Weterings 2007, Pacces en Visscher 2011, Friedman 2000, Kerkmeester 1999
1. Op welke manier kijken rechtseconomen naar het recht en
hoe verschilt dat van een juridische benadering?
a. Wat is rechtseconomie?
Prikkelkosten Welke gedragsprikkels geeft het recht?
Transactiekosten kunnen betrokkenen het probleem zelf oplossen?
(Onderhandelingen, vastleggen)
Risicokosten Recht beïnvloedt verdeling en spreiding van risico’s.
Minimaliseren van de optelsom van alle kosten.
Jury ex post, what should happen after the law has been broken. Judges
ex ante and ex post. In contractual settings an ex ante formation is
better.
Rechtseconomie is de economische benadering van het recht. De
doelstelling van de rechtseconomie is een maximale maatschappelijke
welvaart ofwel maximale efficiëntie.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de positieve economische
analyse van het recht en de normatieve economische analyse van het
recht. De positieve rechtseconomie houdt zich bezig met het recht zoals
het is. Bezien wordt of het bestaande recht efficiënt is. In de normatieve
economische analyse wordt getracht om aan te geven hoe het recht er uit
zou moeten zien, waarbij het uitgangspunt is dat het recht efficiënt
behoort te zijn. Tevens wordt in de positieve economische analyse van het
recht getracht om de gedragseffecten van rechtsregels te voorspellen of
evalueren (d.m.v. efficiëntiecriterium). Een positieve economische analyse
waaruit naar voren komt dat bepaalde bestaande rechtsregels niet
(voldoende) efficiënt zijn, leidt derhalve tot een normatieve economische
analyse. Kerkmeester argues that it is difficult to strictly separate positive
and normative analyses. The assumptions employed by the researcher in
the positive analysis may already contain an implicit normative statemen.
Kortom, de rechtseconomie stelt drie fundamentele vragen:
• Waarom hebben wij een rechtsregel? (Positieve rechtseconomie)
• Wat is het effect van bepaalde rechtsregels? (Positieve rechtseconomie)
• Welke rechtsregel is wenselijk vanuit het perspectief van efficiëntie?
(Normatieve rechtseconomie)
In de traditionele juridische invalshoek wordt er ex post (achteraf) gekeken
naar een conflict dat in een concrete situatie is ontstaan en aan de hand
van het recht wordt getracht dit conflict op te lossen. De rechtseconomie
analyseert ex ante (vooraf) welke effecten rechtsregels zullen hebben.
Bij het uitvoeren van de analyse onderscheiden wij vijf stappen:
1. Identificatie van de economische aspecten in de casus; De eerste
stap is het geven van een omschrijving van de casus waarbij de
aspecten in de casus dienen te worden geïdentificeerd die van
economisch belang zijn: micro-economische aspecten (individueel).
Uiteraard dient ook te worden aangeduid welke de juridische
overwegingen in de casus zijn die het brandpunt vormen van de
analyse. Samengevat: beschrijf de casus, geef de relevante
rechterlijke uitspraak (of uitspraken) en identificeer de
(micro-)economisch relevante aspecten in de casus.
b. Hoe werkt het recht als een systeem van gedragsprikkels?
,Legal rules are to be judged by the structure of incentives (prikkels) they
establish and the consequences of people altering their behavior in
response to those incentives. Speeding fines are intended, not as an odd
sort of tax, but as a way of making it in the interest of drivers to drive
more slowly.
2. Analyse van gedragsprikkels; In de economische benadering wordt
uitgegaan van de Rationele-keuze theorie. Het recht kan hieraan
bijdragen door aan individuen prikkels te geven om voor zichzelf en
anderen nuttige goederen en diensten te produceren en door te
bevorderen dat deze terechtkomen bij degenen die deze het hoogst
waarderen. Het is mogelijk dat iemand bij zijn beslissingen te weinig
rekening houdt met de mogelijke negatieve gevolgen van zijn
handelen voor anderen. Samengevat: geef aan welke
gedragsprikkels zijn verbonden aan verschillende rechterlijke
beslissingen en bepaal welke rechtsregels het best rekening houden
met consequenties voor derden.
c. Wat is de invloed van rechtsregels op de individuele en
maatschappelijke welvaart?
Onder individuele welvaart wordt verstaan de mate waarin de behoeftes
van een individu worden bevredigd. Het recht verandert de voor- en
nadelen bij verschillende gedragskeuzes. Er wordt gestreefd naar
rechtsregels die de maatschappelijke welvaart maximaliseren. Aan de
hand van de theoretische veronderstelling dat mensen rationeel handelen
en trachten hun individuele welvaart te maximaliseren, is het mogelijk om
de effecten van rechtsregels op de maatschappelijke welvaart globaal te
voorspellen en om de voorkeur voor een bepaalde rechtsregel aan te
geven.
d. Wat is de veronderstelling van rationeel handelen?
In de rechtseconomische analyse wordt de rationele keuze theorie niet
zozeer gebruikt omdat zij altijd waar is, maar omdat het een hele
bruikbare veronderstelling is aangezien veel mensen wel geneigd zijn om
rationeel te handelen en om hun belangen te maximaliseren. Verder is er
sprake van een leereffect: mensen leren van hun fouten en passen hun
keuze aan. A rational decision consists of 3 elements:
1. the actor chooses the option which (s)he thinks best meets his/her
preferences, given his/her expectations;
2. his/her expectations are based on the information available to
him/her, and;
3. (s)he gathers an optimal amount of information (not too much and
not too little).
The rational choice approach assumes that actors have transitive
preferences, meaning that they can order them in the following sense: if
the decision-maker prefers A over B and B over C, (s)he also prefers A over
C. An additional assumption entails that the actor’s preferences are stable
over the period of analysis. This is not done out of a belief that preferences
would not change, but because without this assumption one could always
argue that if behaviour departs from the predictions, the preferences may
have changed in the meantime. The assumption of rationality is, however,
able to predict how some people will respond. As-if-statements show that
the rational choice theory is not concerned with a realistic description of
, behaviour. The rational choice theory is an example of a deductive
approach: on the basis of (sometimes unrealistic) assumptions,
hypotheses are derived which are subsequently tested empirically.
Rational thinking can be a pessimistic assumption when applied to people
who are supposed to be acting in someone else’s interests, such as judges
or legislators. Their rationality may consist of rationally sacrificing the
interests they are supposed to be serving, such as justice and the public
good, to their own private interests.
e. Wat houdt efficiëntie in de rechtseconomie in?
De rechtseconomie toetst rechtsregels aan het efficiëntiecriterium.
Efficiëntie heeft betrekking op de totale kosten en baten van een situatie.
Er is sprake van een Pareto verbetering of Pareto efficiënte verandering als
een rechtsregel wordt ingevoerd of veranderd, en ten gevolge daarvan de
welvaart van één of meer personen toeneemt en niemand erop
achteruitgaat. Een rechtsregel is Pareto efficiënt of Pareto optimaal
(maximale efficiëntie) als het niet meer mogelijk is om de positie van één
individu te verbeteren, zonder nadeel toe te brengen aan de positie van
een ander individu. Kaldor-Hicks efficiëntie geeft de verhouding aan tussen
de totale baten van rechtsregels en de totale kosten daarvan. Aangezien
de totale baten van een verandering in het recht groter zijn dan de totale
verliezen/kosten ten gevolge van die verandering, neemt de
maatschappelijke welvaart toe en mag volgens dit criterium de
verandering worden doorgevoerd. Een rechtsregel is (maximaal) efficiënt
indien er geen Kaldor-Hicks verbetering meer mogelijk is. In deciding
which outcome out of several possibilities is socially preferable, the
economic approach takes the perspective of the individual members of
society. This approach is called methodological individualism. Pareto
efficiency ‘allocative efficiency’. The practical use of the Pareto principle
is limited because many policies will lead to some form of welfare
redistribution in which some parties will be made worse off. The thesis,
due to Judge Richard Posner, says that the common law (gewoonterecht):
the law that comes not from legislatures but from the precedents created
by judges in deciding cases, tends to be economically efficient.
A very different argument offered by others for the same conclusion is that
inefficient rules generate litigation (geschillen), and litigation, eventually,
generates changes in the rules. Bij negatieve externe effecten gaat het om
activiteiten waarbij schade aan anderen wordt toegebracht. De
maatschappelijke kosten van die activiteit zijn dan hoger dan de private
kosten. De negatieve externe effecten dienen te worden geïnternaliseerd.
Transactiekosten zijn alle kosten die met een transactie gemoeid zijn. Het
Coase-theorema stelt dat het in een situatie zonder transactiekosten niet
uitmaakt wie de eigendomsrechten over een bepaald goed heeft.
Overheidsingrijpen is niet per se noodzakelijk, aangezien het niet uitmaakt
hoe de rechten van partijen worden gedefinieerd. Echter zijn er in de echte
wereld vrijwel altijd transactiekosten.
3.Transactiekosten-analyse; Coase-theorema met name is het van
belang om kennis te hebben over de waarde die men zelf/de
wederpartij/derden hecht aan een goed. Een complicerende factor is