RELATIEVERMOGENSRECHT
INLEIDING
Relaties
• Verschillende soorten relaties?
• Mate van bescherming verschilt (Echtgenoten >< Samenwoners)
• Waarom?
o Keuze waaraan bepaalde juridische gevolgen zijn gekoppeld
o Zou je moeten weten op ogenblik dat je in die relatie stapt
• RP evolueert naar het meer gewicht toekennen aan de feitelijke realiteit dan aan het
formele statuut waaronder mensen samenwonen.
Vermogen
• Relatievermogensrecht: Het geheel van regels dat de vermogensrechtelijke verhouding
beheerst tussen de partners onderling en tegenover derden, zowel tijdens de relatie als bij
de ontbinding ervan.
o Enkel verdeling van de goederen die er zijn, NIET eventuele aanspraken op
alimentatie (want gaat over een toekomstig vermogen)
o Huwelijksvermogensrecht tussen gehuwden) Samenwoningsvermogensrecht
(zowel wettelijk als feitelijk)
o Niet: alimentatieregeling (valt buiten relatievermogensrecht)
3 basisvragen (analyse relatievermogensrecht)
1). NIETS: Wat is het juridisch kader wanneer die partners geen eigen initiatief nemen (niet doen)?
• Wat als de koppels zelf niet hebben geregeld?
• Bv.: Ze huwen en doen verder niets
• Bv.: Ze gaan wettelijk samenwonen maar doen niets meer dan een verklaring aflegging bij
de ABS.
2). BOB: Over welke contractvrijheid beschikken de koppels om hun vermogensrechtelijke
verhoudingen zelf te regelen?
• Wat kunnen we zelf doen (contracten sluiten, …)?
3). MUUR: Zijn er zaken waarover we niet mogen contracteren, obstakels op de weg, …? Zijn er
beperkingen aan de contractvrijheid wanneer koppels hun vermogensrechtelijke verhoudingen
wensen te regelen?
• Regels van dwingend recht of OO waar we in contracten niet van mogen afwijken
• En stel dat we dit toch zouden doen, wat gebeurt er dan?
Opm.: Breng dit in verband met verschillende huwelijksvermogensstelsels (wettelijk en
conventioneel)
Pagina 1 van 150
Eliza Nielandt 2024-25
,HUWELIJKSVER M OG EN SREC HT
INLE IDING
Definitie: Geheel van rechtsregels dat, tijdens het huwelijk en bij de ontbinding ervan, de
vermogensrechtelijke verhoudingen regelt van de echtgenoten, zowel tegenover elkaar als
tegenover derden
Lex specialis versus lex generalis
• Gemeenrechtelijke regels waren niet voldoende aangepast aan de specifieke context van
twee personen die met elkaar een duurzame, affectieve, seksuele relatie onderhouden.
• (Aanstaande) Echtgenoten zitten in een duurzame, affectieve, seksuele relatie en dus is er
een huwelijksvermogensrecht nodig omdat het hier gaat om een bijzondere context waarbij
die (aanstaande) echtgenoten minder goed hun eigen belangen kunnen bewaken.
• Het huwelijksvermogensrecht is een lex specialis en die wijkt af van lex generalis o.w.v.
deze specifieke context. → Lex specialis primeert !
Intern vs. Extern
• Niet enkel interne gevolgen (binnen echtpaar) maar ook externe gevolgen (t.a.v. derden)
o Prof → Vindt dat externe gedeelte zou moeten geregeld worden door gemeen recht
i.p.v. huwelijksvermogensrecht
• Of een SA gehuwd is en onder welke stelsel deze gehuurd heeft is relevant.
Klassiek onderverdeeld in:
• Primair huwelijksvermogensrecht (OBW)
o Basisregels: Minimale regels die tussen echtgenoten moeten gelden.
o Dwingendrechtelijke toepassing op alle echtgenoten
o Enkele feit van in het huwelijk treden impliceert dat dit primaire huwelijksstelsel van
toepassing wordt.
• Secundair huwelijksvermogensrecht (Boek 2 BW) → Huwelijksvermogensstelsels
o Wettelijk
o Conventioneel (waarbij wettelijk stelsel aanvullend recht blijft)
Bronnen?
• (O)BW
o Primair stelsel: art. 212-224 oud BW
o Secundair stelsel: art. 1387-1470 oud BW
• !!! Belangrijke hervorming – Wet Huwelijksvermogensrecht 22 juli 2018
o Fase 1: Vnl. pensioenen etc.
o Fase 2: Heel wat andere hervormingen (vnl. in conventionele stelsels)
• Wet 19 januari 2022 (grotendeels in gekanteld “à droit constant”)
Pagina 2 van 150
Eliza Nielandt 2024-25
,HE T PRIMAIR STE LSE L
Wat? Het primair stelsel regelt op eenvormige en dwingende wijze de rechten en verplichtingen
van de echtgenoten onderling, alsmede hun verhouding tegenover derden
• Toepassing op alle echtgenoten
• Dwingend (zonder contractvrijheid)
Waar? Art. 212-224 OBW
Algemene kenmerken
1) “Minimum minimorum”
o Het absolute minimum
o Van toepassing op alle echtgenoten door het enkele feit van het huwelijk.
2) Eenvormig + Dwingend recht
o Vanaf huwen is primair huwelijksrecht altijd van toepassing, ondanks keuze voor
bepaald secundair recht
o Sanctie? Relatieve vernietigbaarheid
o Afwijken van primair recht niet mogelijk
3) Wederkerig + Krachtens de wet
o Gevolg: Geen ENAC-opschorting mogelijk (de niet uitvoering door één vd.
Echtgenoten verleent de andere niet het recht om de eigen verplichtingen op te
schorten).
4) Opgebouwd rond drie krachtlijnen
Toepassingsgebied
• Alle echtgenoten
o Regels gelden voor de echtgenoten voor zolang die echtgenoten , echtgenoten zijn
omwille van het enkele feit van het huwelijk
o Einde: Ontbinding (echtscheiding OF overlijden)
o Quid bij echtelijke moeilijkheden?
▪ Periode voor echtscheiding (vaak al feitelijke scheiding etc. maar
ontbinding huwelijk nog niet juridisch vastgesteld)
▪ Ook in deze periode van echtelijke scheiding, echtelijke moeilijkheden blijft
het primaire stelsel gelden
▪ Regels primair stelsel kunnen wel worden uitgehold of anders worden
ingevuld of verzwakt
+ In deze periode vaak dringende voorlopige maatregelen.
Bv.: Belangrijke regel uit primair stelsel is dat de gezinswoning beschermd
is. Deze bescherming bestaat er in essentie in dat de enige echtgenoot die
gezinswoning niet eenzijdig kan beëindigen (verkopen, huur opzeggen, …).
Feit dat de feitelijke scheiding bestaat kan na verloop van tijd met zich
meebrengen dat er geen woning meer is die als gezinswoning fungeert.
Regel is zonder voorwerp geworden en dus uitgehold.
Bv.: Echtgenoten moeten bijdragen in de lasten van het huwelijk. In
principe gebeurt dit in natura in de gezinswoning. Kunnen ze deze
omvormen van een verplichting in natura, naar een verplichting bij
equivalent (a.d.h.v. een onderhoudsbijdrage).
• Alleen echtgenoten? (Zie ook later)
o Wettelijke samenwoners: Wet 23 november 1998
o Feitelijke samenwoners?
Pagina 3 van 150
Eliza Nielandt 2024-25
,Krachtlijnen van het primair stelsel
Kerngedachte: zoektocht naar een evenwicht tussen drie basisprincipes: gelijkheid, solidariteit en
zelfstandigheid
1). Gelijkheid
• Echtgenoten zijn gelijk
• Gelet op tijdsgeest van de bepaling: Vroeger werd vrouw bij het in huwelijk treden
handelingsonbekwaam
• MAAR: Huwelijk kan wel handelingsbevoegdheid aantasten
o Let op! Ook hierbij is er wel een gelijkheid
Bv.: Bescherming gezinswoning: Gezinswoning waar echtgenoten in wonen is
beschermd. Stel dat een echtgenoot alleen eigenaar is van een woning en het
echtpaar vestigt zich in die woning. Voor het huwelijk mocht de man deze woning
gewoon verkopen. Vanaf het huwelijk moet de vrouw hiervoor haar instemming
geven. Handelingsbekwaamheid van meneer is hierbij niet aangetast,
handelingsbevoegdheid wel.
• Art. 212 § 3 OBW: huwelijk tast de principiële handelingsbekwaamheid niet aan
• Art. 219 OBW
o Echtgenoten kunnen elkaar volmacht geven/bevoegdheid verlenen om in naam en
voor rekening van de andere echtgenoot RH te stellen. MAAR de handelingen
moeten steeds herroepelijk zijn. Echtgenoten kunnen geen onherroepelijke
volmacht geven.
o Volmacht = Geen probleem, onherroepelijke volmacht = wel een probleem
o Gevolg: volmacht mag ook niet in huwelijksovereenkomst worden opgenomen
2). Solidariteit (en bescherming gezinsleven)
• Hulp- en bijdrageverplichting
o Wat?
▪ Hulpplicht impliceert dat echtgenoten elkaar hulp moeten verschaffen en
dat ze elkaar het nodige moeten verschaffen om gezamenlijke
levensstandaard te kunnen opbouwen.
▪ Bijdrageplicht (ruimer) impliceert dat echtgenoten naar hun mogelijkheden
hun bijdragen moeten leveren in de lasten van het huwelijk. Elk van de
echtgenoten moet op zijn of haar manier een bijdrage leveren in het
gezinsleven en alles wat daarbij komt eten.
▪ ‘Lasten van het huwelijk’: Kosten van huisvesting, kosten dagelijks leven,
kosten die verband houden met opvoeding en opleiding kinderen,
vrijetijdsbesteding, …
o Hoeveel & hoe? Dit hoeft niet gelijk te zijn, maar wel in verhouding met de
mogelijkheden van die echtgenoot. RP aanvaard dat ene echtgenoot ruimere
materiële bijdrage levert en de andere echtgenoot een ruimere financiële bijdrage
levert.
o Hoelang: Tot ontbinding huwelijk
o Cass. 22 april 1976: Betaling huurprijs is last van het huwelijk. Traditioneel zei
men dan dat als men geen woning huurt, maar er wel een koopt, dan zijn ook de
interesten die men op de lening betaalt, lasten van het huwelijk. Want door het feit
dat men een lening kon sluiten kon men een woning verkrijgen. Dit is gelijk te
stellen aan de huurprijs die je anders zou betalen.
Pagina 4 van 150
Eliza Nielandt 2024-25
, o Rechtsvraag: Is ook het verwerven van een OG een last van het huwelijk?
Echtgenoten hebben 2 vermogens, elks 1. Wat hierin zit is al datgene dat de
echtgenoten al voor hun huwelijk hadden verworven, al datgene dat men tijdens
het huwelijk heeft verworven via erfenis, schenking of testament verkrijgen en ook
al datgene dat men tijdens hun huwelijk bv. door arbeid opbouwt. Komt na
huwelijk een derde vermogen bij, namelijk het gemeenschappelijk vermogen. Dit is
alles wat ze verwerven via arbeid en dat men kan sparen. Wanneer huwelijk wordt
ontbonden gaat men die gemeenschap in 2 gelijke delen toebedelen, onafhankelijk
van wie dit in deze gemeenschap heeft gebracht. Want gemeenschap zal vorm van
solidariteit inhouden.
▪ Let op! In een stelsel van scheiding der goederen is deze solidariteit er niet.
o Stel: Man betaalt huis alleen af en vrouw niet, maar heeft er wel altijd gewoond. Bij
scheiding zegt man dat dit eigenlijk elke maand een schenking was en schenkingen
tussen echtgenoten zijn altijd herroepelijk. Man vraagt geld terug. Mevrouw zou
dan plots zonder iets belanden.
Cass.: Als een echtpaar beslist om een gezinswoning aan te kopen op de 2 namen
en die gezinswoning wordt gefinancierd met inkomsten uit arbeid, dan is wat
meneer periodiek doet geen schenking, maar wel zijn bijdrageverplichting in de
lasten van het huwelijk. Niet enkel wat betreft de interesten, maar ook wat betreft
het kapitaalsgedeelte dat hij heeft terugbetaald. Die bijdrageverplichting zit dus
ook op de kapitaalsopbouw. Hierbij zorgt Cass. ervoor dat de solidariteit tussen de
(ex-)echtgenoten die onder druk komt te staan, toch wordt beschermd.
o RP breidt toepassingsgebied ‘bijdrageplicht in lasten huwelijk’ uit naar tweede,
derde, … verblijven.
▪ Of het al dan niet voorkomt uit arbeid of uit erfenis, is in feite irrelevant.
o Art. 213 OBW, art. 217 OBW, art. 221 OBW
• Bescherming van de gezinswoning
o Wat? Als echtgenoten een bepaald goed bestemmen tot gezinswoning, het goed
dat dienstdoet als de voornaamste gezinswoning van een echtpaar, kunnen ze die
pas opgeven na akkoord van beide echtgenoten.
o Hoelang?
o Hoe?
▪ (Eén van de) echtgenoten is/zijn eigenaar/ houder van een zakelijk recht
op de gezinswoning (§1)
• Wet legt geen vormvereisten op, maar in werkelijkheid zal
echtgenoot vaak schrift moeten opmaken met bewijs van
instemming door de andere echtgenoot
• Beschikken (verkopen) → Instemming andere echtgenoot vereist
• Gezinswoning wordt niet per se onbeschikbaar.
o Bv.: 1 vd. echtgenoten heeft grote schulden, dan kan er
wel degelijk beslag worden gelegd op de woning.
o Enkel wanneer een echtgenoot zelf wilt beschikken, is er
een instemming van de andere echtgenoot vereist.
▪ Eén van de echtgenoten is huurder van de gezinswoning (§2)
• Huur gesloten door beide echtgenoten samen → verhuurder moet
alle contractuele rechten en plichten t.a.v. zijn twee huurders en
vice versa.
• Slechts één echtgenoot is huurder → door feit van huwelijk wordt
de andere echtgenoot medehuurder.
o Handhaving?
o Art. 215 OBW
Pagina 5 van 150
Eliza Nielandt 2024-25
, • Hoofdelijkheid voor de huishoudelijke schulden en schulden van de opvoeding vd. kinderen
(art. 222 OBW)
o Algemene beperking
▪ Echtgenoot kan aangesproken worden ter betaling van schulden die een
andere echtgenoot heeft gemaakt
▪ Viseert alle kinderen die in de gezinswoning van het echtpaar worden
opgevoed, ongeacht of dat kinderen zijn die van beide echtgenoten zijn,
dan wel kinderen van slechts 1 van hem (gemeenschappelijke of niet-
gemeenschappelijke kinderen)
▪ Uitz.: Buitensporige schulden
o Huishoudelijke schulden
+ Schulden van de opvoeding van de kinderen
• Handhavingsregime
o Voorlopige maatregelen (art. 223 OBW)
▪ Wat?
▪ Wanneer?
▪ Welke maatregelen?
o ‘Nietigverklaring’ (vernietiging) (art. 224 OBW)
▪ Wat?
▪ Welke handelingen?
▪ Wanneer?
3). Zelfstandigheid & autonomie
• Beroepsuitoefening
o Wat? : Echtgenoten mogen zelf kiezen welk beroep men wilt uitoefenen en hoe.
▪ Let op!: Ingevoerd o.w.v. bepaalde tijdsgeest.
o Uitzondering: Aan specifieke keuze voor bepaald beroep is er een ernstig nadeel
verbonden.
Recht van verzet
▪ Verbod
▪ Beroepsuitoefening onder voorwaarde
o Sanctie?
• Inning en besteding van de inkomsten
o Inning
o Besteding van geïnde beroepsinkomsten moet volgens een bepaalde volgorde
▪ 1. Bijdrage in de lasten van het huwelijk
▪ 2. Goederen verantwoord voor de uitoefening van zijn beroep
• Bestuur
▪ 3. Overig saldo valt onder regels van het secundair stelsel
• Opening van een bankrekening of kluis
o Wat?: Recht van elke echtgenoot om een bankrekening of kluis te openen, maar als
een gehuwd persoon dit doet dan moet de bank de andere echtgenoot daarvan
verwittigen. (Staat in de wet, al gebeurt dit in praktijk vaak niet)
o Gevolgen?
o Art. 218 OBW
Enerzijds moeten echtgenoten een minimale solidariteit uitoefenen t.a.v. elkaar, anderzijds moet
er ook een minimale zelfstandigheid behouden worden voor de echtgenoten.
Pagina 6 van 150
Eliza Nielandt 2024-25
,HE T SE C UNDAIR STE LSE L
Regelt verder de vermogensrechtelijke verhoudingen van de echtgenoten, zowel
onderling als tegenover derden (al datgene dat niet in het primair recht is geregeld)
• Vrije keuze, contractvrijheid, verschillende mogelijkheden
Primair recht: Dwingend recht, toepassing op alle echtgenoten
• Echtgenoten kunnen rond de solidariteit en autonomie uit het primair stelsel hun eigen
klemtonen leggen
Verschillende mogelijkheden:
• scheiding van goederen
o Elks eigen vermogen houden
o Zo weinig mogelijk vermogensrechtelijke banden
o Geen grotere solidariteit dan verplicht vanuit primair stelsel
o Focus op autonomie
• algehele gemeenschap
o Alles in gemeenschap steken dat van beide echtgenoten is. Alles van de ene, is ook
van de andere.
• stelsels met een beperkte(re) gemeenschap
o Verschillende varianten mogelijk
Keuze van de Belgische wetgever:
• Wettelijk stelsel: “(scheiding van goederen met) gemeenschap van aanwinsten”
o Wettelijk stelsel is van toep. op alle echtgenoten die geen specifieke keuze maken
o Zeer uitgebreid wettelijk regime
o Evenwicht tussen solidariteit en zelfstandigheid
• Grote contractvrijheid (huwelijksovereenkomst)
o Echtgenoten hebben zelf de keuze om te huwen zonder meer, en dan vallen ze
onder het wettelijk stelsel. Willen ze dit niet, dan hebben ze wel alsnog een grote
contractvrijheid.
• Basisidee: Naast eigen vermogen van elks van de echtgenoten, is er ook een
gemeenschappelijk vermogen, wat we ‘de gemeenschap van aanwinsten’ noemen.
• Solidariteit → Terug te vinden in gemeenschappelijk vermogen
• Rol van het wettelijk stelsel: art. 2.3.12 BW
o Aanvullend karakter: Van toepassing op alle echtgenoten die geen andere,
specifiekere keuze hebben gemaakt
o Gemeenrechtelijk karakter: Je kan een huwelijksovereenkomst maken waarin
slechts 1 bepaling is voorzien (bv. Bij ontbinding door overlijden van één van beide
echtgenoten, zal het gemeenschappelijk vermogen volledig worden toegewezen
aan de andere echtgenoot), voor de rest, geldt het wettelijk stelsel.
o Statutair karakter: Wettelijk stelsel wordt opgelegd door de rechter.
Bv.: Echtgenoten die ‘vergeten’ zijn een huwelijksovereenkomst te sluiten en
nadien zeggen dat ze niet wilden huwen onder wettelijk stelsel. Kan niet. Niet op
zoek naar vermoedelijke wil van de dader. Geen overeenkomst = Hoe dan ook
wettelijk stelsel van toepassing. (M.u.v. wanneer echtgenoten gezamenlijk gaan
wijzigen en hier samen die stappen voor zetten).
Opm.: Als er op het examen in een bepaalde casus geen specifieke optie is aangewezen, dan
mag je ervan uitgaan dat het wettelijk stelsel van toepassing is.
Pagina 7 van 150
Eliza Nielandt 2024-25
, Pagina 8 van 150
Eliza Nielandt 2024-25
,HET WETTELIJK STELSEL
STRUC TUUR
Deze structuur gebruiken om elk stelsel te begrijpen.
Statuut van de goederen (*)
• Actief
• Passief
o Definitief: tussen de echtgenoten onderling
o Voorlopig: tussen echtgenoten en derden
Bestuur over de goederen
Ontbinding, vereffening en verdeling
• Ontbinding
• Vereffening
• Verdeling
RATIONE TE MPORIS
Geldingsduur:
• Vanaf het huwelijk
• Tot de ontbinding van het huwelijksvermogensstelsel
o Overlijden
o Echtscheiding
o Scheiding van tafel en bed
o Gerechtelijke scheiding van goederen
o Minnelijke overgang naar een ander stelsel
Opm.: Voorlopig overgeslagen in de les, later op terugkomen.
(*) STATUUT VAN DE GOE DE RE N
ALGE ME E N
Wettelijk stelsel = drie vermogens
• Vermogen echtgenoot 1 + Vermogen echtgenoot 2
• Gemeenschappelijk vermogen
Statuut van het gemeenschappelijk vermogen
• Geen rechtspersoonlijkheid: Wanneer echtgenoten een geschil hebben met een derde,
waarbij ze een gerechtelijke procedure wensen, dan stellen ze dit in namens henzelf en niet
namens hun gemeenschappelijk vermogen.
• Geen onverdeeldheid: Echtgenoten kunnen niet tijdens het huwelijk verdeeldheid van
goederen vragen, kunnen dit wel triggeren om te veranderen van huwelijksovereenkomst,
maar moet door procedure
• Geen mede-eigendom
o “Sui generis”-statuut
Pagina 9 van 150
Eliza Nielandt 2024-25
, Algemeen uitgangspunt: “sponswerking” - vermoeden van gemeenschappelijkheid (art.
2.3.22 § 3 BW)
• In een wettelijk stelsel is het algemeen uitgangspunt dat goederen gemeenschappelijk zijn
• Vermoeden van gemeenschappelijkheid
• Als echtgenoten goederen hebben, dan mogen we vermoeden dat die goederen in het
gemeenschappelijk vermogen van de echtgenoten zitten, behalve wanneer dat goed
voldoet aan de voorwaarde (toepassingsvoorwaarden) van de bepalingen over de eigen
goederen. (!!)
o Art. 2.3.17-21 BW: Goederen eigen vermogen van 1 vd echtgenoten
o Art. 2.3.22 BW: Gemeenschappelijke goederen
Bewijslast en bewijsmiddelen (art. 2.3.20 BW)
• Bewijslast: Vermoeden van gemeenschappelijk vermogen. Wie wil bewijzen dat een goed
toch eigen is, draagt de bewijslast en het bewijsrisico.
• Bewijsmiddelen
o Tussen de echtgenoten onderling: Bewijs is mogelijk met alle bewijsmiddelen.
o Door echtgenoten tegenover derden: Hogere bewijslast, Bewijsmiddelen opgesomd
in art. 2.3.20 BW
o Door derden tegenover echtgenoten (?): Derde mag bewijzen met alle
bewijsmiddelen.
Bv.: Een derde wil uitwinnen, is titularis van een eigen schuld t.a.v. 1 vd.
echtgenoten. De SE kan enkel uitwinnen op het eigen vermogen van de echtgenoot
SA en de periodieke inkomsten die de echtgenoot SA heeft. Alle goederen van de
echtgenoot die niet de SA is, zijn niet voor beslag vatbaar. Derde heeft er wel
belang bij zoveel mogelijk goederen te kwalificeren als eigen goed van de
echtgenoot SA. Derde kan niet over bepaalde stukken bezitten en heeft daarom
een lagere bewijsstandaard.
Goed per goed vertrekken van vermoeden van gemeenschappelijkheid en de lijst van 2.3.17
afgaan. Zijn de toepassingsvoorwaarden voldaan, heven we het goed over naar het eigen
vermogen.
Pagina 10 van 150
Eliza Nielandt 2024-25