Kern week 6 Zorgethiek; kwaliteit door bewustzijn-2
Les 6c
1. Ethiek in de zorg;
Als vpk werk je intensief samen met collega's en mantelzorgers om goede zorg (de balans tussen de
waardes van de cliënt, mantelzorger en organisatie) te leveren. Dit kan soms ethische dilemma's
opleveren.
Moraal: het geheel van (morele) normen en waarden dat door een individu, groep, instelling of
cultuur als belangrijke richtlijn voor het eigen handelen wordt beschouwd. Een moreel standpunt
bevat redenen en argumenten die voortkomen uit morele waarden en normen.
Ethiek: Ethiek 'kritisch nadenken over wat (moreel) goed is om te doen'. Het nadenken over je
handelen en wat ''goed'' is.
Zorgethiek is verder ontwikkeld door Toronto, zij gaat uit van het gezamenlijke belang en niet
individueel. Iedere fase van het proces wordt gekenmerkt door morele waardes.
2. Beschrijft de kernelementen binnen de vier fasen in het zorgproces van Tronto;/ 3. Herkent
in een zorgsituatie de vier fasen van Tronto;/ 4. Beargumenteert binnen iedere fase welke
valkuilen aanwezig zijn;
Fase 1 oog hebben voor (caring about);
Morele handeling--> Aandacht. Aandacht is nodig om te signaleren dat er een zorgbehoefte is.
Zonder aandacht is het niet mogelijk de zorgnood te herkennen.
Hierbij signaleer je dat iemand zorg nodig heeft en dat er iets moet gebeuren. Een appel doen (roep
om hulp).
Valkuil: Geen volledige aandacht hebben.
Fase 2 ervoor zorgen dat (caring for);
Morele handeling--> Verantwoordelijkheid. Verantwoordelijkheid is nodig om te zorg te organiseren.
Zorg op zich te nemen.
Hierbij neem je de verantwoordelijkheid om te zorgen. Voordat je daadwerkelijk kunt gaan zorgen
moet je erkennen dat je iets kunt betekenen voor iemand. Het gaat om het verzamelen van
middelen, voorbereiden en organiseren van de zorg. (Financieren en geld horen ook bij deze fase).
Valkuil: Niet genoeg verantwoordelijkheid kunnen en willen dragen.
Fase 3 zorgen (giving care);
Morele handeling--> Competentie. Het leveren van de zorg kan niet als de zorgverlener niet weet hoe
de zorg geleverd moet worden. De zorgverlener moet competent zijn.
Hierbij verleen je de zorg. Dit is de fysieke inspanning of handeling die de zorgverlener uitvoert.
Les 6c
1. Ethiek in de zorg;
Als vpk werk je intensief samen met collega's en mantelzorgers om goede zorg (de balans tussen de
waardes van de cliënt, mantelzorger en organisatie) te leveren. Dit kan soms ethische dilemma's
opleveren.
Moraal: het geheel van (morele) normen en waarden dat door een individu, groep, instelling of
cultuur als belangrijke richtlijn voor het eigen handelen wordt beschouwd. Een moreel standpunt
bevat redenen en argumenten die voortkomen uit morele waarden en normen.
Ethiek: Ethiek 'kritisch nadenken over wat (moreel) goed is om te doen'. Het nadenken over je
handelen en wat ''goed'' is.
Zorgethiek is verder ontwikkeld door Toronto, zij gaat uit van het gezamenlijke belang en niet
individueel. Iedere fase van het proces wordt gekenmerkt door morele waardes.
2. Beschrijft de kernelementen binnen de vier fasen in het zorgproces van Tronto;/ 3. Herkent
in een zorgsituatie de vier fasen van Tronto;/ 4. Beargumenteert binnen iedere fase welke
valkuilen aanwezig zijn;
Fase 1 oog hebben voor (caring about);
Morele handeling--> Aandacht. Aandacht is nodig om te signaleren dat er een zorgbehoefte is.
Zonder aandacht is het niet mogelijk de zorgnood te herkennen.
Hierbij signaleer je dat iemand zorg nodig heeft en dat er iets moet gebeuren. Een appel doen (roep
om hulp).
Valkuil: Geen volledige aandacht hebben.
Fase 2 ervoor zorgen dat (caring for);
Morele handeling--> Verantwoordelijkheid. Verantwoordelijkheid is nodig om te zorg te organiseren.
Zorg op zich te nemen.
Hierbij neem je de verantwoordelijkheid om te zorgen. Voordat je daadwerkelijk kunt gaan zorgen
moet je erkennen dat je iets kunt betekenen voor iemand. Het gaat om het verzamelen van
middelen, voorbereiden en organiseren van de zorg. (Financieren en geld horen ook bij deze fase).
Valkuil: Niet genoeg verantwoordelijkheid kunnen en willen dragen.
Fase 3 zorgen (giving care);
Morele handeling--> Competentie. Het leveren van de zorg kan niet als de zorgverlener niet weet hoe
de zorg geleverd moet worden. De zorgverlener moet competent zijn.
Hierbij verleen je de zorg. Dit is de fysieke inspanning of handeling die de zorgverlener uitvoert.