BIOLOGIE SAMENVATTING
- Seksualiteit & voortplanting
Hoofdstuk 4
§4.1 de pasgeborene
Een pasgeborene moet van ademhaling via de foetale bloedsomloop overschakelen op ademhaling
via de eigen longen. Vlak na de geboorte komt dit op gang onder invloed van het zenuwstelsel.
Tussen de rechter- en linkerboezem bevindt zich voor de geboorte een doorgang (foramen ovale).
Na de geboorte:
Bloeddruk in linkerboezem stijgt sterk
Foramen ovale groeit dicht gedurende half jaar
De ductus botalli (bloedvat tussen longslagader en aorta) groeit dicht
Navelstrengbloedvaten worden afgeknipt
§4.2 groei en ontwikkeling
Direct na de geboorte neemt het gewicht van de baby eerst iets af door vochtverlies, om na enkele
dagen weer toe te nemen.
De groei wordt bepaald door drie factoren
1. Erfelijke aanleg
2. Hormonale regeling
3. Voeding
§4.3 van baby tot puber
In de eerste vijf levensjaar groeien je zenuwcellen fors uit. Als de ontwikkeling van de hersenen goed
verloopt, zullen complexe aangeleerde bewegingen ook goed uit de verf komen.
Inprenting: leerproces wat vroeg wordt aangeleerd en niet meer afgeleerd.
Gedurende kleuterfase, vindt er voortdurende verfijning van de motoriek plaats. Evenwicht, veters
strikken, tandenpoetsen, fietsen.
Vanaf 6 jaar worden armen en benen langer, romp wordt slanker en gedetailleerder, spieren
ontwikkelen meer, tanden wisselen
§4.4 de puberteit
Bij jongens:
Processen die veranderen in de puberteit worden op gang gebracht door het hormoon testosteron.
Dit ontstaat in de teelballen onder invloed van het luteïniserend hormoon (LH) uit de hypofyse. De
hypofyse wordt weer gevormd als gevolg van de afgifte van hormonen uit de hypothalamus.
Bij meiden:
Ook wordt er door de hypothalamus de hypofyse aangezet tot afgifte van FSH -> Hierdoor vindt er
follikelrijping in de eierstok plaats. En tot de afgifte van LH.
Adolescent: van 18 tot 21 jaar.
Mannen Vrouwen
, Primair -> vanaf geboorte en Testes (zaadballen), penis, Ulterus (baarmoeder), vagina,
direct te maken met de bijbal, zaadleider, prostaat ovaria (eierstokken), oviduct
voortplanting (eileider)
Secundair -> vanaf puberteit Nog lagere stem, bierbuik, haar Lagere stem, billen, borsten,
en niet direct te maken met de overal (buik, benen, armen, heupen, bovenbenen, meer
voortplanting rug, schaamhaar), spieren haar maar minder dan jongens
§4.5 volwassenheid
Rond de 50 jaar raakt de vrouw in de overgang.
De productie van oestrogeen door de eierstokken neemt langzaam af
Menstruaties worden onregelmatig en stoppen
Hierna is de vrouw onvruchtbaar
Mannen zijn tot hun 70e of 80e vruchtbaar. De kwaliteit van zaadcellen is wel achteruitgegaan.
Telomeer: stuk DNA aan het eind van de keten, die bij elke celdeling een stukje korter worden.
Dementie:
Door de vorming van plaques (ophoping eiwitten) in de hersenen raakt de prikkeloverdracht
verstoord.
HOOFDSTUK 5 BiNaS tabellen: 86, 76
Intersekse persoon: iemand die zowel vrouwelijke als mannelijke geslachtskenmerken geboren is.
Intersekse personen ontwikkelen daarnaast zowel vrouwelijke als mannelijke secundaire
geslachtskenmerken.
Mannelijke geslachtsorganen:
Spermatogenese: zaadcelontwikkeling (in teelballen).
De penis bevat zwellichamen, die uit sponsachtig weefsel bestaan. De urinebuis loopt door
het onderste zwellichaam. De zwellichamen bevatten veel bloedvaten. Bij seksuele opwinding
neemt de bloedtoevoer naar de zwellichamen sterk toe en ontstaat een erectie.
Teelballen (testes) liggen in de balzak (scrotum).
Bijbal, ligt dicht tegen de teelbal aan en bestaat uit een gekronkelde buis van ong 5 meter.
Hier blijven de spermacellen inzitten.
Zaadleiders, gaan vanaf de bijballen naar de buikholte
Prostaat, ligt onder de blaas en produceert prostaatvocht. Het vocht bevat fructose, dat
spermacellen als energiebron gebruiken.
Sperma bevat:
1. Prostaatvocht
2. Zaadvocht
3. Zaadcellen
Ejaculatie: zaadlozing
Vrouwelijke voortplantingsorganen:
Eierstokken
- Seksualiteit & voortplanting
Hoofdstuk 4
§4.1 de pasgeborene
Een pasgeborene moet van ademhaling via de foetale bloedsomloop overschakelen op ademhaling
via de eigen longen. Vlak na de geboorte komt dit op gang onder invloed van het zenuwstelsel.
Tussen de rechter- en linkerboezem bevindt zich voor de geboorte een doorgang (foramen ovale).
Na de geboorte:
Bloeddruk in linkerboezem stijgt sterk
Foramen ovale groeit dicht gedurende half jaar
De ductus botalli (bloedvat tussen longslagader en aorta) groeit dicht
Navelstrengbloedvaten worden afgeknipt
§4.2 groei en ontwikkeling
Direct na de geboorte neemt het gewicht van de baby eerst iets af door vochtverlies, om na enkele
dagen weer toe te nemen.
De groei wordt bepaald door drie factoren
1. Erfelijke aanleg
2. Hormonale regeling
3. Voeding
§4.3 van baby tot puber
In de eerste vijf levensjaar groeien je zenuwcellen fors uit. Als de ontwikkeling van de hersenen goed
verloopt, zullen complexe aangeleerde bewegingen ook goed uit de verf komen.
Inprenting: leerproces wat vroeg wordt aangeleerd en niet meer afgeleerd.
Gedurende kleuterfase, vindt er voortdurende verfijning van de motoriek plaats. Evenwicht, veters
strikken, tandenpoetsen, fietsen.
Vanaf 6 jaar worden armen en benen langer, romp wordt slanker en gedetailleerder, spieren
ontwikkelen meer, tanden wisselen
§4.4 de puberteit
Bij jongens:
Processen die veranderen in de puberteit worden op gang gebracht door het hormoon testosteron.
Dit ontstaat in de teelballen onder invloed van het luteïniserend hormoon (LH) uit de hypofyse. De
hypofyse wordt weer gevormd als gevolg van de afgifte van hormonen uit de hypothalamus.
Bij meiden:
Ook wordt er door de hypothalamus de hypofyse aangezet tot afgifte van FSH -> Hierdoor vindt er
follikelrijping in de eierstok plaats. En tot de afgifte van LH.
Adolescent: van 18 tot 21 jaar.
Mannen Vrouwen
, Primair -> vanaf geboorte en Testes (zaadballen), penis, Ulterus (baarmoeder), vagina,
direct te maken met de bijbal, zaadleider, prostaat ovaria (eierstokken), oviduct
voortplanting (eileider)
Secundair -> vanaf puberteit Nog lagere stem, bierbuik, haar Lagere stem, billen, borsten,
en niet direct te maken met de overal (buik, benen, armen, heupen, bovenbenen, meer
voortplanting rug, schaamhaar), spieren haar maar minder dan jongens
§4.5 volwassenheid
Rond de 50 jaar raakt de vrouw in de overgang.
De productie van oestrogeen door de eierstokken neemt langzaam af
Menstruaties worden onregelmatig en stoppen
Hierna is de vrouw onvruchtbaar
Mannen zijn tot hun 70e of 80e vruchtbaar. De kwaliteit van zaadcellen is wel achteruitgegaan.
Telomeer: stuk DNA aan het eind van de keten, die bij elke celdeling een stukje korter worden.
Dementie:
Door de vorming van plaques (ophoping eiwitten) in de hersenen raakt de prikkeloverdracht
verstoord.
HOOFDSTUK 5 BiNaS tabellen: 86, 76
Intersekse persoon: iemand die zowel vrouwelijke als mannelijke geslachtskenmerken geboren is.
Intersekse personen ontwikkelen daarnaast zowel vrouwelijke als mannelijke secundaire
geslachtskenmerken.
Mannelijke geslachtsorganen:
Spermatogenese: zaadcelontwikkeling (in teelballen).
De penis bevat zwellichamen, die uit sponsachtig weefsel bestaan. De urinebuis loopt door
het onderste zwellichaam. De zwellichamen bevatten veel bloedvaten. Bij seksuele opwinding
neemt de bloedtoevoer naar de zwellichamen sterk toe en ontstaat een erectie.
Teelballen (testes) liggen in de balzak (scrotum).
Bijbal, ligt dicht tegen de teelbal aan en bestaat uit een gekronkelde buis van ong 5 meter.
Hier blijven de spermacellen inzitten.
Zaadleiders, gaan vanaf de bijballen naar de buikholte
Prostaat, ligt onder de blaas en produceert prostaatvocht. Het vocht bevat fructose, dat
spermacellen als energiebron gebruiken.
Sperma bevat:
1. Prostaatvocht
2. Zaadvocht
3. Zaadcellen
Ejaculatie: zaadlozing
Vrouwelijke voortplantingsorganen:
Eierstokken