Aardrijkskunde
Noordhoff (4e editie)
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: Wat is Aardrijkskunde? .....................................................................................................2
Hoofdstuk 2: De Aarde .........................................................................................................................4
Hoofdstuk 3: Weer, klimaat en landschappen op aarde ..........................................................................6
Hoofdstuk 4: Landschappen in Nederland .............................................................................................9
Hoofdstuk 5: Bevolking ....................................................................................................................... 11
Hoofdstuk 6: Landbouw ..................................................................................................................... 14
Hoofdstuk 7: Industrie ........................................................................................................................ 16
Hoofdstuk 8: Diensten ........................................................................................................................ 19
Hoofdstuk 9: Topografie kaarten.......................................................................................................... 21
1
,Hoofdstuk 1: Wat is Aardrijkskunde?
Aardrijkskunde wordt vaak als een complex vak ervaren, omdat het kennis vereist van verschillende
vakgebieden. Wanneer je echter de kernbegrippen, feiten en basisprincipes beheerst, kun je deze telkens
opnieuw toepassen om geografische verschijnselen te analyseren en te begrijpen.
Belangrijke randvoorwaarden
1. Geografische werkwijze: Dit houdt in dat je verschijnselen beschrijft en herkent, maar ook
verklaart en voorspelt.
2. Drie centrale aandachtsgebieden:
o De aarde en haar landschappen
o Bevolking en migratie
o Bestaansmiddelen, zoals landbouw, industrie en diensten
Geografische analyse
Alle verschijnselen op aarde hangen met elkaar samen. Bij de beschrijvende benadering wordt onderzocht
waar een fenomeen zich voordoet en hoe het eruitziet. Dit omvat bijvoorbeeld het herkennen van
hoogteverschillen, wat ook wel reliëf wordt genoemd. Wanneer je een landschap analyseert, kijk je naar
verschillende factoren, zoals:
• Bodem
• Klimaat
• Water
• Reliëf
• Flora en fauna
• Menselijke invloed
Bij het verklaren van geografische verschijnselen probeer je inzicht te krijgen in waarom deze zich
voordoen op een bepaalde locatie. Dit gebeurt door verbanden te leggen tussen verschillende factoren.
Daarnaast kun je door het analyseren van trends voorspellen wat er zal gebeuren onder veranderende
omstandigheden.
Twee hoofdgebieden van aardrijkskunde
De aardrijkskunde is onderverdeeld in twee grote vakgebieden:
1. Fysische aardrijkskunde: Dit wordt ook wel natuurkundige aardrijkskunde genoemd en richt zich
op natuurlijke processen, zoals gebergtevorming, klimaatverandering en waterstromen.
2. Sociale geografie: Dit vakgebied, ook wel mens-aardrijkskunde genoemd, bestudeert de
verdeling van mensen en activiteiten over de aarde, inclusief bevolkingsdichtheid,
migratiepatronen en economische activiteiten.
Beide vakgebieden kunnen verder worden onderverdeeld in drie thema’s:
1. Landschap: Dit omvat alle fysieke en natuurlijke kenmerken van een gebied.
2. Bevolking: Dit richt zich op de spreiding van mensen en migratiebewegingen.
3. Bestaansmiddelen: Hieronder vallen economische sectoren zoals landbouw, industrie en de
dienstensector.
Door inzicht te krijgen in deze gebieden en thema’s, kun je de samenhang tussen natuurlijke en menselijke
processen beter begrijpen en toepassen in geografische analyses.
2
, 3