100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting De Geo Leefomgeving Wonen in Nederland vwo Leeropdrachtenboek - Aardrijkskunde

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
30
Geüpload op
03-03-2025
Geschreven in
2024/2025

Een uitgebreide duidelijke samenvatting van leefomgeving Wonen in Nederland voor het vwo eindexamen. Met afbeeldingen ter ondersteuning.











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Geschreven voor

Instelling
Middelbare school
School jaar
6

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Ja
Geüpload op
3 maart 2025
Aantal pagina's
30
Geschreven in
2024/2025
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

Aardrijkskunde Samenvatting Wonen In
Nederland
H1 - Grote rivieren in Lage Landen
1.1 – Brede rivieren door oneindig laagland
Brede rivieren zijn de Rijn, Maas en IJsel. Rijn en Maas stromen vanuit buitenland Nederland binnen.
Eems en Schelde beide een estuarium (verwijde, trechtervormige riviermonding waarin de
waterbeweging behalve door de afstroming van rivierwater ook beïnvloed wordt door de getijden).
Slechts een klein deel van Groningen en Drenthe maakt deel uit van het stroomgebied ( gebied dat
afwatert op bepaalde rivier/ hoofdrivier) van de Ems. De Zeeuwse eilanden vormen de Scheldedelta
en zijn dus stroomgebied van Schelde.

De Rijn
De Rijn (Votrderrhein en Hinterrhein) ontspringen op 2100 meter hoogte in de Zwitserse Alpen in Lai
da Tuma (Tomasee) (grafmeer) op 2325 meter hoogte. (weetje misschien voor bonusvragen: de
Fontanivas is de bocht in de Rijn waar men goud kan vinden) en stromen vanaf Chur (596 meter)
verder als de Alpenrhein  gaat vai de Bodensee wat fungeert als wasmachine en filtert het water
 via watervallen bij Schaffhausen gaat de rivier door Duitsland en mondt uit in Nederland, in
Nederland is de Rijn volledig bedijkt Vanaf Basel is de Rijn bevaarbaar voor schepen. Twee
bergrivieren gevoed door smeltwater en neerslagwater  gemengde rivier die door 6 landen loopt
(Zwitserland, Liechtenstein, Oostenrijk, Duitsland, Frankrijk en Nederland) Rijnoeverstaten. Een
rivier heeft een stroomgebied, de grens tussen verschillende stroomgebieden is de waterscheiding
(grens tussen twee stroomgebieden). Het lengteprofiel (grafische weergave van de hoogteligging van
de loop van een rivier of beek over reen bepaald traject, bijvoorbeeld vanaf de bron tot de mondig,
waaruit het verval blijkt, ook langsprofiel) van de Rijn is opgedeeld in boven-, midden- en
benedenloop. De Rijn is 1320 km lang.
De bovenloop (deel van een rivier of beek vanaf de bron of oorsprong tot de middenloop, waar het
verval, de stroomsnelheid en de uitschuring over het algemeen groot zijn)

- Groot hoogteverschil
- Hoge stroomsnelheid
- Sedimentatie van grof materiaal
- Veel verticale erosie
- Kleine waterafvoer
- Relatief veel smeltwater
- tot aan Bodensee heeft een kort verval (Hoogteverschil tussen twee plaatsen langs een rivier
of beek bijvoorbeeld tussen bron en monding)
- Diepe rivierdalen  aan weerszijden van Rijndal liggen bergketens die bestaan uit harde
gesteenten die omhooggeduwd zijn langs breuken in de aardkorst.
- Erosie overheerst dus V vorm.

In de middenloop (deel van een rivier of beek tussen bovenloop en benedenloop waar erosie en
sedimentatie ongeveer in evenwicht zijn)

- Matig hoogteverschil
- Matige stroomsnelheid
- Sedimentatie van grind en zand
- Brede rivierdalen met meanders

, - Gemengde rivier
- Stroomt de Rijn door oeroude afzettingen, bestaande uit Leisteen.
- Op een aantal plaatsen zijn vulkanische afzettingen door gesteente gebroken en moet water
zich door smalle kloof persen.
- Erosie buitenbocht, sedimentatie binnenbocht, dus ruwe U vorm

Vanaf Keulen begint de benedenloop (deel van rivier of beek vanaf de middenloop tot de
monding, waar het verval en de stroomsnelheid over het algemeen gering zijn en de
sedimentatie groot is)

- Uitmonding in estuarium of delta  in Nederland zoekt de rivier door de Rijndelta de weg
naar zee.
- Het verhang (Hoogteverschil in rivier of beek, uitgedrukt per kilometer/verval per kilometer)
is klein en neemt af naarmate de rivier zijn monding nadert 
- stoomsnelheid lager en neemt de sedimentatie toe.
- Sedimentatie van zand en klei
- Meanders
- Gemengde rivier
- Grootste waterafvoer
- Sedimentatie overheerst dus ronde U vorm.

(verschil verval en verhang: verval is het hoogteverschil tussen twee plaatsen langs rivier of beek en
verhang is het hoogteverschil per kilometer. Dus als het verval 370 meter is over een rivier van 100
kilometer dan is het verhang 3,7 meter)

Het stroomstelsel (Rivier met alle zijrivieren en vertakkingen die deel uitmaken van hetzelfde
stroomgebied) van de Rijn omvat de hoofdstroom plus zijrivieren en -takken.

De Waal krijgt 2/3 van het Rijnwater, het Pannerdens Kanaal 1/3. De Waal is de belangrijkste
vaarroute tussen Rotterdam en Duitsland, deze bevat geen stuwen. Via het Pannerdens Kanaal
stroomt een deel via de IJssel in het IJsselmeer. De andere tak is de Neder-Rijn.

Stuw bij Driel: meer water via IJssel laten stromen en zo minder door Neder-Rijn.
De Waal en de Lek komen stroomafwaarts weer bij elkaar en worden samen met de Maas via de
Nieuwe Waterweg en Haringvliet naar zee geleid.
Haringvlietdam: hoofdkraan van Nederland, onderdeel van Deltawerken. Dam met 17 sluizen,
normaliter dicht of op kier. Water wordt naar noorden gestuwd om via haven van Rotterdam
Nederland te verlaten. Bij zeer hoog water worden de sluizen geopend en stroomt rivierwater zo snel
mogelijk naar zee. Zonder stuwen in de rivier stroomde het water via Haringvliet naar de zee. Nieuwe
waterweg kreeg weinig water, IJssel bijna geen water.
Door de Deltawerken wordt water gedwongen een noordelijkere koers te volgen en wordt
voorkomen dat het gebied stroomafwaarts van de stuwen in de Neder-Rijn zonder water komt te
staan. Door de grote hoeveelheid water dat via de Nieuwe waterweg richting Noordzee stroomt,
wordt voorkomen dat zout water binnenkomt. Bovendien is er minder slibafzetting in de haven.
Water stroomt namelijk harder naar buiten.

De Maas:
De Maas is korter dan de Rijn. Het is een regenrivier: piek in herfst/winter. Het is 900 km lang en
ontspringt in Frankrijk op 409 meter hoogte (Plateau van Langres) en stroomt via België naar
Nederland. Het stroomgebied kan in drie delen worden verdeeld, Frans, Belgisch en Nederlands.
Het Franse deel kronkelt door de Ardennen, het stroomgebied is langgerekt en smal, met weinig

, verhang. Een groot deel van de neerslag zakt weg in poreuze bodem  deel daarvan komt in de
Maas.
In Belgische Ardennen heeft Maas zich diep ingesneden, bergachtig gebied met rotsachtige en slecht
doorlatende grond  neerslag stroom snel af. Langs steile hellingen verzamelt neerslag zich in aantal
riviertjes die water naar de Maas afvoeren. Hevige regenval kan binnen een etmaal leiden tot hoge
Maaswaterstanden in Limburg. De vertragingstijd (periode tussen de waterstandsverhoging in een
bovenstrooms gedeelte van een rivier en de te verwachten verhoging in een kwetsbaar
benedenstroom gelegen gebied  makkelijker gezegd: de tijd die het duurt tussen het water in de
bovenloop en de verwachte waterverhoging in de benedenloop) dus gering, omdat stroomgebied
klein is, is kans groot dat er overal in stroomgebied neerslag valt. Mens heeft invloed op de
vertragingstijd door bijvoorbeeld verstedelijking.
Voorbij Luik stroomt de Maas bij Eijsden :) Limburg binnen. De Maas is een bochtige grensrivier
tussen BE en NL. Tussen Maastricht en Maasbracht wordt de rivier de Grensmaas genoemd, want
grens tussen Nederland en België. De rivier is hier ondiep voor scheepvaart dus Julianakanaal
gegraven. In grensmaasgebied wordt bodemgesteldheid bepaald door doorlatende grindlagen
waarop rivierklei is afgezet. In Midden-Limburg dikke fluviatiele grind- en zandpakketten.
Stroomopwaarts ligt de maas in dal met terrasvormige wanden, geen polders die door rivierdijken
beschermd worden. Het Maaswater stroomt via de Bergse Maas en de Amer naar het Hollands Diep.
En gaat via het Haringvliet naar zee. Door afsluiting Haringvliet wordt water gedwongen naar
noorden te stromen. Franse Maas is deels bevaarbaar door stuwen en sluizen, in België volledig
gekanaliseerd en in Nederland gestuwd  ander karakter dan Rijntakken, want die zijn bedijkt.




Rivieren maken bochten  meanders, ontstaan door verschil in stroomsnelheid tussen binnen en
buitenbocht  sneller stromend water in buitenbocht spoelt de aarde weg, terwijl in binnenbocht bij
lagere snelheid grond wordt afgezet. De oever waar grond wordt geërodeerd is stootoever, daar is
rivier diep. Waar materiaal wordt afgezet is glijoever.  steeds wijdere lus totdat het zichzelf afsnijdt
 hoefijzermeer. Door sedimentatie slibt de rivierbedding dicht en zoekt de rivier een nieuwe weg.

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
madeliefruijters Radboud Universiteit Nijmegen
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
15
Lid sinds
10 maanden
Aantal volgers
0
Documenten
15
Laatst verkocht
5 dagen geleden

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen