100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting Berendsen - Fysische geografie van Nederland - Landschap in delen - Bodem, landschap en biodiversiteit

Beoordeling
-
Verkocht
3
Pagina's
11
Geüpload op
06-02-2025
Geschreven in
2023/2024

Samenvatting van (een aantal hoofdstukken) van het boek landschap in delen










Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Heel boek samengevat?
Nee
Wat is er van het boek samengevat?
Hoofdstuk 1 t/m 5, 8.3, 9 & 10
Geüpload op
6 februari 2025
Aantal pagina's
11
Geschreven in
2023/2024
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

Landschap en bodem
Hoofdstuk 1
Verschillende betekenissen van de term landschap:
- Gebied, territorium of gewest aan te duiden (inhoud niet van belang, ‘’landschap van NL’’)
- Regio aan te duiden, op grond van bepaald kenmerk te onderscheiden (bodem bijv.) --> Monothematische regio.
- Uiterlijk van een gebied (fysiognomie) aan te geven, eentonig, polder enz.
- Totaliteit van een gebied aan te duiden, bepaald door onderlinge samenhang tussen landschapsfactoren

Landschap: een deel van het aardopp. Dat functioneert als een geïntegreerd geheel, waarbinnen statische zowel als
dynamische evenwichten zich voordoen tussen de componenten die het landschap vormen. Resultaat van een
ontwikkelingsgang (genetische successiereeks). Landschap is gekenmerkt door:
- Een bepaald uiterlijk, fysiognomie
- Een bepaalde structuur, bepaalde opeenvolging van bodemtypen van hoog naar laag
- Een bepaalde dynamiek, veel dynamiek veel verandering
- Een bepaalde ontwikkeling, genetische successie
- Een interne samenhang tussen de landschapsfactoren

De geofactoren beïnvloeden elkaar onderling: als één van de factoren verandert, passen alle andere factoren zich aan
die verandering aan. (E = toegevoegde energie). De veranderingen zijn afhankelijk van de aard van de factoren, plaats
en schaal en verlopen niet even snel. Niet alleen invloed op bijv. klimaat op reliëf maar ook andersom --> Interrelatie.

Lithosfeer: gesteente, reliëf en bodem. Atmosfeer: klimaat en lucht. Hydrosfeer: water. Biosfeer: leven op aarde.

Substraat en klimaat zijn voor NL min of meer vast gegeven, op korte tijdschalen verandert er weinig, het zijn
conditionele factoren waarop de andere factoren zich moesten instellen.

Het samenhangend geheel van biotisch en abiotisch milieu wordt aangeduid als ecosysteem (landschapssysteem). De
landschapsecologie is de samenhang tussen de geofactoren en is het terrein waarop de fysische geografie en biologie
samenwerken bij de bestudering van het landschap. In de fysische geografie staan de abiotische
landschapscomponenten (geosfeer) centraal --> geocentrische benadering. Bij landschapsoekologie/biocentrische
benadering staan in de biologie bij het bestuderen van het landschap de onderlinge betrekkingen tussen de
levensgemeenschappen (biosfeer) centraal. De benadering waarin het leefmilieu van de mens centraal staat heet de
antropocentrische benadering.

Landschapssystemen zijn gericht op het handhaven of verkrijgen van stabiliteit. Daardoor treden in het landschap
veranderingen op, deze kunnen teweeg worden gebracht door beïnvloeding van buitenaf (externe dynamiek,
‘’inpoldering’’) of van binnenuit (interne dynamiek, ‘’verlandende plas’’) door ontwikkeling van het
landschapssysteem zelf.

Cultuurlandschap: flora en vegetatie door de mens bepaald en vaak niet overeenkomend met oorspronkelijke
natuurlijke toestand.
Half-natuurlijke landschappen: flora is spontaan opgekomen, vegetatiebeeld door de mens bepaald.
Bijna natuurlijke landschappen: flora is geheel/grotendeels spontaan, vegetatie wel door mens beïnvloed maar komt
overeen met natuurlijke toestand.
Natuurlijke landschappen: flora en vegetatie zijn geheel door natuurlijke dynamiek bepaald, zeldzaam.


Hoofdstuk 2
Sporegassen die in de atmosfeer voorkomen zijn neon, helium, krypton, xenon, waterstof, methaan, stikstofoxiden,
ozon, zwaveldioxide, ammoniak, koolmonoxide en jodium. Concentratie vaak aangegeven in ppmv/ppbv, aantal
deeltjes per miljoen andere deeltjes per volume-eenheid. Het belang van vaste deeltjes (zoals zoutkristallen of zand)
in de atmosfeer is dat ze kunnen fungeren als condensatiekernen/vrieskernen, hierdoor spelen ze een rol bij het
ontstaan van wolken en neerslag.

, Landschap en bodem
Een belangrijk eigenschap van de atmosfeer is de luchtdruk, deze is het hoogst aan het aardopp. En neemt snel af
met toenemende hoogte. Een ander belangrijke eigenschap is de temperatuur, vanaf het aardopp. Omhoog gaande
neemt de temperatuur af tot circa 12 km hoogte. Deze onderste 12 km is de troposfeer, waarin de verwarming van
onderaf plaatsvindt. Warme lucht stijgt hier op door convectieprocessen, luchtdruk neemt af, en gas expandeert en
afkoelt. Boven de troposfeer volgt een overgangslaag waarin de temperatuur nauwelijks verandert met de hoogte,
stratosfeer. Deze wordt gevolgd door de stratopauze, mesosfeer (waarin temp. daalt tot bijna -100 (°C)), mesopauze
en thermosfeer (temp. haalt op 200 km hoogte waarde van 100-600 (°C)). De thermosfeer strekt zich uit tot een
hoogte van 650 km, hierboven begint de exosfeer. Hier zijn de temperaturen zo hoog dat de atomaire snelheden van
sommige elementen groter worden dan de ontsnappingssnelheid van de aarde waardoor deeltjes naar de ruimte
ontsnappen. De exosfeer gaat ongemerkt over in de interplanetaire ruimte. Samenstelling van lucht tot 70km
constant, boven 80km vallen zuurstofmoleculen uiteen in atomen en bij 120km vallen de stikstof moleculen uiteen.

Door een reactie tussen zuurstofmoleculen en -atomen ontstaat ozon (O3), de concentratie hiervan is het hoogste
tussen 25 en 35km. Het is belangrijk omdat het schadelijke ultraviolette zonnestraling met een golflengte kleiner dan
300 nm absorbeert. Door reactie met zuurstofatomen wordt ozon ook weer afgebroken --> natuurlijk evenwicht. Gat
in de ozonlaag is waar de ozonconcentratie veel lager is dan gemiddeld en is vooral rond het zuidpoolgebied te
vinden.

Van de zonnestraling die de aardatmosfeer bereikt wordt 29% direct teruggekaatst, de verhouding tussen de
teruggekaatste en invallende straling heet albedo. Een ander deel (25%) wordt in de atmosfeer verstrooid en
geabsorbeerd door de ozon, wolken, stof en waterdamp. Het warmere aardopp. zendt langgolvige (infrarode) straling
uit, hiervan absorbeert de atmosfeer circa 82% en de rest verdwijnt naar de ruimte. De absorptie van langgolvige
straling is vooral het gevolg van de aanwezigheid van H 2O, CO2, CH4, O3 en N2O --> verantwoordelijk voor het
broeikaseffect.

Grote verschillen voor de verwarming van het aardopp. komt door de verschillen van instraling (hoge breedtegraden
is de zonshoogte geringer), maar ook door de verschillen in de mate van absorptie en uitstraling van het aardopp.
(land, zee, ijs, woestijn).

Algemene (lucht)circulatie zorgt ervoor dat de warme lucht van de evenaar van hogere breedten wordt gevoerd en
koude lucht van de hogere breedten naar de lagere breedten.

Klimaat: het totaal van weersverschijnselen op een bepaalde plaats, over een bepaalde periode.

Bezwaar van het Köppen systeem is dat de classificatie beperkt is tot het landopp. alleen is het landopp. veel kleiner
dan het oceaanopp. (71% bestaat uit water). Systeem van Köppen (1918):
A: tropisch regenklimaten, temperatuur (T) in de koudste maand van >18 (°C)
B: droge klimaten, jaarlijkse verdamping overtreft de hoeveelheid neerslag
C: gematigd maritiem klimaten, T koudste maand < 18 (°C) maar > 3 (°C) en T warmste maand > 10 (°C)
D: continentale klimaten, T koudste maand < 3 (°C) en T warmste maand > 10 (°C)
E: polaire klimaten, T warmste maand < 10 (°C)
H: hooggebergteklimaten

Nederland heeft een Cfb klimaat: gematigd maritiem (C), geen uitgesproken droge periode (neerslag in alle maanden,
f) en gemiddelde T van de warmste maand < 22 (°C) tenminste 4 maanden met een gemiddelde T > 10 (°C). Binnen
Nederland treden verschillen in klimatologische omstandigheden (mesoklimaten) door lokale, met het landschap
samenhangende factoren. Dit zijn: ligging t.o.v. het water, reliëf en grondsoort.

Het weer in NL wordt sterk beïnvloed door verschillende luchtsoorten. Een luchtsoort is een hoeveelheid lucht van
enkele honderden kilometers doorsnede en minstens 1 km dikte, waarin de temperatuur, de vochtigheid en de
verontreinigingen in elk horizontaal valk ongeveer dezelfde waarde hebben. Luchtsoorten worden in eerste instantie
onderscheiden naar hun oorsprong in continentale (c) en maritieme (m) lucht, verder ook arctische (Al), polaire (Pl),
tropische (Tl) en equatoriale (El) luchtsoorten. De meest voorkomende luchtsoort in NL is maritieme polaire lucht
afkomstig van de Atlantische Oceaan.
€6,56
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
lenascheerder Saxion Hogeschool
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
17
Lid sinds
2 jaar
Aantal volgers
6
Documenten
15
Laatst verkocht
2 weken geleden

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen