Moet zorgen voor veilige en vlotte doorstroming van verkeer.
Toegestane hoeveelheid alcohol voor autobestuurders is:
- Beginnend bestuurder → 0,2 promille en 88 microgram / liter
- Ervaren bestuurder → 0,5 promille en 220 microgram / liter
Je bent 5 jaar een beginnend bestuurder na het behalen van je rijbewijs.
Alcoholcontrole → ademtest
Drugscontrole → speekseltest
Defensief rijgedrag → voorkomen van gevaar
- niet onnodig: claxonneren, abrupt afremmen, stoppen, laatste moment uitwijken, op
een gevaarlijke manier inhalen.
Sociaal gedrag → rekening houden met anderen
- voorkom dat andere weggebruikers in moeilijkheden raken en/of help ze als ze in
moeilijkheden zijn
Besluitvaardig gedrag → snel beslissen en handelen
- zeker en doortastend rijden
Met bepaalde medicijnen loop je een verhoogd risico in het verkeer → gele sticker
- beïnvloeden de rijvaardigheid
,H2: wettelijke bepalingen
2.1. rijbewijs en kentekenbewijs
Op je rijbewijs staan de volgende gegevens:
- naam, pasfoto, BSN-nummer en woonplaats
- voor welke voertuigcategorieën het rijbewijs geldig is
- tot hoe lang het rijbewijs geldig is
Met rijbewijs B mag je personenauto’s en lichte bestelauto’s besturen.
- toegestane maximummassa van voertuig: 3500 kg
- voertuig mag zijn ingericht voor het vervoer van de bestuurder + maximaal 8
passagiers
- mag aanhangwagen trekken waarvan de toegestane maximummassa maximaal 750
kg is.
Geldigheidsduur rijbewijs B:
- tot 65e bij verlenging standaard 10 jaar geldig
- tussen 65e en 70e bij verlenging maximaal 10 jaar geldig (tot 75e)
- vanaf je 70e bij verlenging maximaal 5 jaar geldig
Je mag niet rijden als je je rijbewijs kwijt bent → wachten totdat je nieuw rijbewijs hebt
opgehaald.
Motorrijtuigen en aanhangwagens waarmee op de openbare weg wordt gereden, moeten
een kentekencard (kentekenbewijs) hebben. Altijd bij je hebben wanneer je met een auto op
de openbare weg rijdt.
Kentekencard is het identiteitsbewijs van je voertuig, hier staat op:
- gegeven van het voertuig, zoals kleur, vermogen en toegestane maximummassa
- gegevens van de eigenaar
2.2. begrippen verkeersdeelnemers
Bestemmingsverkeer: bestuurders die hun bestemming alleen kunnen bereiken via een
weg die met een geslotenverklaring (verkeersbord) is afgesloten voor bepaalde categorieën
bestuurders. Lijnbussen vallen hier ook onder.
Bestuurders: alle weggebruikers behalve voetgangers.
Bestuurders van motorvoertuigen: iemand die zelf een voertuig bestuurt, rijles geeft of
een rijexamen afneemt.
,Militaire colonne: achter elkaar rijdende militaire motorvoertuigen of motorvoertuigen van
een rampenbestrijdingsorganisatie onder leiding van een commandant, die de vastgestelde
herkenningstekens voeren.
Verkeer: alle weggebruikers.
Voetgangers: personen die te voet aan het verkeer deelnemen, ook als ze daarbij een klein
voertuig meevoeren zoals een rollator.
Regels voor voetgangers gelden ook voor:
- personen die (snor/brom)fiets aan de hand meevoeren
- rolschaatsers en skateboarders
- bestuurders van een gehandicaptenvoertuig
! ruiters en geleiders van rij- en trekdieren zijn geen voetgangers maar bestuurders !
Weggebruikers: iedereen die van de weg gebruik maakt.
2.3. begrippen voertuigen
Aanhangwagen: voertuig dat door een ander voertuig wordt voortbewogen of bestemd is
om door een voertuig te worden getrokken. (ook oplegger en gesleept motorvoertuig)
Autobus: motorvoertuig dat is ingericht voor het vervoer van meer dan 8 personen, de
bestuurder niet meegerekend.
Bromfiets: voertuig op 2, 3 of 4 wielen dat is gemaakt voor een snelheid van ten hoogste 45
km/u en wordt aangedreven door een verbrandingsmotor of een elektromotor.
- gele kentekenplaat aan de achterkant
- snelle elektrische fiets valt hier ook onder
Brommobiel: bromfiets op meer dan 2 wielen, die voorzien is van een gesloten carrosserie.
(kleine personenauto met bordje van 45 achterop)
Bijzondere bromfiets: Segway, Stint, Trikke.
- geen helm
- rijden op fietspad en op rijbaan als er geen fietspad aanwezig is (25 km/u)
Gehandicaptenvoertuig: voertuig met of zonder motor dat:
- is ingericht voor het vervoer van een gehandicapte
- niet breder is dan 1,10 meter
- maximaal 45 km/u mag rijden (is geen bromfiets)
Landbouw- of bosbouwtrekker: voertuig dat is ontworpen voor het trekken, duwen of
dragen van werktuigen en aanhangwagens voor de landbouw of bosbouw.
Lijnbus: motorvoertuig voor het verrichten van openbaar vervoer. Meestal autobussen.
- taxi’s en personenauto’s kunnen ook als lijnbus worden ingezet.
Motorfiets: motorvoertuig op 2 wielen, met of zonder zijspan of aanhangwagen.
Motorrijtuigen: alle voertuigen die door een motor worden aangedreven, behalve trams en
fietsen met trapondersteuning.
, Motorvoertuigen: alle voertuigen die door een motor worden aangedreven, behalve
behalve trams en fietsen met trapondersteuning, bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen.
Mobiele machine: motorvoertuig dat speciaal is ontworpen voor het uitvoeren van
werkzaamheden en niet is bedoeld voor personen- of goederenvervoer over de weg.
Snorfiets: bromfiets die door zijn constructie niet sneller kan rijden dan 25 km/u.
- blauwe kentekenplaat (vierkant)
Voorrangsvoertuig: motorvoertuig dat optische signalen en geluidssignalen voert.
- vaak politie, brandweer of ambulance ook ANWB
Vrachtauto: motorvoertuig dat niet is ingericht voor het vervoer van personen,
toegestane maximummassa is 3500 kg.
2.4. begrippen wegen en weggedeelten
Autosnelweg: weg die is aangeduid met het bord G1.
- tankstations, parkeerplaatsen en bushaltes maken hier
geen deel van uit
Autoweg: weg die is aangeduid met het bord G3.
- tankstations, parkeerplaatsen en bushaltes maken
hier geen deel van uit
Busbaan en busstrook:
- busbaan is een losliggende rijbaan
- busstrook is een door doorgetrokken of onderbroken
strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan. (BUS
→ alle bussen, LIJNBUS → lijnbussen + soms taxi’s)
Doorgaande rijbaan: een rijbaan zonder de daarnaast gelegen invoeg en uitrijstroken.
- voor bestuurders die de weg blijven volgen
Fietsstrook en (fiets)suggestiestrook
Fietsstrook Fietssuggestiestrook
Haaientanden: op het wegdek aangebrachte voorrangsdriehoeken.
- gelden voor bestuurders onderling
Invoegstrook en uitrijstrook
Worden beide afgescheiden van de doorgaande rijbaan door middel van blokmarkering.