,Samenvatting jaarrekening lezen voor juristen PR de geus 10e druk 9789462901414
, Samenvatting jaarrekening lezen voor juristen PR de geus 10e druk 9789462901414
Hoofdstuk 1: de jaarrekening: balans en winst-en-verliesrekening
1.1.
Binnen een bedrijf circuleren verschillende soorten cijfers. Deze verschillende cijfers worden voor de
diverse belangengroepen opgesteld. De belangrijkste groepen die geïnteresseerd zijn in de financiële gang
van zaken van een onderneming zijn:
- Het management
o De cijfers (interne stukken) worden gebruikt om de onderneming draaiende te houden en
om waar nodig bij te sturen. Ze geven vaak een goed beeld van de sterke en de zwakke
punten van bedrijven. Uit concurrentieoverwegingen lopen bedrijven niet te koop met deze
gegevens.
- De fiscus
o Het doel van de fiscus is de grondslag te berekenen waarover belasting geheven wordt.
De fiscus verlangt van ondernemers dat bij de aangifte Inkomstenbelasting of
Vennootschapsbelasting bepaalde gegevens uit de jaarrekening als bijlage worden
meegestuurd.
- De externe belanghebbende, uitgezonderd de fiscus
o Deze kunnen hun informatie verkrijgen uit de jaarstukken die door een groot aantal
ondernemingen op grond van de wet gepubliceerd dienen te worden. een belangrijk
deel hiervan vormt de jaarrekening.
1.2.1
Een jaarrekening bestaat uit:
- Een balans Bevat een overzicht van het op een bepaald tijdstip in de onderneming vastgelegde
vermogen. Vindt doorgaans plaats in een T-Vorm met een linkerkant (debet) en een
rechterkant (credit).
Debet (activa) (passiva) Credit
Het geld dat is geïnvesteerd in verschillende De bronnen van het vermogen. Hier staat het
bezittingen van de onderneming. Ook wel activa of antwoord op de vraag hoe de activa zijn
bedrijfsmiddelen. verkregen, de wijze van financieren.
Vaste activa: gaan in de regel langer mee dan één Eigen vermogen: het vermogen dat door de
productieproces, zoals een bedrijfspand of eigenaren wordt ingebracht. Een voorbeeld
inventaris. Er wordt hierbij gesproken van een hiervan is het aandelenkapitaal
investering. Ze moeten duurzaam ten dienste van
de
onderneming staan.
Vlottende activa: gaan in de regel één Vreemd vermogen: het vermogen dat door derden is
productieproces mee, zoals voorraden, vorderingen verschaft.
en banktegoeden.
1.2.2.
De balans is per definitie in evenwicht. Het evenwicht kan in een vergelijking worden uitgedrukt:
- bezittingen = eigenvermogen + vreemd vermogen
- eigen vermogen = bezittingen – vreemd vermogen
Het eigen vermogen is derhalve gelijk aan het per saldo door de ondernemer geïnvesteerde vermogen.
1.2.3.
- Een winst-en-verliesrekening
Van winst wordt gesproken als de opbrengsten van de ondernemersactiviteiten hoger zijn dan de
kosten. De winst-en-verliesrekening die ook wel de resultatenrekening, exploitatierekening of de staat
van baten en lasten wordt genoemd. Bij verlies zijn de kosten groter dan de opbrengsten.
Winst en verliesrekening
Kosten Opbrengsten
Winst Verlies
, Samenvatting jaarrekening lezen voor juristen PR de geus 10e druk 9789462901414
• Opbrengsten: de vergoedingen die de ondernemer in rekening brengt voor geleverde goederen of
verleende diensten en worden ook wel de omzet genoemd. Het eigen vermogen stijgt daardoor. In
het jaarrekeningenrecht worden de opbrengsten ook wel baten genoemd (Titel 9 Boek 2 BW).
• Kosten: verlagen het eigen vermogen van de ondernemer. In het jaarrekeningenrecht worden
de kosten ook wel lasten genoemd (Titel 9 Boek 2 BW).
De balans is een foto en de winst- en verliesrekening is een film.
1.2.4.
Storting: als de ondernemer vanuit privé geld of geldswaarden in de onderneming stort.
Onttrekken: dat de ondernemer geld uit de onderneming haalt om in zijn eigen levensonderhoud te
voorzien. Privé-mutaties zijn niet bedrijfsmatig en mogen daarom niet in de winst-enverliesrekening worden
verantwoord.
1.2.5.
Het accrualbeginsel / aangroeibeginsel / toerekeningsbeginsel: bepaalt dat opbrengsten en kosten worden
verantwoord in de periode waarop ze betrekking hebben, ongeacht of zij tot ontvangsten of uitgaven in
diezelfde periode hebben geleid. Opbrengsten en kosten zijn namelijk niet per definitie gelijk aan ontvangsten
en uitgaven.
Bedrijfseconomische beginselen reken de opbrengsten en kosten toe in de tijd:
- Het realisatiebeginsel rekent opbrengsten toe aan de periode waarin een goed of een dienst wordt
geleverd. De realisatie staat dus los van de ontvangsten die eerder of later kunnen plaatsvinden. Pas
op het moment van betaling door de verkoper is er sprake van ontvangst. Voor de winst-en-
verliesrekening is de opbrengst reeds verantwoord en wel op het moment dat de levering heeft
plaatsgevonden. Blijkt onverhoopt in een later stadium een vordering niet of slechts gedeeltelijk
indeelbaar, dan brengt het voorzichtigheidsbeginsel met zich mee dat de waarde van de vordering
naar beneden wordt bijgesteld. Een dergelijke afboeking op de vordering vindt plaats ten laste van
het resultaat.
- Het matchingbeginsel houdt in dat de uitgaven die samenhangen met de omzet als kosten worden
verantwoord in dezelfde periode als waarin deze omzet is geboekt (product matching). Als de
uitgaven eerder zijn gedaan dan op het moment waarop de omzet wordt gerealiseerd dan worden
die uitgaven geactiveerd op de balans. Voor niet direct met de omzet samenhangende bedrijfskosten
geldt dat deze moeten worden toegerekend aan de periode waarin men er baat bij heeft (period
matching). Elke periode moet zijn eigen kosten dragen.
- Het voorzichtigheidsbeginsel stelt dat de ondernemer zich niet rijker mag rekenen dan hij of zij is.
dit kan een rem zijn op de toepassing van het realisatie- en het matchingbeginsel. Winsten worden
pas genomen als in beginsel zeker is dat ze zijn behaald, verliezen echter al zodra ze verwacht
worden. Het tijdstip van toerekening van opbrengsten en kosten, valt zoals gezegd, lang niet altijd
samen met het moment waarop de geldstromen vloeien. De volgende varianten komen het meeste
voor:
o Ontvangsten geen opbrengsten
o Uitgaven geen kosten
o Geen uitgaven geen kosten
o Opbrengsten tegelijkertijd ontvangsten
o Kosten tegelijkertijd uitgaven
o Opbrengsten geen ontvangsten
o Kosten geen uitgaven
1.4.
- Van het betalen van schulden wordt men niet armer, dit is een uitgave die geen kosten vormt.
- Het onttrekken om in levensonderhoud te voorzien, is een uitgave die weliswaar het eigen
vermogen verlaagt maar niet tot kosten leidt omdat de ondernemer voor zichzelf in privé het geld
heeft onttrokken en deze onttrekking niet als loon wordt aangemerkt.
1.6.
Enkel boekhouden
- De winst kan worden bepaald door de resultatenrekening op te stellen en door vermogensvergelijking.
- Winstbepaling volgens vermogensvergelijking wordt alleen toegepast bij boekhouden.