Biopsychology of emotion, stress and
health
Darwin:
Particular emotionele reacties (menselijke gezichtsuitdrukkingen) tent to accompany dezelfde
emotionele staat bij alle leden van een soort. Emotie uitdrukkingen -> resultaat van evolutie
Emotie uitdrukkingen evolueren van gedrag dat aangeeft wat een dier waarschijnlijk
gaat doen
Als de signalen van dit gedrag gunstig zijn voor het dier -> dan evolueren ze op een
manier dat de communicatieve functie verbetert -> originele functie may be lost
Tegenovergestelde berichten worden vaak aangegeven met tegenovergestelde
bewegingen en postuur = principle of antirnesis
Threat displays = agressie communiceren in plaats van echt gaan vechten/aanvallen
signalen van agressie and submission moeten heel duidelijk onderscheidbaar zijn als ze
effectief moeten zijn -> ze evolueren in tegenovergestelde richtingen.
James-Lange = stimulus -> fysiologische reactie -> emotie ; hangt af van feedback van
autonomic en somatic nervous system
Cannon-Bard = stimulus -> triggers gevoelens en fysiologische reactie op het zelfde moment ;
geen causale reactie = ze zijn gescheiden en
onafhankelijk
Feedback autonomic en somatic zenuwstelsel kan
emoties beïnvloeden maar het is niet noodzakelijk
Commonsense view = perceptie van angst -> gevoel
van angst -> fysiologische reacties
Modern biopsychology view = de perceptie van de
emotie-inducing stimulus, autonomic (ANS) en
somatic reactie en de ervaring van emotie kan de
andere twee beïnvloeden.
Sham rage (schijnwoede) -> decorticale katten = cortex verwijderd -> heel agressief maar
niet op bepaald doelwit -> cerebral hemisphere is verwijderd, maar niet de hypothalamus ->
is belangrijk voor de expressie van agressie en de cortex remt en stuurt deze reacties.
Limbic system and emotion (Papez & Paul MacLean) = belangrijk bij emoties
Klüver-Bucy syndrome = voorste temporale kwabben verwijderd -> comsumptie van alles wat
eetbaar is, verhoogde seksualiteit (bij random objecten), voorwerpen onderzoeken met mond
en geen angst -> vooral schade aan de amygdala
Polygraphy = detecteert ANS activiteit -> geen leugens
Control-question techniek = fysiologische reactie op de target question wordt vergeleken met
reactie van controle vragen (waarop het antwoord) bekend is -> 55% correct
-> hypothese: liegen zorgt voor grotere sympathische activatie, maar in het echt blijkt
iedereen te reageren op de target vraag
Guilty-knowledge techniek = de polygrapher heft info die alleen een schuldig persoon zou
weten -> reactie van de persoon wordt gemeten bij echt en valse details over de misdaad ->
onschuldigen reageert overal hetzelfde op -> 88% van de criminelen ontdekt + niemand vals
beschuldigd.
Mensen uit verschillende culturen maken dezelfde gezichtsuitdrukking in soortgelijke situaties
en ze kunnen de emotionele betekenis van andere culturen identificeren.
Primaire gezichtsuitdrukkingen (andere emoties zijn hier een mix van):
, Surprise
Anger
Sadness
Disgust
Fear
Happiness
Facial feedback hypothese = gezichtsuitdrukkingen hebben invloed op onze emotionele
ervaring
Valse emoties onderscheiden:
- Microexpressions = korte gezichtsuitdrukkingen -> breken vaak door de valse emotie
- Subtiel verschil tussen echt en nep lachen -> duchenne smile = oprechte lach:
zygomaticus major (mondhoeken) -> handmatig en orbicularis oculi -> echte lach (iets
met ogen)
Videos zorgen voor verandering -> Ekmans theorie:
Primaire emoties zijn zelden in pure vorm
Er zijn ook andere primaire emoties
Lichaamssignalen/body cues zijn ook belangrijk
De 6 primare emoties zijn misschien toch niet zo universeel als gedacht
Angst = emotionele reactie op bedreigingen -> motiverende kracht voor defensief gedrag (=
primaire functie is om organisme te beschermen tegen bedreiging of schade)
Agressief gedrag = primaire functie is bedreigen en schade aanrichten
Onderzoek naar neurale basis van emotie is beperkt, omdat wetenschappers zich laten leiden
door culturele aannames omdat we woorden als angst en geluk hebben -> ze zoeken naar
entiteiten in de hersenen
Biopsychologen kunnen vage en subjectieve concepten begrijpen door onderzoek van neurale
mechanismen te baseren op:
Beschrijvingen relevant gedrag
Omgeving
Adaptieve functies van dergelijk gedrag
Types of Aggressive and Defensive Behaviors:
Alpha male (= dominant mannetje) jaagt indringer weg -> zorgvuldig bestuderen van gedrag
zorgt voor het beter begrijpen van agressief en defensief gedrag -> katten spelen niet met
hun prooi maar switchen tussen aanvallen en verdedigen. Dit is ook bewezen door antianxiety
pillen te geven, dan gaan ze meer aanvallen en minder verdedigen.
Criteria categorieën agressief en defensief gedrag:
topography (form)
situaties die hen uitlokken
, schijnbare (apparent) functie
target-site-concept = het idee dat het agressieve en defensieve gedrag van een dier vaak
bedoeld is om specifieke plekken op het lichaam van een ander dier aan te vallen en
tegelijkertijd specifieke plekken op zichzelf te beschermen.
-> komt voort uit analyseren gedrag (ratten)
Eerst werd gedacht dat de lateral septum (lateraal tussenschot) agressie remde -> septal
aggression/rage bij ratten met laesies-> maar, ze vallen niet meer aan, ze worden hyper
defensief wanneer ze worden bedreigd.
Sociale agressie komt in veel soorten vaker voor bij mannen, vaak wordt dit verklaard door
testosteron. Bij de geboorte van mannen komt heel kort testosteron vrij. Er wordt gedacht dat
dit hun zenuwstelstel op een mannelijke manier organiseerd om zo de mogelijkheid te creëren
dat mannelijke patronen van sociale agressie worden geactiveerd door de hoge
testosteronniveaus die na de puberteit aanwezig zijn. Deze organizational and activational
effects zijn aangetoond in sommige zoogdieren (ratten), maar niet bij alle soorten komen
dezelfde conclusies naar voren.
Conclusies:
Testosteron verhoogt de sociale agressie bij mannen van veel soorten; agressie wordt
bij deze zelfde soorten grotendeels geëlimineerd door castratie.
Bij sommige soorten heeft castratie geen effect op sociale agressie; in weer andere
gevallen vermindert castratie de sociale agressie tijdens het broedseizoen, maar op
andere momenten niet.
De relatie tussen agressie en testosteronniveaus is moeilijk te interpreteren, omdat het
deelnemen aan agressieve activiteiten op zichzelf de testosteronniveaus kan verhogen.
De bloedspiegel van testosteron, de enige maatstaf die in veel onderzoeken wordt
gebruikt, is niet de beste maatstaf. Het is beter om te kijken naar de testosteronniveaus
in de relevante delen van de hersenen. Hier zijn bijna geen onderzoeken over, maar er
is aangetoond dat testosteron op bepaalde hersenlocaties kan worden gesynthetiseerd
(= zelf gemaakt) en op andere plekken niet.
Bij mensen het is waarschijnlijk dat zij hetzelfde op testosteron reageren als andere
zoogdieren, maar hier is geen duidelijk bewijsmateriaal voor.
health
Darwin:
Particular emotionele reacties (menselijke gezichtsuitdrukkingen) tent to accompany dezelfde
emotionele staat bij alle leden van een soort. Emotie uitdrukkingen -> resultaat van evolutie
Emotie uitdrukkingen evolueren van gedrag dat aangeeft wat een dier waarschijnlijk
gaat doen
Als de signalen van dit gedrag gunstig zijn voor het dier -> dan evolueren ze op een
manier dat de communicatieve functie verbetert -> originele functie may be lost
Tegenovergestelde berichten worden vaak aangegeven met tegenovergestelde
bewegingen en postuur = principle of antirnesis
Threat displays = agressie communiceren in plaats van echt gaan vechten/aanvallen
signalen van agressie and submission moeten heel duidelijk onderscheidbaar zijn als ze
effectief moeten zijn -> ze evolueren in tegenovergestelde richtingen.
James-Lange = stimulus -> fysiologische reactie -> emotie ; hangt af van feedback van
autonomic en somatic nervous system
Cannon-Bard = stimulus -> triggers gevoelens en fysiologische reactie op het zelfde moment ;
geen causale reactie = ze zijn gescheiden en
onafhankelijk
Feedback autonomic en somatic zenuwstelsel kan
emoties beïnvloeden maar het is niet noodzakelijk
Commonsense view = perceptie van angst -> gevoel
van angst -> fysiologische reacties
Modern biopsychology view = de perceptie van de
emotie-inducing stimulus, autonomic (ANS) en
somatic reactie en de ervaring van emotie kan de
andere twee beïnvloeden.
Sham rage (schijnwoede) -> decorticale katten = cortex verwijderd -> heel agressief maar
niet op bepaald doelwit -> cerebral hemisphere is verwijderd, maar niet de hypothalamus ->
is belangrijk voor de expressie van agressie en de cortex remt en stuurt deze reacties.
Limbic system and emotion (Papez & Paul MacLean) = belangrijk bij emoties
Klüver-Bucy syndrome = voorste temporale kwabben verwijderd -> comsumptie van alles wat
eetbaar is, verhoogde seksualiteit (bij random objecten), voorwerpen onderzoeken met mond
en geen angst -> vooral schade aan de amygdala
Polygraphy = detecteert ANS activiteit -> geen leugens
Control-question techniek = fysiologische reactie op de target question wordt vergeleken met
reactie van controle vragen (waarop het antwoord) bekend is -> 55% correct
-> hypothese: liegen zorgt voor grotere sympathische activatie, maar in het echt blijkt
iedereen te reageren op de target vraag
Guilty-knowledge techniek = de polygrapher heft info die alleen een schuldig persoon zou
weten -> reactie van de persoon wordt gemeten bij echt en valse details over de misdaad ->
onschuldigen reageert overal hetzelfde op -> 88% van de criminelen ontdekt + niemand vals
beschuldigd.
Mensen uit verschillende culturen maken dezelfde gezichtsuitdrukking in soortgelijke situaties
en ze kunnen de emotionele betekenis van andere culturen identificeren.
Primaire gezichtsuitdrukkingen (andere emoties zijn hier een mix van):
, Surprise
Anger
Sadness
Disgust
Fear
Happiness
Facial feedback hypothese = gezichtsuitdrukkingen hebben invloed op onze emotionele
ervaring
Valse emoties onderscheiden:
- Microexpressions = korte gezichtsuitdrukkingen -> breken vaak door de valse emotie
- Subtiel verschil tussen echt en nep lachen -> duchenne smile = oprechte lach:
zygomaticus major (mondhoeken) -> handmatig en orbicularis oculi -> echte lach (iets
met ogen)
Videos zorgen voor verandering -> Ekmans theorie:
Primaire emoties zijn zelden in pure vorm
Er zijn ook andere primaire emoties
Lichaamssignalen/body cues zijn ook belangrijk
De 6 primare emoties zijn misschien toch niet zo universeel als gedacht
Angst = emotionele reactie op bedreigingen -> motiverende kracht voor defensief gedrag (=
primaire functie is om organisme te beschermen tegen bedreiging of schade)
Agressief gedrag = primaire functie is bedreigen en schade aanrichten
Onderzoek naar neurale basis van emotie is beperkt, omdat wetenschappers zich laten leiden
door culturele aannames omdat we woorden als angst en geluk hebben -> ze zoeken naar
entiteiten in de hersenen
Biopsychologen kunnen vage en subjectieve concepten begrijpen door onderzoek van neurale
mechanismen te baseren op:
Beschrijvingen relevant gedrag
Omgeving
Adaptieve functies van dergelijk gedrag
Types of Aggressive and Defensive Behaviors:
Alpha male (= dominant mannetje) jaagt indringer weg -> zorgvuldig bestuderen van gedrag
zorgt voor het beter begrijpen van agressief en defensief gedrag -> katten spelen niet met
hun prooi maar switchen tussen aanvallen en verdedigen. Dit is ook bewezen door antianxiety
pillen te geven, dan gaan ze meer aanvallen en minder verdedigen.
Criteria categorieën agressief en defensief gedrag:
topography (form)
situaties die hen uitlokken
, schijnbare (apparent) functie
target-site-concept = het idee dat het agressieve en defensieve gedrag van een dier vaak
bedoeld is om specifieke plekken op het lichaam van een ander dier aan te vallen en
tegelijkertijd specifieke plekken op zichzelf te beschermen.
-> komt voort uit analyseren gedrag (ratten)
Eerst werd gedacht dat de lateral septum (lateraal tussenschot) agressie remde -> septal
aggression/rage bij ratten met laesies-> maar, ze vallen niet meer aan, ze worden hyper
defensief wanneer ze worden bedreigd.
Sociale agressie komt in veel soorten vaker voor bij mannen, vaak wordt dit verklaard door
testosteron. Bij de geboorte van mannen komt heel kort testosteron vrij. Er wordt gedacht dat
dit hun zenuwstelstel op een mannelijke manier organiseerd om zo de mogelijkheid te creëren
dat mannelijke patronen van sociale agressie worden geactiveerd door de hoge
testosteronniveaus die na de puberteit aanwezig zijn. Deze organizational and activational
effects zijn aangetoond in sommige zoogdieren (ratten), maar niet bij alle soorten komen
dezelfde conclusies naar voren.
Conclusies:
Testosteron verhoogt de sociale agressie bij mannen van veel soorten; agressie wordt
bij deze zelfde soorten grotendeels geëlimineerd door castratie.
Bij sommige soorten heeft castratie geen effect op sociale agressie; in weer andere
gevallen vermindert castratie de sociale agressie tijdens het broedseizoen, maar op
andere momenten niet.
De relatie tussen agressie en testosteronniveaus is moeilijk te interpreteren, omdat het
deelnemen aan agressieve activiteiten op zichzelf de testosteronniveaus kan verhogen.
De bloedspiegel van testosteron, de enige maatstaf die in veel onderzoeken wordt
gebruikt, is niet de beste maatstaf. Het is beter om te kijken naar de testosteronniveaus
in de relevante delen van de hersenen. Hier zijn bijna geen onderzoeken over, maar er
is aangetoond dat testosteron op bepaalde hersenlocaties kan worden gesynthetiseerd
(= zelf gemaakt) en op andere plekken niet.
Bij mensen het is waarschijnlijk dat zij hetzelfde op testosteron reageren als andere
zoogdieren, maar hier is geen duidelijk bewijsmateriaal voor.