanneer aannemelijk zou
zijn dat het gevolg ook zonder het gedrag zou zijn ingetreden. Het gaat in de regel vooral om
een strafrechtelijk relevante oorzaak te selecteren uit de omvangrijke groep feitelijk
onmisbare voorwaarden. Die juridisering is ook onvermijdelijk, omdat clausule relaties
moeten worden vastgesteld met het oog op strafrechtelijke aansprakelijkstelling. Steeds
speelt op de achtergrond mee of aansprakelijkstelling is verdiend.
De relevantietheorie selecteert binnen de onmisbare voorwaarden voor het intreden van het
gevolg de oorzaak die in de optiek van de wetgever voor het delict in kwestie als meest
relevante geldt.
Bij andere belangrijke invalshoek staat de voorzienbaarheid centraal voor de verdachte van
een bepaald geval. Deze invalshoek is de adequatietheorie.

2.3 Causaliteit aan de hand van de redelijke toerekening
De Hoge Raad hanteert voor de strafrechtelijke causaliteit de redelijke toerekening als
criterium. Daarbij speelt de eerst van het letsel als direct gevolg van het ongeval een
belangrijke rol.
Soms is het lastig vast te stellen of er een oorzakelijk verband is tussen nalaten en
ingetreden gevolgen. Dit wordt in beginsel beoordeeld aan de hand van de redelijke
toerekening. Bij de causaliteit van het nalaten is het vaststellen van de plicht om te handelen
belangrijk.

2.4 Verschillende uitkomsten? Relevantie van de conditio sine qua non?
Enige onzekerheid over een daadwerkelijk conditio sine qua non verband wordt in bijzondere
gevallen geaccepteerd. Daarom wordt ook wel bepaald om dat verband als niet meer dan
een component van een juridisch causaliteitsoordeel te zien, waarbij mogelijk wel als
uitgangspunt moet gelden dat in beginsel het gedrag van de verdachte hoogstwaarschijnlijk
aan het gevolg heeft bijgedragen.

2.5 Nadere concretisering van de redelijke toerekening mogelijk?
Bij de daadwerkelijk toepassing van het criterium van de redelijke toerekening zijn
concretisering en motivering van groot belang. De huidige rechtspraak wordt in dit verband
als nog diffuus en te weinig scherp gezien. Er zijn meer algemene bouwstenen nodig voor de
redelijke toerekening. Hierbij kan worden gedacht aan.
1. Het gedrag van de verdachte;
2. De soort en mate van schuld;
Bij opzetdelicten rijzen er vermoedelijk minder problemen dan bij de door het gevolg
gekwalificeerde delicten.
3. De andere causaliteitscriteria.
Negatief gezien verdient redelijke toerekening extra aandacht als niet met zekerheid
kan worden vastgesteld of het gedrag conditio sine qua non voor het gevolg was.

Concluderend lijkt het criterium van de redelijke toerekening op zich zelf juist. Het is vooral
goed aanvaardbaar, wanneer de motivering van niet-evidente beslissingen voldoende

,aandacht krijgt. De redelijkheid zal slechts ten dele met behulp van algemene regels of
aandachtspunten kunnen worden onderbouwd.
Bijzonder strafrecht

1.2 Het algemeen Deel van het Wetboek en de algemene leerstukken
In 1886 werd benadrukt dat het Algemeen deel van het nieuwe wetboek geen gedetailleerd
leerstuk moest zijn. Definities en onderscheidingen wilde men vermijden, waar zij niet
bepaald noodzakelijk zijn om de geachte van de wetgever uit te drukken. Dit uitgangspunt
geld nu nog steeds.
De betekenis titel fungeert als laatste titel van het Algemeen Deel. De doelstelling van deze
titel was beperkt. Een definitietitel werd niet beoogd. Het ging erom de betekenis te bepalen
van in het wetboek verspreid voorkomende uitdrukkingen, wanneer die technisch juridisch,
min of meer afwijkend van de gewone taalkundige betekenis is of om bij een juridisch gezien
dubbelzinnige term een duidelijke keuze te maken. Dit is een doelmatige werkwijze die de
regeling per direct of per groep delicten overbodig maakt. De betekenistitel is dan ook na
1886 regelmatig uitgebreid. De betekenistitel is vooral van belang in verband met mogelijk
interpretatiekwesties bij bijzondere delicten waarin de wetgever dan het voortouw neemt.
Het Algemeen Deel biedt een algemeen strafrechtelijke aansprakelijkheid. Op grond van art.
91 Sr zijn de bepalingen uit het Algemeen Deel van toepassing op feiten waarop bij andere
wetten of verordeningen straf is gesteld, tenzij de wet anders bepaalt.

,Samenvatting strafrecht
Week 2

3.1 Wederrechtelijkheid als aansprakelijkheidsvoorwaarde
Wederrechtelijkheid wordt algemeen als één van de kernvoorwaarden voor strafrechtelijke
aansprakelijkheid Gedrag dat geen afkeuring verdient, dat niet in strijd is met geschreven of
ongeschreven rechtsregels, mag niet tot strafrechtelijke aansprakelijkheid leiden. Bij
wederrechtelijkheid ligt de nadruk op de objectieve zijde van strafrechtelijke
aansprakelijkheid. Strafbaar is alleen wat expliciet is verboden. De wederrechtelijkheid als
algemeen leerstuk komt minder expliciet tot uitdrukking in delictsomschrijvingen en in de
rechtspraak. Op grond van het legaliteitsbeginsel moeten strafbare feiten in wettelijke
strafbepalingen worden verwoord. De verschillende delictsbestanddelen beschreven het
specifieke onrecht en geven daarbij inhoud aan de wederrechtelijkheid. Door deze
zogenoemde concretisering van de wederrechtelijkheid in de delictsomschrijving krijgt de
wederrechtelijkheid als aansprakelijkheidsvoorwaarde een sterk wisselende vertaling,
waardoor de wederrechtelijkheid zich minder voor een algemene bespreking leent dan opzet
en schuld.
Zowel voor het commune als voor het bijzondere strafrecht geldt dat de wederrechtelijkheid
in de kern bestaat uit het overtreden van een bepaalde strafbepaling, uit het vervullen van de
daarin verwoorde delictsbestanddelen. In het strafrecht is wederrechtelijkheid met andere
worden in de overtreding van een delictsomschrijving. Dit wordt de formele
wederrechtelijkheid genoemd.

3.2 Wederrechtelijkheid als delictsbestanddeel
Wederrechtelijk als bestanddeel is wenselijk bij strafbaarstellingen die zonder dat
bestanddeel een te ruim bereik zouden hebben, omdat de overige delictsbestanddelen
regelmatig op een niet-wederrechtelijke en niet strafbaar te achten wijze worden vervuld.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen de facetwederrechtelijkheid en totaal
wederrechtelijkheid. Bij de facetwederrechtelijkheid moet per delictsomschrijving waarin de
wederrechtelijkheid voorkomt, worden onderzocht welke specifieke inhoud aan het
bestanddeel moet worden gegeven. Een nadeel hiervan is dat de kans op verwarring en
onduidelijkheid groter wordt, omdat de interpretatie van dit bestanddeel per delict open en
onzeker wordt.

3.3 De rechtspraak over het bestanddeel wederrechtelijkheid
De Hoge Raad gaat uit van een algemene, ruime inhoud van het bestanddeel
wederrechtelijk en dit wordt vaak in strijd met het recht genoemd.

2. Uitsluiting van strafrechtelijke aansprakelijkheid
Toestemming kan soms worden verdeeld, waardoor gedrag dat normaal gesproken
wederrechtelijk is, niet meer wederrechtelijk is. Dit speelt bij voorbeeld bij sport- en
spelsituaties, ontgroeningen en medische behandelingen. Toestemming is vooral aan de
orde in situaties waarin sprake is van een bijzondere context. Dis is een verbijzonderde
context van gewoon maatschappelijk gedrag en dan zo verbijzonderd dat de burger daar
eerst zelf vrijwillig, maar bewust moet toetreden. Toestemming kan de strafbaarheid en
strafwaardigheid van de gedraging wegnemen. Dit speelt een rol bij de eerste en tweede
vraag van art. 350 Sv. Als de wederrechtelijkheid wordt weggenomen in een
delictsomschrijving dan volgt een vrijspraak. Bij wederrechtelijkheid als element volgt een
ontslag van alle rechtsvervolging.

4. Voorwaarden voor een strafrechtelijke relevante toestemming
Er moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan voor strafrechtelijke relevante
toestemming:
1. De veroorlovende handeling moet zijn verricht door iemand die bekwaam is zijn of
haar wil te uiten;

, 2. De toestemming moet vrijwillig en op ene in beginsel niet voor misverstand vatbare
wijze zijn gegeven;
3. De toestemming moet voorafgaand of tijdens de onder de delictsomschrijving
vallende gedraging te zijn gegeven;
4. Een slachtoffer kan alleen een geldige toestemming voor een bepaald strafbaar feit
zijn belang raakt, als hij goed op de hoogte is van de aard, ingrijpendheid en de
gevolgen van de handeling.

3. Relatie tussen toestemming en context
Het slachtoffer van een medische behandeling kan alleen ene geldige toestemming geven
voor een bepaald strafbaar feit dat zijn belang raakt, als hij goed op de hoogte is van de
aard, ingrijpendheid en de gevolgen van de handeling. Er moet zijn voldaan aan de volgende
voorwaarden om de strafbaarheid van een medische behandeling weg te nemen:
1. De behandeling was medisch geïndiceerd met het oog op een concreet
behandelingsdoel;
Het behandelingsdoel kan ook medisch zijn.
2. De arts heeft gehandeld volgens medisch-professionele standaard;
3. De arts had toestemming van de patiënt.
Bij sport en spelsituaties geldt de begrenzing van dat het moet gaan om voorzienbare
risico’s. De toestemming of instemming brengt niet met zich mee dat de sportbeoefenaar alle
vormen van letsel mag veroorzaken. Gedragingen kunnen dermate in strijd zijn met datgene
wat zorgvuldigheid in de betreffende tak van sport meebrengt, dat er alsnog van
mishandeling kan worden gesproken.

Bijzonder strafrecht

2.4.1 Straffen en maatregelen
Voor de wetgever en de Hoge Raad is het onderscheid tussen straffen en maatregelen nog
steeds het uitgangspunt. Het onderscheid komt in de kern op het volgende neer: Straffen en
vergelden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De grondslag van de straf is gelegen in
de vergelding van de schuld van de verdachte aan een bepaald strafbaar gesteld feit. Door
iemand te straffen wordt hij persoonlijk verantwoordelijk gehouden voor het begane feit. De
stelling dat geen straf mag worden opgelegd die zwaarder is dan door de schuld van de
dader wordt gerechtvaardigd, vindt volgens de Hoge Raad geen steun in het recht.
Vergelding vindt plaats door de verdachte opzettelijk leed toe te voegen. De grondslag van
de straf moet worden onderscheiden van de doeleinden van de straf. Ook maatregelen
kunnen leed toebrengen, maar dat neemt niet weg dat de grondslag van de maatregel niet is
gelegen in de schuld van de verdachte aan het begane feit. Maatregelen zijn onder te
verdelen in beveiligingsmaatregelen en herstelmaatregelen. De kern van
beveiligingsmaatregelen is dat deze de samenleving beogen te beschermen tegen een
bepaald gevaar dat een persoon of voorwerp geacht wordt te veroorzaken. De
beveiligingsmaatregelen zijn toekomstgericht en strekken ertoe de oorzaken van het
strafbaar gedrag weg te nemen. De herstelmaatregelen hebben een reparatoir karakter. Met
de herstelmaatregelen wordt geprobeerd de negatieve gevolgen van het delict op te heffen.
De grondslagen van de straffen en maatregelen verschillen dus. Het verband met het delict
is bij maatregelen minder fundamenteel van aard en niet intrinsiek.

2.4.2 Voorwaardelijke en onvoorwaardelijke sancties
In de wettelijke regeling van art. 14a e.v. Sv is een algemene regeling getroffen voor geheel
en gedeeltelijk voorwaardelijke straffen. Voor maatregelen ontbreekt zo’n regel. Per
maatregel moet worden beoordeeld of deze voorwaardelijk kan worden opgelegd. De regel is
dat voorwaardelijke oplegging niet mogelijk is als daarvoor geen wettelijke voorziening is
getroffen.

2.4.3 Hoofdstraffen en bijkomende straffen
€7,16
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
rins84 Radboud Universiteit Nijmegen
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
20
Lid sinds
8 maanden
Aantal volgers
0
Documenten
41
Laatst verkocht
2 weken geleden

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen