Didactiek
Samenvatting
School: Hogeschool Arnhem Nijmegen
Studie: Lerarenopleiding basisonderwijs (PABO)
Hele getallen
Hoofdstuk 2. Ontluikende gecijferdheid.
,1. Schets van de leerlijn tellen en getalbegrip.
2. Elementair getalbegrip.
De aandacht, verwondering en nieuwsgierigheid waarmee kleuters de wereld bekijken, zorgt
ervoor dat zij zich steeds weer nieuwe dingen eigen maken.
, Bij de ontwikkeling van het elementair getalbegrip speelt het leren tellen een rol: het
verkennen van de verschillende betekenissen en functies van getallen en het verkennen van
de opbouw van getallen.
Tijdens activiteiten in voor kinderen betekenisvolle situaties zijn ze bezig met het verkennen
van getallen en getalrelaties. De kinderen krijgen steeds meer grip op omgaan met de telrij,
hoeveelheden en getallen.
De oriëntatie van kinderen op de wereld omvat veel wiskundige elementen. Bij deze
wiskundige wereldoriëntatie gaat het om het leren van reken-wiskundige begrippen en het
vergroten van handelingsmogelijkheden van kinderen. Wiskundige oriëntatie vindt plaats in
voor kinderen betekenisvolle situaties. In een basisschool is dit een rijke leeromgeving. Een
rijke leeromgeving is een omgeving die uitnodigt om activiteiten te ontplooien in voor
kinderen betekenisvolle situaties waaruit een wiskundig probleem op een min of meer
natuurlijke manier ontstaat.
Het is belangrijk om leerlingen uit te dagen om hun vaardigheden verder te ontwikkelen. De
leerkracht zorgt ervoor dat hij steeds aansluit bij de zone van de naaste ontwikkeling: bij dat
wat de leerling zonder begeleiding nog niet kan doen, maar met begeleiding al wel.
2.1. Leren tellen.
Door veel te tellen krijgen kinderen steeds meer grip op de telrij.
Omgaan met hoeveelheden.
Al van jongs af aan krijgen kinderen steeds meer vat op hoeveelheden. Hoeveelheden zijn
op het oog met elkaar te vergelijken als de hoeveelheden niet zo groot zijn. Of door de
objecten in eenzelfde structuur te leggen en deze te vergelijken. Als de te vergelijken
hoeveelheid te groot is om te tellen omdat het tellen nog niet zo ver wordt beheerst, zijn de
hoeveelheden te vergelijken dor een één-één-relatie te leggen. Hierbij haat het om een één-
op-één-koppeling. Bijvoorbeeld: er zijn evenveel traktaties als kinderen. Het begrijpen van
deze één-op-één-koppeling is essentieel voor het vervolg van het leerproces van het leren
tellen.
Kleine hoeveelheden herkennen.
Kleuters herkennen kleine hoeveelheden direct. Er is dan sprake van subiteren: direct of
onmiddellijk zien.
Een gestructureerde vorm kan bijdragen aan het in één keer zien van de hoeveelheid.
Akoestisch tellen.
Er is sprake van akoestisch tellen als de telrij hardop wordt opgezegd. Door middel van
versjes en spelletjes leren kinderen de telrij kennen en gebruiken, maar ze weten dan nog
niet waar en getal voor staat. Tellen heeft nog geen betekenis in de zin van hoeveelheden
bepalen.
Asynchroon tellen.
Kinderen tellen een hoeveelheid één voor één, maar aanwijzen en hardop tellen gaat nog
niet gelijk op, dus asynchroon tellen.