Week 11: leiderschap in organisaties en het confrontatiemodel
Leerdoelen:
Je kunt beargumenteren welke leiderschapsstijl past in een bepaalde context.
Je kunt gedrag van leiders observeren en leiderschapstheorie hierop toepassen.
Je kunt observatiecriteria bij een gegeven definitie formuleren.
H7.4 bedrijfskundige aspecten: Leiderschapsstijl
H3.3 leren en ontwikkelen: Management en besturing van organisaties
Je hebt inzicht in de rol van lijnmanagers bij het uitvoeren en implementeren van het HR-beleid
Je kunt voor de implementatie van een ontwerp heldere implementatiestappen en activiteiten
opstellen, rekening houdend met de rollen van relevante stakeholders
Artikel: Bos-Nehles, Effectiviteit van de HRM-implementatie: procesmodel
Artikel: Bos-Nehles, Lijnmanagement verantwoordelijk voor HR-implementatie
Kennisclip: HR en lijnmanagers
Kennisclip: Implementatie van HRM beleid: best een uitdaging
Je kan op basis van het confrontatiemodel bepalen welke instrumenten je in kan zetten om
medewerkers op de juiste manier te mobiliseren
Kennisclip: Confrontatie en oplossingen
Hoofdstuk 7.4 Leiderschapsstijl
7.4.1 Situationeel leiderschap
Het model gaat uit van taakvolwassenheid, inhoudende dat wordt geacht dat betrokkenen over
zelfstandigheid beschikken. De leider moet vast stellen welke stijl van leidinggeven het beste bij de
persoon past, hoeveel stijlen hierbij aansluiten en in hoeverre de leider in staat is zich aan te passen.
Het model van Hersey en Blanchard onderkent
vier leiderschapsstijlen:
De directieve stijl
De begeleidende of coachende stijl
De ondersteunende stijl
De delegerende stijl
De directieve en begeleidende stijl zijn taakgericht. Hierbij gaat het om dat de leidinggevende de
medewerker concreet uitlegt hoe en wat te doen en dit wordt nauwlettend gecontroleerd.
De ondersteunende en delegerende stijl zijn relatiegericht. Hierbij wordt vanuit gegaan van
vakvolwassenheid en zal de leider slechts resultaatgericht sturen en wordt er gefaciliteerd.
, De taakvolwassenheid bestaat uit twee componenten: bekwaamheid om een taak uit te voeren en de
bereidbaarheid om de verantwoordelijkheden te aanvaarden.
Op basis van de genoemde uitgangspunten ontstaan vier stijlen van leidinggeven:
Delegeren: leidinggevende geeft weinig sturing, richt zich op het resultaat
Overleggen: leidinggevende ondersteunt de medewerkers bij de uitvoering van activiteiten
Overtuigen: leidinggevende ondersteunt, wordt ook aandacht besteed aan de uitvoering
Instrueren: leidinggevende geeft duidelijk de taken aan, wordt gecontroleerd
7.4.2 Transactioneel en transformationeel leiderschap
Tegenwoordig veranderen organisaties steeds sneller en daar is ook een bepaald type leidinggevende
voor nodig. Dit zorgt voor meer transformationele leiders ipv transactionele leiders. Het blijkt dat
transformationeel leiderschap effectiever is dan transactioneel en laissez-faire leiderschap.
Transformationeel leiderschap: leidinggevende zijn in staat medewerkers hun visie te laten zien en ze
daarin aan te moedigen.
Transactioneel leiderschap: hierbij gaan leidinggevende uit van de gedachte dat goed gedrag beloond
wordt en slecht gedrag bestraft moet worden.
Laissez-faire-leiderschap: dit is het minst effectief, zij gaan er vanuit dat ze niks hoeven te doen, niet
bereikbaar is, en zich afzijdig houdt als er een crisis is.
7.4.3 Managerial Grid
Het effectief leiding kunnen geven is volgens Blake en Mouton situatieon-afhankelijk. Volgens de door
hun ontworpen managerial Grid, kunnen de combinaties tussen de twee dimensies leiden tot 5
verschillende leiderschapsstijlen.
Stijl 1.1: verschraald leiderschap
De leidinggevende heeft een geringe zorg voor productie en geringe
zorg voor mensen. Formeel, communiceren zonder contact.
Stijl 1.9: de relatiegerichte leider
Een leidinggevende heeft een geringe zorg voor productie, maar een
grote zorg voor mensen. Zorgzame, gezellig, vriendelijk.
Stijl 5.5: de compromistijl
Een leidinggevende heeft een middelmatige zorg voor productie en
mensen. Dit is een gulden midden weg, zal makkelijk mee gaan in de
groep
Stijl 9.1: de taakgerichte leider
Een leidinggevende heeft een grote zorg voor productie en een geringe zorg voor mensen. Ze streven
naar een hoge productie, resultaatgericht, gevoelens van medewerkers spelen hier geen rol.
Stijl 9.9: de teamleider
Een leidinggevende heeft een hoge mate van zorg van mensen en productie. Hierin zal een sterke
onderlinge band en verantwoordelijkheden zorgen voor optimale productie.