Week 1A – Verhaal en voorrang algemeen
Goederenrecht <> verbintenissenrecht
› Waarom is goederenrecht lastig? -> aard van het rechtsgebied.
› Goederenrecht: rechtsverhouding persoon-goed.
› Verbintenissenrecht: rechtsverhouding persoon t.o.v. een of meerdere bepaalde personen.
› Schijntegenstelling.
Eggens:
‘In waarheid geldt de eigendom – als rechtsbetrekking van persoon tot zaak – in de
rechtsbetrekkingen van die persoon (als eigenaar betrokken) tot andere personen, en wel als de
betrekkingen tot die anderen bepalend, en wel aldus bepalend dat in en door (middel van) de
eigendomsbetrekking het subject daarvan zich tot de andere verhoudt als eigenaar tot niet-eigenaren
van de betrokken zaak.’ Je bent eigenaar en hebt rechtsbetrekking tot zaak, maar ook tot anderen die
geen eigenaar zijn. Die hebben geen recht een inbreuk te maken op het eigendomsrecht.
› Wat als het aluminium stolt?
› HR 13 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1785. Glencore I. Degene die de aluminium maakte
had een pandrecht verstrekt voor vorderingen bij voorbaat. De akte is gemaakt eind
november en 2 dagen later geregistreerd in november. Stil pandrecht op verpanding
geproduceerde aluminium. Pas na productie ontstaat aluminium, dan pas
beschikkingsbevoegdheid voor panden. Salco in december failliet. Er wordt nog aluminium
geproduceerd na uitspreken faillissement. Daarna stoppen. Er zat al aluminium in voor
faillissement. Daarna ook nog ontstaan. Hoe zit dit? Ovens zijn uitgeschakeld, is gaan stollen.
Hoe het gestold is, moet dat worden gezien als bestanddeel van de oven? En wie is daar dan
eigenaar van? Welke problematiek ontstaat bij goederenrecht> Glencore is pandhouder. Nu
gestold. Is het bestanddeel oven. Eigenaar van grond ook eigenaar ovens en eigenaar
aluminium. Eigenaar grond was Zeeland Seaport. Wat was dan de rechtspositie van Salco ten
aanzien van grond? Erfpacht + opstal. Ook hypotheek aan Zeeland Seaports. Zijn zij dan nu
gerechtigde? Ook overeenkomst met UTB (partij die heeft gekocht en die recht zou hebben
aluminium eruit halen, heb je dan voorrecht? Of is er een fiscus die voorrecht heeft?). Alle
pijen mogelijk aanspraak op iets, staan in verhouding tot elkaar ten aanzien van de ovens +
aluminium. Wat is die verhouding dan? Hoe verhoudt dat zich tot elkaar?
Het stramien
Verhaal en voorrang
› Verhaal:
§ verhaal op gehele vermogen (art. 3:276 BW). Schuldeisers kunnen zich verhalen op
het gehele vermogen van de schuldenaar.
§ paritas creditorum (art. 3:277 BW). Gelijkheid van schuldeisers.
› Voorrang (art. 3:278 e.v.):
§ Voorrecht.
§ Pand en hypotheek.
§ Andere gronden. Retentierechten onder voorwaarden.
Schuldenaar ‘staat in’ met zijn gehele vermogen
› Art. 3:276 BW:
‘Tenzij de wet of een overeenkomst anders bepaalt, kan een schuldeiser zijn vordering op
alle goederen van zijn schuldenaar verhalen.’ Wet kan bepalen dat bepaalde vermogensdelen
niet kunnen worden uitgewonnen. In principe sta je met hele vermogen in om schulden te
voldoen. Is niet altijd vanzelfsprekend.
1
,Artikel 3:276 BW
› Op alle goederen van de schuldenaar, tenzij… de wet anders bepaalt.
› Uitzondering op grond van overeenkomst. Afspreken met schuldeiser dat schuldeiser zich
enkel op bepaalde goederen of één goed mag verhalen. Mogelijkheid wordt contractueel
beperkt.
› Uitzondering op grond van de wet, bijvoorbeeld:
§ Art. 447 Rv (o.a. huisraad, kleding, aanwezige voorraad levensmiddelen);
§ Beslagvrije voet, bij beslag op loonvorderingen (art. 475a, 475b j° 475c Rv).
› Soms ook op goederen van derden, bijvoorbeeld:
§ Retentierecht (soms) specifieke vorm van opschorting. Er is reden waarom je mag
opschorten. Als reden terughouden bepaalde zaak inhoudt, dan spreek je van een
retentierecht. Bevoegdheid in bij wet aangegeven gevallen die schuldeiser toekomt,
nakoming verplichting tot afgeving zaak tot aan plicht wordt voldaan. Tegenover wie
werkt dat? Kan ook zijn dat retentierecht kan worden ingeroepen tegen derden die
jonger recht hebben gekregen, maar ook onder omstandigheden tegen derden met
ouder recht. Met voorrang verhalen ten opzichte van allen tegen wie retentierecht
kan worden ingeroepen. Soms dus verhaal op goederen derden (art. 3:292 BW);
§ Fiscus: bodemrecht onder omstandigheden verhalen op goederen van derden (art.
22 lid 3 IW);
§ Derdenpand/derdenhypotheek. Vermogensbestanddeel verpand niet voor je eigen
schulden, maar voor schulden van een ander. Verhalen op goederen voor schuld
derde. Ook goederen derden verhaald door schuldeiser.
Het nemen van verhaal
Bevoegdheid van de schuldeiser om te verhalen op 1 of meerdere goederen van de schuldenaar. Dat
kan niet zomaar. In meeste gevallen vereist executoriale titel verkrijgen.
› Bevoegdheid nemen van verhaal (crediteur).
› Executoriale titel vereist (art. 430 Rv.) Veroordelend vonnis.
› Executoriaal beslag (bijv. art. 439 Rv.)
› Openbare verkoop (bijv. art. 463 Rv.)
Verdeling opbrengst (bijv. art. 480 Rv.)
Als er 1 schuldeiser is gemakkelijker.
Paritas creditorum
› Art. 3:277 lid 1 BW: gelijkheid van schuldeisers. In beginsel geen reden ene schuldeiser
anders te behandelen. Kan soms wel, oud voor jong. Daar is in Nederland niet voor gekozen.
› Netto-opbrengst wordt verdeeld;
› naar evenredigheid van ieders vordering.
› Uitzonderingen:
§ Bijv. Art. 3:277 lid 2 BW. Soms geeft de wet degelijk een reden dat je met voorrang
boven andere schuldeisers kan voldoen uit opbrengst.
(achtergestelde vordering). Bij overeenkomst afspreken met schuldenaar dat
vordering wordt achtergesteld ten opzichte van bepaalde schuldeisers of alle
schuldeisers. Rang die wordt toegekend wordt verlaagd. 2 schuldeisers: A en B. 1
schuldenaar: X. Ene 10k, andere 20k. Ze proberen verhaal te nemen. Conservatoir
beslag wordt executoriaal beslag. Kunnen ze verkopen in openbaar. Verkocht goed
brengt 15k op. Te laag alle schuldeisers voldoen. Ieder naar evenredigheid een
bepaald bedrag. A ontvangt van de 20k 10k en B ontvangt van de 10k 5k. Speelt in
situaties waarin meerdere schuldeisers willen verhalen op goed, maar opbrengst te
weinig alle schuldeisers te voldoen.
2
, › De normatieve kracht van de paritas creditorum?
› Unitco (HR 17 januari 2014, NJ 2014/61). Er was nog een restvordering.
§ Betaling steunvorderingen door derde (holding). Faillissement is daarna aangevraagd.
Ingrijpende manier om verhaal te nemen.
§ Ontoelaatbaar, wegens doorbreking paritas creditorum? Failliet verklaard, in hoger
beroep. Tussentijds werden steunvorderingen deels betaald en deels
kwijtgescholden. Hof zei dat dit in strijd zou zijn met de gelijkheid van schuldeisers.
Hof zegt dat niet kan worden meegegaan in redenering. In faillissementssituatie
steunvorderingen betalen door derden terwijl vordering aanvrager onbetaald
gebleven. Gebroken. Schending rechten schuldeisers. Handelswijze is niet
toelaatbaar. Ruimere betekenis: leidend in bepaalde gevallen waarin een beslissing
wordt geëist. Steunvorderingen door derden betaald en deels kwijtgescholden, dat
kan niet. HR zegt: dat klopt niet. Levert geen doorbreking op. Ook niet indien
vordering aanvrager onbetaald is gebleven, dan wel geen zekerheid is gegeven. Ziet
op gelijke behandeling schuldeisers bij uitwinnen schulden. In die situatie heeft
paritas creditorum niet verderstrekkende normatieve kracht die wel door Hof is
aangenomen. In praktijk bepaalde schuldeisers steekje voor, geen gelijke
behandeling.
§ Zie r.o. 3.3.2.
Faillissement
› ‘Toestand van te hebben opgehouden te betalen’ (art. 1 Fw.) 1 schuld onvoldoende, dat dient
te worden aangetoond aan de hand van steunvorderingen. Failliet gaan heeft drastische
gevolgen, want gehele vermogen wordt uitgewonnen. Ook beheer- en beschikking verlies
vermogen. Niet meer zelfstandig over beschikken en beheren.
› Het gehele vermogen van de schuldenaar wordt uitgewonnen (art. 20 Fw.)
› Schuldenaar verliest beheer en beschikking over zijn vermogen (art. 23 en 24 Fw.)
› Individuele beslagen vervallen (art. 33 Fw.) Gaat op in het collectieve beslag over het gehele
vermogen. Soms mogelijk als er meerdere schuldeisers zijn, die niet kunnen worden voldaan.
Door faillissement worden zij uit de markt gehaald.
› Wat heeft een schuldeiser in de praktijk aan de paritas creditorum? Er blijft in de praktijk niet
veel over. Is het uitgangspunt, tenzij er een reden is.
Voorrang
› Art. 3:278 lid 1 BW: ‘Voorrang vloeit voort uit pand, hypotheek en voorrecht en andere in de
wet aangegeven gronden’.
› Gesloten stelsel van voorrangsrechten.
› ‘Andere in de wet aangegeven gronden’. Vb: retentierecht.
› Voorrecht. Voorrang die de wet toekent aan de schuldeiser op bepaalde opbrengsten te
voldoen. Geen verhaalsrecht, anders dan pand en hypotheek. Wel executoriale titel om te
kunnen beroepen op voorrecht. Alleen verhalen op goederen die tot vermogen schuldenaar
behoren. Valt het uit vermogen, dan niet op verhalen.
› Pand en hypotheek. Zekerheidsrechten die de schuldenaar kan toekennen aan bepaalde
schuldeisers. Voorrecht vloeit voort uit de wet. Wordt verleend door de schuldenaar aan de
schuldeiser. Beperkt recht. Goederrechtelijk recht, maar niet absoluut in de zin van een
eigendomsrecht. Beperkt omdat het een bepaalde bevoegdheid geeft: voorrang. Gewone
schuldeiser moet in beginsel executoriale titel hebben. Pand- en hypotheekhouders niet.
Recht van parate executie. Zonder titel verhalen op zaak. Kenmerken van een
goederrechtelijk recht (droit de suite): zaak verkocht, auto overgedragen dan gaat beperkte
recht mee. Recht volgt goed. Tenzij redenen derdenbescherming. Ook droit de preference.
Als er faillissement is uitgesproken, kan pand- of hypotheekhouder acteren alsof er geen
faillissement is. In die zin wijken deze rechten af van een voorrecht.
3
, Voorrecht
› Art. 3:278 lid 2 BW: ‘Voorrechten ontstaan alleen uit de wet. Zij rusten of op bepaalde
goederen of op alle tot een vermogen behorende goederen.’
Geeft geen recht op parate executie, dus wel titel hebben. Je zult dan beslag moeten leggen en die
zaak moeten verkopen. Anders dan in eerder voorbeeld A concurrente vordering, B een
voorrangsrecht. Reparatie auto (3:285) geeft voorrecht. Die vordering die je hebt uit
reparatieovereenkomst is bevoorrecht ten opzichte van de andere schuldeisers. In dit geval betekent
dit dat B als eerste wordt voldaan: 10k. A krijgt dan 5k.
De ‘verkeersregels’
› Pand en hypotheek gaan voor voorrecht (art. 3:279 BW).
› Bijzondere voorrechten gaan voor algemene voorrechten (art. 3:280 BW).
› Bijzondere voorrechten op hetzelfde goed staan gelijk in rang (art. 3:281 lid 1 BW).
› Algemene voorrechten nemen onderling rang naar gelang van plaatsing in de wet (art. 3:281
lid 2 BW).
› Tenzij iets anders geldt. Verkeersregels in principe overzichtelijk, maar kan zo zijn dat er
uitzondering is. Soms heeft voorrecht voorrang voor een pandrecht, omdat we dat
rechtvaardig vinden.
› Wat heeft een schuldeiser in de praktijk aan een voorrecht?
Pand en hypotheek
› Art. 3:227 lid 1 BW.
› (Hoge) voorrang. Met name bij hypotheekrecht.
› Recht van parate executie: geen executoriale titel vereist (art. 3:248/268 BW). Dit is dus
anders bij voorrecht: dan wel.
› Pand- en hypotheekhouder oefenen in geval van faillissement hun recht uit ‘alsof er geen
faillissement was’ (art. 57 lid 1 Fw.) Die kunnen naar curator stappen om mee te nemen waar
een pandrecht op is.
› Zaaksgevolg, prioriteit etc. Goederenrechtelijk recht heeft zaaksgevolg. Droit de suite.
Prioriteit wordt bepaald door wie oudste recht heeft, heeft het sterkste recht.
Voorrecht
Voorrang.
Executoriale titel vereist.
Indienen faillissement.
Geen zaaksgevolg. Niet zo dat het vastzit aan de zaak. Je kan je alleen verhalen op
zaken/goederen die tot het vermogen van de schuldenaar behoren.
Pand/hypotheek
(Hoge) voorrang.
Recht van parate executie.
Separatist.
Zaaksgevolg. Zaak wordt verkocht en geleverd aan derde, dan derde recht verkregen op die
zaak (eigendom) maar bezwaard met pand of hypotheek.
› Relativering van het belang van paritas creditorum, voorrecht én pand- en hypotheekrecht.
Schuldenaar bijna altijd aan bepaalde partijen (de bank) pand- of hypotheekrecht kan
verstrekken en dan dus ook een hogere voorrang. In praktijk is dat zo, maar ook in het recht.
In praktijk zien we een omkering van het uitgangspunt: in praktijk zal het vaak zo zijn dat de
4
Goederenrecht <> verbintenissenrecht
› Waarom is goederenrecht lastig? -> aard van het rechtsgebied.
› Goederenrecht: rechtsverhouding persoon-goed.
› Verbintenissenrecht: rechtsverhouding persoon t.o.v. een of meerdere bepaalde personen.
› Schijntegenstelling.
Eggens:
‘In waarheid geldt de eigendom – als rechtsbetrekking van persoon tot zaak – in de
rechtsbetrekkingen van die persoon (als eigenaar betrokken) tot andere personen, en wel als de
betrekkingen tot die anderen bepalend, en wel aldus bepalend dat in en door (middel van) de
eigendomsbetrekking het subject daarvan zich tot de andere verhoudt als eigenaar tot niet-eigenaren
van de betrokken zaak.’ Je bent eigenaar en hebt rechtsbetrekking tot zaak, maar ook tot anderen die
geen eigenaar zijn. Die hebben geen recht een inbreuk te maken op het eigendomsrecht.
› Wat als het aluminium stolt?
› HR 13 november 2020, ECLI:NL:HR:2020:1785. Glencore I. Degene die de aluminium maakte
had een pandrecht verstrekt voor vorderingen bij voorbaat. De akte is gemaakt eind
november en 2 dagen later geregistreerd in november. Stil pandrecht op verpanding
geproduceerde aluminium. Pas na productie ontstaat aluminium, dan pas
beschikkingsbevoegdheid voor panden. Salco in december failliet. Er wordt nog aluminium
geproduceerd na uitspreken faillissement. Daarna stoppen. Er zat al aluminium in voor
faillissement. Daarna ook nog ontstaan. Hoe zit dit? Ovens zijn uitgeschakeld, is gaan stollen.
Hoe het gestold is, moet dat worden gezien als bestanddeel van de oven? En wie is daar dan
eigenaar van? Welke problematiek ontstaat bij goederenrecht> Glencore is pandhouder. Nu
gestold. Is het bestanddeel oven. Eigenaar van grond ook eigenaar ovens en eigenaar
aluminium. Eigenaar grond was Zeeland Seaport. Wat was dan de rechtspositie van Salco ten
aanzien van grond? Erfpacht + opstal. Ook hypotheek aan Zeeland Seaports. Zijn zij dan nu
gerechtigde? Ook overeenkomst met UTB (partij die heeft gekocht en die recht zou hebben
aluminium eruit halen, heb je dan voorrecht? Of is er een fiscus die voorrecht heeft?). Alle
pijen mogelijk aanspraak op iets, staan in verhouding tot elkaar ten aanzien van de ovens +
aluminium. Wat is die verhouding dan? Hoe verhoudt dat zich tot elkaar?
Het stramien
Verhaal en voorrang
› Verhaal:
§ verhaal op gehele vermogen (art. 3:276 BW). Schuldeisers kunnen zich verhalen op
het gehele vermogen van de schuldenaar.
§ paritas creditorum (art. 3:277 BW). Gelijkheid van schuldeisers.
› Voorrang (art. 3:278 e.v.):
§ Voorrecht.
§ Pand en hypotheek.
§ Andere gronden. Retentierechten onder voorwaarden.
Schuldenaar ‘staat in’ met zijn gehele vermogen
› Art. 3:276 BW:
‘Tenzij de wet of een overeenkomst anders bepaalt, kan een schuldeiser zijn vordering op
alle goederen van zijn schuldenaar verhalen.’ Wet kan bepalen dat bepaalde vermogensdelen
niet kunnen worden uitgewonnen. In principe sta je met hele vermogen in om schulden te
voldoen. Is niet altijd vanzelfsprekend.
1
,Artikel 3:276 BW
› Op alle goederen van de schuldenaar, tenzij… de wet anders bepaalt.
› Uitzondering op grond van overeenkomst. Afspreken met schuldeiser dat schuldeiser zich
enkel op bepaalde goederen of één goed mag verhalen. Mogelijkheid wordt contractueel
beperkt.
› Uitzondering op grond van de wet, bijvoorbeeld:
§ Art. 447 Rv (o.a. huisraad, kleding, aanwezige voorraad levensmiddelen);
§ Beslagvrije voet, bij beslag op loonvorderingen (art. 475a, 475b j° 475c Rv).
› Soms ook op goederen van derden, bijvoorbeeld:
§ Retentierecht (soms) specifieke vorm van opschorting. Er is reden waarom je mag
opschorten. Als reden terughouden bepaalde zaak inhoudt, dan spreek je van een
retentierecht. Bevoegdheid in bij wet aangegeven gevallen die schuldeiser toekomt,
nakoming verplichting tot afgeving zaak tot aan plicht wordt voldaan. Tegenover wie
werkt dat? Kan ook zijn dat retentierecht kan worden ingeroepen tegen derden die
jonger recht hebben gekregen, maar ook onder omstandigheden tegen derden met
ouder recht. Met voorrang verhalen ten opzichte van allen tegen wie retentierecht
kan worden ingeroepen. Soms dus verhaal op goederen derden (art. 3:292 BW);
§ Fiscus: bodemrecht onder omstandigheden verhalen op goederen van derden (art.
22 lid 3 IW);
§ Derdenpand/derdenhypotheek. Vermogensbestanddeel verpand niet voor je eigen
schulden, maar voor schulden van een ander. Verhalen op goederen voor schuld
derde. Ook goederen derden verhaald door schuldeiser.
Het nemen van verhaal
Bevoegdheid van de schuldeiser om te verhalen op 1 of meerdere goederen van de schuldenaar. Dat
kan niet zomaar. In meeste gevallen vereist executoriale titel verkrijgen.
› Bevoegdheid nemen van verhaal (crediteur).
› Executoriale titel vereist (art. 430 Rv.) Veroordelend vonnis.
› Executoriaal beslag (bijv. art. 439 Rv.)
› Openbare verkoop (bijv. art. 463 Rv.)
Verdeling opbrengst (bijv. art. 480 Rv.)
Als er 1 schuldeiser is gemakkelijker.
Paritas creditorum
› Art. 3:277 lid 1 BW: gelijkheid van schuldeisers. In beginsel geen reden ene schuldeiser
anders te behandelen. Kan soms wel, oud voor jong. Daar is in Nederland niet voor gekozen.
› Netto-opbrengst wordt verdeeld;
› naar evenredigheid van ieders vordering.
› Uitzonderingen:
§ Bijv. Art. 3:277 lid 2 BW. Soms geeft de wet degelijk een reden dat je met voorrang
boven andere schuldeisers kan voldoen uit opbrengst.
(achtergestelde vordering). Bij overeenkomst afspreken met schuldenaar dat
vordering wordt achtergesteld ten opzichte van bepaalde schuldeisers of alle
schuldeisers. Rang die wordt toegekend wordt verlaagd. 2 schuldeisers: A en B. 1
schuldenaar: X. Ene 10k, andere 20k. Ze proberen verhaal te nemen. Conservatoir
beslag wordt executoriaal beslag. Kunnen ze verkopen in openbaar. Verkocht goed
brengt 15k op. Te laag alle schuldeisers voldoen. Ieder naar evenredigheid een
bepaald bedrag. A ontvangt van de 20k 10k en B ontvangt van de 10k 5k. Speelt in
situaties waarin meerdere schuldeisers willen verhalen op goed, maar opbrengst te
weinig alle schuldeisers te voldoen.
2
, › De normatieve kracht van de paritas creditorum?
› Unitco (HR 17 januari 2014, NJ 2014/61). Er was nog een restvordering.
§ Betaling steunvorderingen door derde (holding). Faillissement is daarna aangevraagd.
Ingrijpende manier om verhaal te nemen.
§ Ontoelaatbaar, wegens doorbreking paritas creditorum? Failliet verklaard, in hoger
beroep. Tussentijds werden steunvorderingen deels betaald en deels
kwijtgescholden. Hof zei dat dit in strijd zou zijn met de gelijkheid van schuldeisers.
Hof zegt dat niet kan worden meegegaan in redenering. In faillissementssituatie
steunvorderingen betalen door derden terwijl vordering aanvrager onbetaald
gebleven. Gebroken. Schending rechten schuldeisers. Handelswijze is niet
toelaatbaar. Ruimere betekenis: leidend in bepaalde gevallen waarin een beslissing
wordt geëist. Steunvorderingen door derden betaald en deels kwijtgescholden, dat
kan niet. HR zegt: dat klopt niet. Levert geen doorbreking op. Ook niet indien
vordering aanvrager onbetaald is gebleven, dan wel geen zekerheid is gegeven. Ziet
op gelijke behandeling schuldeisers bij uitwinnen schulden. In die situatie heeft
paritas creditorum niet verderstrekkende normatieve kracht die wel door Hof is
aangenomen. In praktijk bepaalde schuldeisers steekje voor, geen gelijke
behandeling.
§ Zie r.o. 3.3.2.
Faillissement
› ‘Toestand van te hebben opgehouden te betalen’ (art. 1 Fw.) 1 schuld onvoldoende, dat dient
te worden aangetoond aan de hand van steunvorderingen. Failliet gaan heeft drastische
gevolgen, want gehele vermogen wordt uitgewonnen. Ook beheer- en beschikking verlies
vermogen. Niet meer zelfstandig over beschikken en beheren.
› Het gehele vermogen van de schuldenaar wordt uitgewonnen (art. 20 Fw.)
› Schuldenaar verliest beheer en beschikking over zijn vermogen (art. 23 en 24 Fw.)
› Individuele beslagen vervallen (art. 33 Fw.) Gaat op in het collectieve beslag over het gehele
vermogen. Soms mogelijk als er meerdere schuldeisers zijn, die niet kunnen worden voldaan.
Door faillissement worden zij uit de markt gehaald.
› Wat heeft een schuldeiser in de praktijk aan de paritas creditorum? Er blijft in de praktijk niet
veel over. Is het uitgangspunt, tenzij er een reden is.
Voorrang
› Art. 3:278 lid 1 BW: ‘Voorrang vloeit voort uit pand, hypotheek en voorrecht en andere in de
wet aangegeven gronden’.
› Gesloten stelsel van voorrangsrechten.
› ‘Andere in de wet aangegeven gronden’. Vb: retentierecht.
› Voorrecht. Voorrang die de wet toekent aan de schuldeiser op bepaalde opbrengsten te
voldoen. Geen verhaalsrecht, anders dan pand en hypotheek. Wel executoriale titel om te
kunnen beroepen op voorrecht. Alleen verhalen op goederen die tot vermogen schuldenaar
behoren. Valt het uit vermogen, dan niet op verhalen.
› Pand en hypotheek. Zekerheidsrechten die de schuldenaar kan toekennen aan bepaalde
schuldeisers. Voorrecht vloeit voort uit de wet. Wordt verleend door de schuldenaar aan de
schuldeiser. Beperkt recht. Goederrechtelijk recht, maar niet absoluut in de zin van een
eigendomsrecht. Beperkt omdat het een bepaalde bevoegdheid geeft: voorrang. Gewone
schuldeiser moet in beginsel executoriale titel hebben. Pand- en hypotheekhouders niet.
Recht van parate executie. Zonder titel verhalen op zaak. Kenmerken van een
goederrechtelijk recht (droit de suite): zaak verkocht, auto overgedragen dan gaat beperkte
recht mee. Recht volgt goed. Tenzij redenen derdenbescherming. Ook droit de preference.
Als er faillissement is uitgesproken, kan pand- of hypotheekhouder acteren alsof er geen
faillissement is. In die zin wijken deze rechten af van een voorrecht.
3
, Voorrecht
› Art. 3:278 lid 2 BW: ‘Voorrechten ontstaan alleen uit de wet. Zij rusten of op bepaalde
goederen of op alle tot een vermogen behorende goederen.’
Geeft geen recht op parate executie, dus wel titel hebben. Je zult dan beslag moeten leggen en die
zaak moeten verkopen. Anders dan in eerder voorbeeld A concurrente vordering, B een
voorrangsrecht. Reparatie auto (3:285) geeft voorrecht. Die vordering die je hebt uit
reparatieovereenkomst is bevoorrecht ten opzichte van de andere schuldeisers. In dit geval betekent
dit dat B als eerste wordt voldaan: 10k. A krijgt dan 5k.
De ‘verkeersregels’
› Pand en hypotheek gaan voor voorrecht (art. 3:279 BW).
› Bijzondere voorrechten gaan voor algemene voorrechten (art. 3:280 BW).
› Bijzondere voorrechten op hetzelfde goed staan gelijk in rang (art. 3:281 lid 1 BW).
› Algemene voorrechten nemen onderling rang naar gelang van plaatsing in de wet (art. 3:281
lid 2 BW).
› Tenzij iets anders geldt. Verkeersregels in principe overzichtelijk, maar kan zo zijn dat er
uitzondering is. Soms heeft voorrecht voorrang voor een pandrecht, omdat we dat
rechtvaardig vinden.
› Wat heeft een schuldeiser in de praktijk aan een voorrecht?
Pand en hypotheek
› Art. 3:227 lid 1 BW.
› (Hoge) voorrang. Met name bij hypotheekrecht.
› Recht van parate executie: geen executoriale titel vereist (art. 3:248/268 BW). Dit is dus
anders bij voorrecht: dan wel.
› Pand- en hypotheekhouder oefenen in geval van faillissement hun recht uit ‘alsof er geen
faillissement was’ (art. 57 lid 1 Fw.) Die kunnen naar curator stappen om mee te nemen waar
een pandrecht op is.
› Zaaksgevolg, prioriteit etc. Goederenrechtelijk recht heeft zaaksgevolg. Droit de suite.
Prioriteit wordt bepaald door wie oudste recht heeft, heeft het sterkste recht.
Voorrecht
Voorrang.
Executoriale titel vereist.
Indienen faillissement.
Geen zaaksgevolg. Niet zo dat het vastzit aan de zaak. Je kan je alleen verhalen op
zaken/goederen die tot het vermogen van de schuldenaar behoren.
Pand/hypotheek
(Hoge) voorrang.
Recht van parate executie.
Separatist.
Zaaksgevolg. Zaak wordt verkocht en geleverd aan derde, dan derde recht verkregen op die
zaak (eigendom) maar bezwaard met pand of hypotheek.
› Relativering van het belang van paritas creditorum, voorrecht én pand- en hypotheekrecht.
Schuldenaar bijna altijd aan bepaalde partijen (de bank) pand- of hypotheekrecht kan
verstrekken en dan dus ook een hogere voorrang. In praktijk is dat zo, maar ook in het recht.
In praktijk zien we een omkering van het uitgangspunt: in praktijk zal het vaak zo zijn dat de
4