Inhoud
Hoofdstuk 1............................................................................................................................................1
Hoofdstuk 2............................................................................................................................................2
Hoofdstuk 3............................................................................................................................................6
Hoofdstuk 5............................................................................................................................................8
Hoofdstuk 6............................................................................................................................................9
Hoofdstuk 7..........................................................................................................................................12
Hoofdstuk 9..........................................................................................................................................13
Hoofdstuk 10........................................................................................................................................14
Hoofdstuk 11........................................................................................................................................16
Hoofdstuk 14........................................................................................................................................19
Hoofdstuk 20........................................................................................................................................22
Hoofdstuk 1
Spieren en spierfuncties
Spierfuncties:
- Kracht genereren voor:
o Bewegen
o Ademhalen
o Rechtop staan
- Produceren van warmte
o Tijdens periodes van kou
Anatomie van spieren
- Diverse types spierweefsel
o Dwarsgestreept spierweefsel (skelet spierweefsel)
Kun je bewust aansturen
Triceps
o Glad spierweefsel:
Kun je niet bewust aansturen
Bevindt zich om de darmen, zorgt voor de darmbeweging.
o Hardspierweefsel
Combinatie van dwarsgestreept- en glad spierweefsel
Kun je niet bewust aansturen.
Opbouw dwarsgestreepte spierweefsel
Spier+ pees (omgeven door bindweefselvlies: epimysium)
Spiervezelbundel (fasciculus)
Spiervezels
Myofibirl: eiwitproteïne draden
Actine- + myosinefilamenten
Sarcoplasmatisch reticulum: is een longitudinaal netwerk van buisjes wat deel uitmaakt van een
spiervezel. Het SR dient als opslagplaats voor calcium wat essentieel is bij contractie
(samenspanning) van spieren.
,Sarcoplasma: Is een geleiachtige substantie dat zich bevindt tussen de myofybrillen. Het sarcoplasma
bevat voornamelijk opgeloste eiwitten, mineralen, glycogeen, vetten en benodigde organellen zoals
mitochondriën.
Spiercontracties:
- Spieren kunnen alleen samentrekken en niét duwen.
- Samentrekken komt door actine en myosine
- Actine en myosine komen samen, er komt er knik in de myosinestukken. Door deze kink trekt
de spier samen.
Spiervezeltypes:
- Langzame spiervezels: duurloop
o Type I vezels
Grote hoeveelheid mitochondria (energie centrales van het lichaam)
Trekken langzamer samen
- Snelle spiervezels:
o Type II-a vezels
Combinatie capaciteiten type I en type II-x
Extreem flexibel/aanpasbaar
o Type II-x vezels: sprinten
Grote anaerobe capaciteit
Hoge snelheid van contractie.
Hoofdstuk 2
Energie systemen (Hoofdstuk 2 blz 81 t/m 94)
- Geen vragen over enzymen of enzymenactiviteiten.
Tijdens een duurprestatie heb je niet alleen koolhydraten en vetten nodig, maar ook zuurstof. Een
prestatie met zuurstof is een aerobe belasting.
100 m sprint (10 sec):
- Zeer hoog vermogen
- Erg lage capaciteit.
Een marathon lopen (2 uur):
- Lager vermogen
- Hogere capaciteit
Wandelen (uren/dagen):
- Heel erg laag vermogen
- Erg hoge capaciteit
Arterieel bloed: zuurstofrijk
Veneus bloed: zuurstofarm
Zuurstofopname = VO2max De hoeveelheid zuurstof die je kan opnemen in spieren.
Arterioveneus zuurstofverschil (ΔA-V O2) van het bloed:
- Het bloed levert de noodzakelijke zuurstof aan werkende spieren
- Het bloed dat bij de spieren aangeleverd (Arterieel bloed) wordt bevat veel zuurstof en het
bloed dat de spieren verlaat (Veneus bloed), is zuurstof arm.
- Het verschil in zuurstofgehalte tussen arterieel en veneus bloed wordt arterioveneus
zuurstofverschil (ΔA-V O2) genoemd.
, MET’s= metabool equivalent De hoeveelheid zuurstof die je in rust gebruikt. 1 MET = 3,5ml/kg
lichaamsgewicht/per minuut
- Wandelen – 4km/uur = 2.9 MET’s 2.9 x 3.5 = 10 ml O2/kg/min
Vetten: Verbranden met zuurstof Primaire brandstoffen nodig bij duurinspanning.
Koolhydraten: Worden in je maag- en darmstelsel omgezet in glucose opgeslagen in lever en
spieren. Glucose circuleert in je bloedbaan.
- Vetten en koolhydraten zijn de primaire energiebronnen voor oxidatieve energieleverantie
van de spieren.
- De oxidatieve productie van energie voor spiercontractie (ATP) vindt plaats in Mitochondria.
- Oxidatief: er is zuurstof (O2) nodig = aeroob proces
- Aerobe energieleverantie is de belangrijkste methode voor duuractiviteiten.
o Getrainde duursporters kunnen meer O2 opnemen in de spieren.
o Getrainde duursporters kunnen meer glycogeen opslaan!
Marathon rennen Wandelen
30% uit vetverbranding 90% uit vetverbranding
70% uit koolhydraatverbranding 10% uit koolhydraatverbranding
F (kracht in N)= m (massa in kg) x a (versnelling m/s 2)
Een spierverkorting levert kracht.
ATP= primaire brandstof voor spiercontractie
Aerobe systeem De verbranding van koolhydraten en vetten. duurinspanning.
ATP ADP + P + ENERGIE
Met behulp van deze energie klapt de myosinekop om.
- Myosine kop maakt connectie met actine (crossbridge)
- Op myosinekop hecht een molecuul ATP
- ATP splits ADP + P + ENERGIE (voor spiercontractie)
- Met behulp van deze energie klapt de myosinekop om.
- Met energie trekken spieren zich samen.
- Hiermee trekt myosine zich in de actine = powerstroke
*ATP is de enige brandstof waarmee een spier kan samentrekken.
- Probleem: ATP (voor 2-5 sec)
- Zonder ATP kan een spier niet contraheren.
- Alle bewegingen zouden dan slechts enkele seconden duren.
- Maar er is resynthese (opnieuw aanmaken) van ATP
Resynthese ATP ADP + P + ENERGIE ATP
Resynthese van ATP door 4 verschillende processen
Proces O2 Soort proces Voorbeeld
CP (Creatine Phosfaat) Geen O2 Anaerobe proces Sprinten (8-10 sec, 100m)
Anaerobe glycolyse Geen O2 Anaerobe proces Zwemmen (1.3-1.6 min, 400m)
Oxidatieve glycolyse (glucose) Met O2 Aerobe proces Marathon (geen limiet, 15 km)
Oxidatieve lipolyse (vetten) Met O2 Aerobe proces Marathon (geen limiet, 15 km)