Aantekeningen digitale lessen
Les 1
Boek: Psychologie van arbeid en organisatie
Psychologie omvat gedrag, gedachten en emoties. Het doel van de psychologie
(als wetenschap) is het beschrijven, verklaren en voorspellen van gedrag,
gedachtes en emoties.
De (wetenschappelijke) psychologie kun je onderverdelen in theoretische
psychologie en toegepaste psychologie.
Aandachtsgebieden binnen de theoretische psychologie:
Biopsychologie
Cognitieve psychologie
Ontwikkelingspsychologie
Sociale psychologie
Persoonlijkheidsleer
Disciplines binnen de toegepaste psychologie:
Organisatiepsychologie
Klinische psychologie (geestelijke gezondheidszorg)
Educatieve psychologie
Gezondheidspsychologie
Juridische psychologie
Sportpsychologie
Etc
De vijf (klassieke) tradities in de psychologie:
1. Psychoanalyse: Freud, Jung, drijfveren etc.
2. Persoonlijkheidsleer: Eysenck, Cattell, persoonlijkheidskenmerken, IQ, Big
Five etc.
3. Fenomenologie (de humanistische benadering): interactie met de wereld,
groei, zelfrealisatie etc.
4. Behaviorisme (de gedragsbenadering): B.F. Skinner, observeerbaar gedrag
en de condities (situaties) die dag gedrag uitlokt, bekrachtiging,
bestraffing etc.
5. De sociaal-cognitieve theorie: Bandura, wederkerig determinisme,
informatieverwerking, zelfwerkzaamheid, schema’s als kennisstructuren,
scripts etc.
Het Hawthorne-effect = het probleem dat het gedrag van iemand wordt
beïnvloed als hij weet dat hij wordt onderzocht.
,Psychologisch contract = de subjectieve overtuigingen over een op uitwisseling
gebaseerde overeenkomst .
De invloed van nieuwe technologie op het succes van de organisatie is echter
vaak minder positief dan verwacht, doordat de technologie niet goed is
afgestemd op de psychologische eigenschappen van individuen, en evenmin op
de patronen van sociale interactie op de werkplek.
Boek: Leren Coachen, hoofdstuk 11
Centrale begrippen bij coaching zijn bewustzijn en verantwoordelijkheid.
Het is van belang dat de coach weet wie hij is, wat hij doet, waarom hij het zo
doet, vanuit welke visie hij handelt en wat mogelijke effecten van zijn handelen
zijn. Als de coach weet wie hij is, wat hij doet en weet waar dat uit voorkomt kan
hij congruent handelen. Hij kan ook antwoord geven en zich verantwoorden bij
vragen van de coachee.
De volgende vragen zijn van belang om je eigen coaching te verantwoorden:
1. Wie ben ik?
2. Vanuit welke mens- en maatschappijvisie werk ik?
3. Welke theorieën gebruik ik in mijn werk?
4. Welke ‘regels’ hanteer ik bij het toepassen van werkvormen en methoden?
5. Hoe ziet mijn werkpraktijk, de uitvoering, eruit?
Les 2
Boek: Leren Coachen, hoofdstukken 1 t/m 4
Hoofdstuk 1: wat is coaching?
*Coachen en coaching, de coach en de coachee
Er is sprake van coaching wanneer:
- Het methodisch ontwikkelen van iemands potentiële kwaliteiten, zodat hij
zo goed mogelijk presteert;
- De focus is gericht op de persoon en op het realiseren van (organisatie)
doelen;
- Het leren en handelen worden bevorderd;
- Concrete resultaten in houding, kennis en vaardigheden, het gaat om
competenties;
- Er is een dialoog over plezier en problemen binnen het beroep;
- Er wordt gewerkt aan en vanuit bewustzijn en verantwoordelijkheid van de
coachee voor de eigen (werk)situatie;
- De methode wordt bewust en gedurende een bepaalde tijd doelgericht
toegepast.
Bij coaching gaat het om de persoon van de coachee en om het concrete
resultaat voor de persoon zelf en voor de organisatie. Dat spoort met het idee
dat mensen in de organisatie de basis vormen. Zij zijn het belangrijkste kapitaal,
zonder hen is er geen organisatie.
,Relationele autonomie: de ervaring van de zorg en de verantwoordelijkheid
voor elkaar en de omgeving.
Coaching is een adequate begeleidingsvorm omdat het bewustzijn en eigen
verantwoordelijkheid centraal staan: dit past bij het zelfstandig functioneren. Bij
coachen gaat het om leren en handelen, wat aansluit bij de vele veranderingen
in werk en organisaties (dynamische en complexe omgevingen).
Basishouding coach: zie pagina 23. Uitgelicht: (1) Durf het niet weten aan en
(2) OEN: Open, Eerlijk en Nieuwsgierig.
Vijf kritieke succesfactoren voor coaching (Ger van Doorn en Marijke Lingsma,
2017)
Meetlat: doelgerichtheid in werken en leren
Eigenaarschap: verantwoordelijkheid voor het eigen leerproces
IJsberg: de gelaagde structuur van het competentiebegrip
De hier-en-nu-situatie: de enige feitelijke realiteit
Context: in welke omgeving krijgt het leerproces zijn betekenis?
Verschillende coaches in de praktijk: (1) de professionele coach, (2) de manager
als coach, (3) de professional die naast zijn hoofdtaak ook als opdracht heeft om
collega’s te coachen.
Coaching is een begeleidingsvorm, het specifieke is:
1. Dat bij coaching gewerkt wordt vanuit bewustzijn en eigen
verantwoordelijkheid;
2. Dat leren en handelen een belangrijke plaats innemen;
3. Dat het gaat om de persoon van de coachee (en zijn leerproces) en om het
resultaat.
Hoofdstuk 2: De methodiek van coaching
Lees pagina 31: start van hoofdstuk 2.
Zie figuur 2.1. Het basismodel voor coaching
Fasen van coaching (niet lineair): (1) Bewustzijn <-> contracteren <->
onderzoek <-> (2) Verantwoordelijkheid <-> doelen en acties <-> (3) Leren
leren, Leren Handelen <-> uitvoeren <-> evalueren en afsluiten.
Leren is het veranderen van gedrag, dus ook anders handelen gedrag dat
effectiever is. Dit noemen we bekwaamheid of competentie. Coaching is een
bewust gekozen methode van leren. Voor het leren van bekwaamheid zie
figuur 2.3 op pagina 35. Zie ook figuur 2.4 op pagina 36: de IJsberg.
Hoe hoger het niveau van zelfkennis, des te groter het leervermogen.
De vijf verschillende leervoorkeuren volgens Manon Ruijters (2017): (1) Kunst
afkijken, (2) Participeren, (3) Kennis verwerven, (4) Oefenen, (5) Ontdekken. Zie
ook het leermodel van Kolb op pagina 39 (doen, bezinnen, denken en beslissen).
In alle fasen van het basismodel voor coaching stelt de coach vragen die tot
reflectie aanzetten.
, Drie belangrijke kenmerken van leren: verbeteren, ontwikkelen en
transformeren
Onder bewustzijn wordt in coaching verstaan: dat je zicht hebt op de situatie
waarin je je bevindt en dat je zicht hebt op wie je bent en wat je doet. In
coaching leren mensen zich bewust te worden van hun eigen zienswijze.
Onder verantwoordelijkheid wordt in coaching verstaan: het geven van een
antwoord op wat zich voordoet. Dit antwoord moet goed doordacht zijn en
iemand moet daarvoor willen staan.
De toetssteen over wat het goede is, is de eigen mens- en
maatschappijvisie van coach en coachee.
Hoofdstuk 3: De relatie tussen coach en coachee
Kenmerken van de relatie coach-coachee: (1) het is professionele relatie, (2)
het is een vertrouwelijke relatie en (3) er is sprake van gelijkwaardigheid en
wederkerigheid.
Gelijkwaardig is het niet hetzelfde als gelijk in coaching, want beiden hebben
hun eigen taken en verantwoordelijkheden. Het is bijvoorbeeld de taak van de
coach om afstand en nabijheid te hanteren.
Opbouwen van werkbare relatie met een vertrouwensbasis: hier zijn de
volgende aandachtspunten in belangrijk:
De coach is zelf het instrument: contact met jezelf;
De coach maakt contact;
De coach (ver)oordeelt niet;
De coach laat blijken dat hij begrijpt en wil begrijpen;
De coach stelt de samenwerkingsvraag aan de orde.
In het onderhouden zijn de volgende aandachtspunten belangrijk
De coach onderhoudt en verdiept het contact met de coachee
De coach doet aan zelfonderzoek en verdiept het contact met zichzelf
Overdracht
De coach werk in en met hier-en-nu.
Overdracht is een herhaling van conflicten met belangrijke anderen uit het
verdelen, zodat gevoelens, gedragingen en reacties die thuishoren in deze
vroege relaties verplaats worden naar actuele relaties, bijvoorbeeld naar de
werk- of coachingsrelatie. Tegenoverdracht is overdracht van de coach (of
hulpverlener) naar de coachee (of cliënt).
Hoofdstuk 4: De contractfase
De kern van contracteren: middels een gesprek van ruim een uur. Aan het eind
hebben coach en coachee elkaar beter leren kennen en is in grote lijnen het
volgende duidelijk:
Wie de coachee en wie de coach is;
Wat beiden onder coaching verstaan;
Wat de coachee wil bereiken;
Welke vragen of problemen de coachee heeft;