Opbouw WvSr:
Boek 1: algemene bepalingen
Boek 2: misdrijven
Boek 3: overtredingen
De algemene bepalingen omvatten o.a.:
-Toepasselijkheid strafwet
-Straffen/maatregelen
-Ontneming
-Uitsluiting/Verhoging strafbaarheid
-Poging/Voorbereiding
-Deelneming
-Samenloop
Diverse “beginselen” spelen een rol:
Legaliteitsbeginsel (art 1 Sr):het is niet strafbaar als het niet in Sr staat
Lex-certa beginsel: verbod op onduidelijke wetgeving.
Ne bis in idem beginsel: voor hetzelfde feit niet 2x vervolgd kunnen worden.
Una via beginsel: Of bestuursrechtelijke OF strafrechtelijke vervolging, niet beide
Territorialiteitsbeginsel: NL rechtmacht op een ieder die zich in NL terr. schuldig maakt aan
strafbaar feit.
Vlagbeginsel: nationaliteit van water- of luchtvaartuig bepaald rechtsmacht.
Ubiquiteitsleer: Plaats delict is ieder land waar gedraging plaats vindt, instrument werking
heeft of gevolg intreedt.
Tevens sprake van diverse vormen van interpretatie:
- Grammaticale interpretatie
- Wetshistorische interpretatie (tongzoenen en verkrachting)
- Systematische interpretatie (plaats in systeem van regelgeving)
- Teleologische interpretatie (maatschappelijk doel, electriciteitsarrest)
- Anticiperende interpretatie
- Analoge interpretatie. Niet toegestaan.
Misdrijven vs Overtredingen
Commune delicten vs Delicten bijzonder strafrecht
Krenkingsdelicten vs Gevaarzettingsdelicten
Materieel omschreven delicten vs Formeel omschreven delicten
Kwaliteitsdelicten vs Algemene delicten
Commissiedelicten vs Omissiedelicten (eigenlijk / oneigenlijk)
Strafbaar feit:
Definitie van een verdachte opgenomen in 27 Sv. Voorwaarden voor een strafbaar feit:
1) een menselijke gedraging (geldt voor zowel handelen als nalaten); → causaal verband
tussen gedraging en het vervolg
, 2) die past binnen een wettelijke delictsomschrijving → opgenomen in Sr, pas strafbaar als
aan alle bestanddelen in het artikel wordt voldaan.
3) die wederrechtelijk is (in strijd met het recht) en;
4) aan schuld te wijten (schuld in ruime zin, college 2).
Beslisboom van art 348-352 Sv: