Samenvatting Lecture 9 Lipoproteine metabolisme en atherosclerosis
Vaatziekte doodsoorzaak nummer 2!
CHD: coronary heart disease: veel breeder en ook hartfalen
CVD: cardiovascular disease: meest breed, hart en alle vaten en ook hersenen
CAD: coronary artery disease: echt de arterien in de coronairen
Moderne cardiovasculaire risicofactoren bovenop het genetische risico bepalen de impact
en de omvang van het cardiovasculaire risico.
Leerdoelen
Na dit college kun je: uitslagen van atherosclerose gerelateerde bepalingen interpreteren
in samenhang met de klinische gegevens van een patiënt.
Hiervoor is belangrijk:
De fysiologie en pathofysiologie van het lipoproteine metabolisme en de relatie met
chronische inflammatie
De laboratoriumbepalingen
De relatie tussen deze laboratoriumbepalingen en de fysiologie en pathofysiologie in
diagnostiek, behandeling, follow-up en prognose
Beperkingen van bepalingen
Fysiologie
• Lipiden
- Lipoproteïnen
- Eiwitten/apolipoproteïnen (apo’s)
• Lipoproteïne metabolisme
- Exogene route (chylomicronen)
- Endogene route (VLDL, LDL)
- Reverse cholesterol transport (HDL)
- Lp(a)
Lipiden
Lipiden zijn onoplosbaar in water, maar
oplosbaar in organische oplosmiddelen.
Lipoproteine: kern van triglyceriden en
cholesterol: triglyceride is een energie
bron (opslag en transport), cholesterol
esters is de opslag in de lever maar we
hebben cholesterol voor heel veel dingen
nodig (precursor voor hormonen,
galzouten en membraan)
Fosfolipiden is de dubbel laag in
celmembraan maar de vetzuren zijn
precursors voor hormoonachtige stoffen:
eicosnoiden: BP en inflammatie.
Lipoproteïne
= een combinatie van vet en eiwitten
Kern: triglyceride en cholesterol esters
Buitenkant: cholesterol en fosfolipiden en een aantal
apoliproteinen: structuur en functie
,Plasma lipoproteinen
Chylomicron-> functie is exogene transport TG
(maagdarm kanaal), bestaat vooral uit TG en
beetje cholesterol.
VLDL: Vetzuren uit vetweefsel naar lever-> TG-
>VLDL: lage dichtheid, voornamelijk TG en iets
meer cholesterol. (endogene transport TG)
IDL VLDL remnant en LDL precursor bevat
triglyceride en cholesterol
Weefsel: TG uit VLDL IDL->VLDL remants
restdeeltjes) maar daaruit wordt LDL gemaakt.
LDL: nog steeds TG maar ook cholesterol-esters,
IDL remants, Chol transport naar weefsel
HDL: weefsel naar lever, gevormd in lever en darm en bevat alleen apoA en lipiden en
APO in plasma vooral fosfolipiden en beetje cholesterol-esters. (=reverse cholesterol
transport van weefsel naar lever)
Lp(a): LDL met daaraan apo kleine a misschien met wondheling->bevat vooral
cholesterol en cholesterol esters.
We eten 80 gram vet per dag.
ChylomicronenTG rijk!
- Via de lymfe in ductus throacicus uitgescheiden en in het bloed bypass first
pass effect
- Heel veel triglyceride en beetje cholesterol
- apoB-48 kenmerkt het chylomicron en als je geen B-
48 kunt maken ook geen chylomicron
- Apo-CII cofactor voor het enzymen dat triglyceride
afsplitst
- apoE voor opname lever
VLDLTG rijk
- iets kleiner, iets minder triglyceride en heeft
apoB100 ipv B-48, ook apo 1 (E) en apo CII
LDLcholesterol rijk!
- Vooral cholesterol
- apoB-100
- LDL bevat vooral cholesterol en cholesterol-esters,
klein beetje triglyceride en vooral apoB-100 en geen
andere
HDL->cholesterol rijk!
- apoA-I, en ApoC, apoE, apoAII
, De eiwitten in lipiden transport/metabolism
Apolipoproteinenfunctie
- stabilisatie lipoproteïnen
- liganden voor receptoren (LDL en
apoB100)
- cofactoren voor enzymen
Enzymenfunctie
- lipiden metabolism
Transfer eiwittenfunctie
- lipiden transfer
Receptorenfunctie
- opname van lipoproteïnen
Overzicht, niet heel veel details!
Exogene route
1. Gevormd in de intestinale mucose cellen uit voedingslipiden: nascent
chylomicron draagt apo B-48
2. Uitgescheiden in de lymfe (ductus thorancicus) in het bloed ontvangt het apo CII
en apoE (van HDL)
3. Apo C-II activeert lipoproteine lipase,
dat de triglyceriden in het chylomicron
splitst in vetzuren en glycerol . De
vetzuren worden opgenomen en dienen als
energie voorraad in het vetweefsel of
kunnen gebruikt worden als energie door
de spieren.
4. Apo-CII gaat naar HDL
5. Het chylomicron remnant –met
voornamelijk cholesterol- bindt aan de
receptor (LDL receptor-related protein;
LRP), apo-E receptor, remnant receptor) op de lever, dat apo E als ligand
heeft.
Chylomicron remnant ontstaat alleen apoB-48 en apo E
APO C-II is de cofactor voor lipoproteine lipase en is het er niet dan werkt het niet goed!
Insuline is belangrijk voor lipoproteine lipase
Endogene route
Vaatziekte doodsoorzaak nummer 2!
CHD: coronary heart disease: veel breeder en ook hartfalen
CVD: cardiovascular disease: meest breed, hart en alle vaten en ook hersenen
CAD: coronary artery disease: echt de arterien in de coronairen
Moderne cardiovasculaire risicofactoren bovenop het genetische risico bepalen de impact
en de omvang van het cardiovasculaire risico.
Leerdoelen
Na dit college kun je: uitslagen van atherosclerose gerelateerde bepalingen interpreteren
in samenhang met de klinische gegevens van een patiënt.
Hiervoor is belangrijk:
De fysiologie en pathofysiologie van het lipoproteine metabolisme en de relatie met
chronische inflammatie
De laboratoriumbepalingen
De relatie tussen deze laboratoriumbepalingen en de fysiologie en pathofysiologie in
diagnostiek, behandeling, follow-up en prognose
Beperkingen van bepalingen
Fysiologie
• Lipiden
- Lipoproteïnen
- Eiwitten/apolipoproteïnen (apo’s)
• Lipoproteïne metabolisme
- Exogene route (chylomicronen)
- Endogene route (VLDL, LDL)
- Reverse cholesterol transport (HDL)
- Lp(a)
Lipiden
Lipiden zijn onoplosbaar in water, maar
oplosbaar in organische oplosmiddelen.
Lipoproteine: kern van triglyceriden en
cholesterol: triglyceride is een energie
bron (opslag en transport), cholesterol
esters is de opslag in de lever maar we
hebben cholesterol voor heel veel dingen
nodig (precursor voor hormonen,
galzouten en membraan)
Fosfolipiden is de dubbel laag in
celmembraan maar de vetzuren zijn
precursors voor hormoonachtige stoffen:
eicosnoiden: BP en inflammatie.
Lipoproteïne
= een combinatie van vet en eiwitten
Kern: triglyceride en cholesterol esters
Buitenkant: cholesterol en fosfolipiden en een aantal
apoliproteinen: structuur en functie
,Plasma lipoproteinen
Chylomicron-> functie is exogene transport TG
(maagdarm kanaal), bestaat vooral uit TG en
beetje cholesterol.
VLDL: Vetzuren uit vetweefsel naar lever-> TG-
>VLDL: lage dichtheid, voornamelijk TG en iets
meer cholesterol. (endogene transport TG)
IDL VLDL remnant en LDL precursor bevat
triglyceride en cholesterol
Weefsel: TG uit VLDL IDL->VLDL remants
restdeeltjes) maar daaruit wordt LDL gemaakt.
LDL: nog steeds TG maar ook cholesterol-esters,
IDL remants, Chol transport naar weefsel
HDL: weefsel naar lever, gevormd in lever en darm en bevat alleen apoA en lipiden en
APO in plasma vooral fosfolipiden en beetje cholesterol-esters. (=reverse cholesterol
transport van weefsel naar lever)
Lp(a): LDL met daaraan apo kleine a misschien met wondheling->bevat vooral
cholesterol en cholesterol esters.
We eten 80 gram vet per dag.
ChylomicronenTG rijk!
- Via de lymfe in ductus throacicus uitgescheiden en in het bloed bypass first
pass effect
- Heel veel triglyceride en beetje cholesterol
- apoB-48 kenmerkt het chylomicron en als je geen B-
48 kunt maken ook geen chylomicron
- Apo-CII cofactor voor het enzymen dat triglyceride
afsplitst
- apoE voor opname lever
VLDLTG rijk
- iets kleiner, iets minder triglyceride en heeft
apoB100 ipv B-48, ook apo 1 (E) en apo CII
LDLcholesterol rijk!
- Vooral cholesterol
- apoB-100
- LDL bevat vooral cholesterol en cholesterol-esters,
klein beetje triglyceride en vooral apoB-100 en geen
andere
HDL->cholesterol rijk!
- apoA-I, en ApoC, apoE, apoAII
, De eiwitten in lipiden transport/metabolism
Apolipoproteinenfunctie
- stabilisatie lipoproteïnen
- liganden voor receptoren (LDL en
apoB100)
- cofactoren voor enzymen
Enzymenfunctie
- lipiden metabolism
Transfer eiwittenfunctie
- lipiden transfer
Receptorenfunctie
- opname van lipoproteïnen
Overzicht, niet heel veel details!
Exogene route
1. Gevormd in de intestinale mucose cellen uit voedingslipiden: nascent
chylomicron draagt apo B-48
2. Uitgescheiden in de lymfe (ductus thorancicus) in het bloed ontvangt het apo CII
en apoE (van HDL)
3. Apo C-II activeert lipoproteine lipase,
dat de triglyceriden in het chylomicron
splitst in vetzuren en glycerol . De
vetzuren worden opgenomen en dienen als
energie voorraad in het vetweefsel of
kunnen gebruikt worden als energie door
de spieren.
4. Apo-CII gaat naar HDL
5. Het chylomicron remnant –met
voornamelijk cholesterol- bindt aan de
receptor (LDL receptor-related protein;
LRP), apo-E receptor, remnant receptor) op de lever, dat apo E als ligand
heeft.
Chylomicron remnant ontstaat alleen apoB-48 en apo E
APO C-II is de cofactor voor lipoproteine lipase en is het er niet dan werkt het niet goed!
Insuline is belangrijk voor lipoproteine lipase
Endogene route