Welkom bij deze uitgebreide oefentoets over Basisboek Bedrijfseconomie.
Deze toets is ontworpen om je kennis en inzicht in bedrijfseconomische
concepten te testen en te verdiepen. Of je nu studeert voor een tentamen, jezelf
wilt uitdagen of extra wilt oefenen, deze toets helpt je bij een optimale
voorbereiding.
De toets bestaat uit 80 vragen, verdeeld over verschillende onderwerpen:
✅ Financiering – Begrippen als eigen vermogen, vreemd vermogen en
financiële ratio’s.
✅ Management Accounting – Kostenanalyse, budgettering en prestatiemeting.
✅ Financial Accounting – Balansen, jaarrekeningen en financiële rapportages.
✅ Casussen & Financiële Analyse – Praktijkgerichte vraagstukken en
berekeningen.
📌 Belangrijke instructies:
✔ Lees elke vraag zorgvuldig door en neem de tijd om je antwoord goed te
formuleren.
✔ Maak berekeningen stap voor stap en controleer je antwoorden.
✔ Bij meerkeuzevragen: denk goed na en kies het meest correcte antwoord.
✔ Gebruik de toets als oefening – fouten maken is niet erg, zolang je ervan
leert!
💡 Tip: Noteer de vragen waarop je twijfelt, zodat je deze later kunt bespreken
of extra kunt oefenen.
Met deze toets krijg je een realistisch beeld van je kennisniveau en weet je
precies welke onderdelen je nog kunt verbeteren.
🚀 Heel veel succes! Je kunt dit! 💪
, 📌 Deel 1: Financiering (20 vragen)
1. Wat is het verschil tussen eigen vermogen en vreemd vermogen?
o a) Eigen vermogen is geleend geld; vreemd vermogen is
ingebracht door de eigenaar.
o b) Eigen vermogen is ingebracht door de eigenaar; vreemd
vermogen is geleend geld.
o c) Eigen vermogen en vreemd vermogen zijn beide vormen van
leningen.
2. Welke van de volgende is een voorbeeld van kort vreemd vermogen?
o a) Hypothecaire lening
o b) Leverancierskrediet
o c) Aandelenkapitaal
3. Wat wordt verstaan onder de solvabiliteitsratio?
4. Bereken de rentabiliteit van het eigen vermogen (REV) als de nettowinst
€50.000 is en het gemiddeld eigen vermogen €200.000.
5. Wat is het doel van een liquiditeitsbegroting?
6. Noem twee voordelen van het uitgeven van obligaties voor een
onderneming.
7. Wat is het verschil tussen lineaire afschrijving en degressieve
afschrijving?
8. Hoe beïnvloedt een hoge debt-to-equity ratio de financiële positie van
een bedrijf?
9. Wat wordt bedoeld met het hefboomeffect in de financiering?
10. Welke factoren bepalen de hoogte van de vermogenskostenvoet?
11. Wat is het verschil tussen een annuïteitenlening en een lineaire lening?
12. Waarom kan het uitgeven van preferente aandelen aantrekkelijk zijn voor
investeerders?
13. Wat is het verschil tussen operationele en financiële lease?
14. Hoe kan een onderneming haar werkkapitaal verbeteren?
15. Wat is het doel van een cashflow-overzicht?
16. Noem twee nadelen van het financieren met kort vreemd vermogen.
17. Wat wordt verstaan onder factoring en hoe kan het de liquiditeit
verbeteren?