Compacte tentamen samenvatting
HST 2 - 11
Basiskennis Taalonderwijs
4e druk 2023
Henk Huizenga José Smeets
9789001034313
+ Top 98 kernbegrippen voor tentamen
+ 55 oefenvragen met antwoorden
Pag: 15
Leestijd: 40 min.
Dit is een tentamensamenvatting: korter dan een gewone. Hij is gemaakt op basis van
wat de doccent belangrijk vond voor het tentamen. Je leert dus alles dingen die er echt
toe doen.
,samenvatting basiskennis taalonderwijs 4e druk 2023 Huizenga 9789001034313
, samenvatting basiskennis taalonderwijs 4e druk 2023 Huizenga 9789001034313
Hoofdstuk 2 Basiskennis Nederlands
Mondelinge taalvaardigheid: spreken en luisteren en het voeren van allerlei mondelinge
gespreksvormen staan centraal. Kinderen doen ervaring op met bepaalde mondelinge
taalvormen, zoals een discussie of een spreekbeurt en ze leren bepaalde spreek- en
luisterstrategieën te hanteren. Ook aangeduid als het domein spreken en luisteren.
Woordenschat: het aanleren van de betekenis van nieuwe woorden, uitdrukkingen,
zegswijzen en spreekwoorden.
Geletterdheid: het vermogen om schriftelijke taal te begrijpen en te gebruiken. Er worden
drie stadia onderscheiden:
1. Ontluikende geletterdheid: de ontwikkeling van de geletterdheid in de
voorschoolse periode van 0 tot 4 jaar.
2. Beginnende geletterdheid: heeft betrekking op de ontwikkeling van de
geletterdheid in de groepen 1 t/m 3.
3. Gevorderde geletterdheid: periode na groep 3.
Aanvankelijk lezen: we brengen de kinderen de beginselen van het leren lezen bij. Ze
moeten leren welke letters er zijn en ze moeten in staat zijn om eenvoudige woorden
hardop te lezen. eerste helft groep 3.
Voortgezet technisch lezen: het kunnen ontcijferen van de letters en het hardop lezen van
woorden, maar er wordt ook aandacht besteed aan efficiënte leesstrategieën.
Doel de vaardigheid van het decoderen van teksten te vergroten. Het gaat om het vlot en
nauwkeurig lezen, niet om het begrijpen van de tekst.
Taalbeschouwing: kinderen te leren reflecteren op de taalvorm, de manier waarop iets is
verwoord en het gebruik van taal.
Traditionele grammatica: kinderen moeten zinnen ontleden in zinsdelen en de verschillende
soorten woorden kunnen benoemen.
Communicatieve en sociale taalfunctie: we gebruiken taal als een communicatiemiddel. Een
spreker wil een boodschap doorgeven aan de hoorder.
Zelfhandhaving: een sociale of communicatieve taalfunctie waarbij de spreker zichzelf
beschermt en verdedigt.
Zelfsturing: je ordent met woorden je handelen en kondigt je plannen aan.
Structurering van het gesprek: je gebruikt de taal om het gespreksverloop te beïnvloeden.
Conceptualiserende of cognitieve functie: je gebruikt de taal als een hulpmiddel om je
gedachten te ordenen en greep te krijgen op de werkelijkheid.