Kenmerkend Aspect: Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de
wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben.
Beschrijf de standensamenleving en leg de taak van de geestelijke en wereldlijke macht uit.
Stand 1: Geestelijkheid (contact met God dus het allerbelangrijkste voor het volk)
Stand 2: Adel (koning+edelen)
Stand 3: Het gewone volk (arbeiders, ambachtslieden en boeren)
De geestelijkheid zorgt voor contact met god voor de gelovigen, de adel heeft een paard,
zwaard en schild, en beschermen dus iedereen binnen een gemeenschap en de boeren
voorzien iedereen van voedsel.
De taak van de wereldlijke macht was het beschermen van de mensen.
De taak van de geestelijke macht om zoveel mogelijk te kerstenen en voor de mensen te
spreken met God.
Hiërarchie in de Wereldlijke macht
1. keizer
2. koning
3. hertog
4. graaf
5. adellijke heer
Hiërarchie in de Geestelijke macht
1. paus
2. bisschoppen
3. pastoors
4. kapelaans
Beschrijf het machtsverlies van de paus in de christelijke kerk: Oosters Schisma
Na de splitsing van het Romeinse Rijk, was ook de kerk in twee aparte kerken verder
gegaan. Nadat het Oosten de Balkan van Rusland had verslagen vroegen zij zich af waarom
ze nog steeds moesten luisteren naar de paus van Rome, omdat er in de begintijd van het
Christendom niet eens een paus was. Er waren ook hele grote meningsverschillen. Dit
leidde uiteindelijk in 1054 tot het Oosters Schisma, waarbij de West-Europese en de Oost-
Europese kerk zich scheidden. Het Westen ging verder met de paus en vanaf dit moment
heet de Oost-Europese kerk Grieks-Orthodox.
De betekenis van de hervormingsbeweging
Ook mensen die aangesloten zaten bij de Westerse kerk gingen steeds meer aan de paus