Informatie over ecologie:
Ecologen werken op verschillende niveaus van de biologische hiërarchie, van individuele
organismen tot aan de planeet.
,Informatie over populaties:
Populatie-ecologie - de studie van populaties in relatie met hun omgeving, inclusief
omgevingsinvloeden op populatiedichtheid en distributie, leeftijdsstructuur en variaties in
populatieomvang.
Populatie - een groep individuen van dezelfde soort die in hetzelfde gebied leven en zich
onderling voortplanten en vruchtbare nakomelingen krijgen.
Populatiegrootte (abundantie) – de hoeveelheid individuen in een populatie.
Dit wil je graag weten omdat een grote populatie een veel minder grote kans heeft om uit te
sterven dan een kleine populatie. Als bijvoorbeeld een boer graag af wil van onkruid op zijn
akkers, is het belangrijk om de factoren te begrijpen die effect hebben op de
populatiegrootte (dus welke factoren zorgen ervoor dat een populatie blijft groeien of blijft
krimpen).
De soorten migratie: immigratie (erbij komen in een land) en emigratie (weg uit een land).
Hoe groeit een populatie:
Voortplanting (elke vorm van reproductie) en immigratie (de instroom van nieuwe
individuen in een populatie uit andere gebieden/locaties).
Hoe verminderd een populatie:
Sterfte en emigratie (de stroom van individuen uit de populatie naar andere
gebieden/locaties)
Dieren kunnen emigreren en immigreren uit hun populatie en naar een populatie dichtbij
gaan.
Als immigratie en emigratie ongeveer gelijk zijn, dan groeit een populatie als er meer dieren
geboren worden dan dat er doodgaan. Een populatie wordt kleiner als er meer dieren
doodgaan dan dat er geboren worden.
Populatiedichtheid - Het aantal individuen per eenheid oppervlakte (land) of eenheid
volume (water). Het zegt iets over de concurrentie tussen individuen, er is een hoge
concurrentie als de dichtheid te hoog is. Ook zegt het iets over het vinden van een partner,
er is een lage kans om een partner te vinden als de dichtheid te laag is.
Zonder een soort negatieve feedback tussen de populatiedichtheid en de aantal geboortes
en doden stopt een populatie nooit met groeien. Maar er is geen enkele populatie dat kan
blijven groeien. Uiteindelijk stopt de populatiegroei door mechanisme die geboortes
stoppen of het aantal doden verhogen.
Bij bijvoorbeeld een onderzoek naar een vissoort kelp perch, daar bleek dat er meer doden
vielen naarmate de dichtheid van die populatie groeide. Dit komt doordat op hoge dichtheid
de vissen geen veilige plek meer konden vinden in de kelp om te verstoppen van
predatoren.
Negatieve feedback zorgt er dus deels voor dat populaties stoppen met groeien. Maar het
verklaart niet waarom sommige populaties blijven schommelen terwijl andere relatief
stabiel blijven.
,Stabiliteit en schommeling bij populaties:
Er werd gedacht dat grote zoogdieren een relatief stabiele populatie hebben, maar als je
kijkt naar de eland populatie zijn er grote schommelingen geweest sinds 1900. Koude
winters met hevige sneeuwval kan een eland verzwakken en verminderd beschikbaarheid
van eten. Hierdoor wordt de populatiegrootte kleiner. Wanneer er weinig elanden zijn en
het weer is beter dan groeit de populatie elanden weer snel. Zoals je in het plaatje ziet zijn
er rond 1975 tot 1980 weinig elanden doordat er veel wolven waren, en in 1995 zijn er
weinig elanden door het hevige weer.
Ook door isolatie kan emigreren en immigreren niet meer mogelijk zijn.
Terwijl sommige populaties dus niet voorspelbare schommelingen hebben, hebben andere
populaties een regelmatige boom en bust cyclus. Zoals je in het plaatje ziet bij de haas en de
lynx. Een cyclus duurt ongeveer 10 jaar. De lynx eet de haas, dus de lynx aantallen worden
groter als die van de haas groter wordt, en worden kleiner als die van de haas ook kleiner
wordt. Maar waarom gebeurt dit precies elke 10 jaar? Dit komt door de predator en prooi
interacties. Veel andere predatoren eten ook haas, dus de haas wordt te veel gevangen. Na
onderzoek bleek dat de populatie hazen stabiel bleef als er geen predatoren waren. Het te
veel vangen van de hazen blijkt dus een reden van de hazen cyclus.
Populatieverspreiding - het verspreidingspatroon van een groep dieren over een gebied.
, Verschillende vormen (patronen) van populatieverspreiding (dispersie):
Geclusterd (clumped) - meest voorkomende patroon. Groepjes dieren bij elkaar in een
gebied (denk aan groep/kudde dieren). De schuil- en geschikte nestmogelijkheden zijn van
invloed hierop, maar ook het paringsgedrag van dieren. Clusteren is ook effectief voor
verdediging en aanval, bijvoorbeeld de roedel van een wolf. De reden van clusteren kan ook
als reden resources hebben. Denk aan bijvoorbeeld bepaald eten dat ergens zit waar dieren
verzamelen, of een openplek in het bos waar bloemen kunnen groeien.
Gelijkmatig (uniform) - dieren leven op een gelijke afstand van elkaar (bijv. pinguïns). Er zit
ruimte tussen dieren vanwege nesten, territoria etc. Territorialiteit is het gedrag waarbij
een dier een begrensde fysieke ruimte tegen indringen door andere individuen, gewoonlijk
van eigen soort, beschermt. Planten in woestijnen zitten ook gelijkmatig van elkaar af door
concurrentie.
Willekeurig (random) - kan bijna nooit, komt vooral voor binnen dieren van eenzelfde
populatie. De positie van elk individu in een populatie is onafhankelijk van andere
individuen. Dit patroon komt voor in de afwezigheid van sterke aantrekkingskracht of
afweer onder individuen. Willekeurig kan gebeuren door bijvoorbeeld het verspreiden van
zaden door de wind.
Schaal: Het kan zijn dat er in één populatie verschillende verspreidingen zijn. Maar dat ligt
aan de schaal. Als je naar een eiland kijkt van ver en je ziet een groep vogels dan is het
geclusterd, maar als je verder inzoomt zie je dat ze op regelmatige afstand op elkaar zitten,
dan is het dus gelijkmatig (uniform).
Populatiedichtheid en populatieverspreiding:
Plaatje a is willekeurig en plaatje b is geclusterd (andere populatieverspreiding). Beide
hebben wel dezelfde dichtheid omdat ze evenveel individuen in dezelfde omgeving hebben.
Voorbeeld vraag:
Welk type verspreiding (distribution) wordt veroorzaakt door hevige concurrentie tussen
individuen doordat resources schaars zijn
Antwoord: gelijkmatig