H3: Tijd van monniken en ridders, 500 - 1000
Kenmerkend aspect: Het ontstaan en de verspreiding van de Islam.
In de 7e eeuw ontstond onder leiding van de profeet Mohammed een nieuw geloof: de islam.
Mohammed kwam als kind in aanraking met het jodendom en christendom. Volgens de leer
van de islam kreeg Mohammed een openbaring van Allah, die hem opdroeg zijn woorden op
te schrijven. Dit werd de koran. Mohammed en zijn volgelingen moesten vluchten uit Mekka.
Mohammed slaagde erin steeds meer mensen te bekeren tot de islam.
In het noorden ontworstelden steeds meer christelijke koninkrijkjes zich aan het islamitische
gezag. De noordelijke christenen begonnen aan herovering van heel Spanje op de moslims,
de reconquista.
De islamitische wereld is geen eenheid. Na mohammeds dood ontstonden diverse
stromingen en rijken. Het bestuur van kalifaten bleef vaak eeuwenlang binnen een familie.
De bekendste 2 waren de Omayyaden en de Abassieden. Omayyaden waren de politieke
leiders (661 tot 750) en kozen Damascus als hun hoofdstad. Onder het bestuur van
Omayyaden was de omvang van het islamitische gebied het grootst. In 750 werden ze
verslagen door de Abbasiden. De nieuwe leider leidt alle leden opsporen en doden. Prins
Abd el-Rahman vluchtte, onder zijn leiding kwam islamitisch Spanje tot bloei.
Met de Omayyaden werd de stroming van de soennieten de grootste binnen de islam, een
andere grote stroming was de sjiieten. De twee groepen waren het oneens over de vraag
wie zich als opvolger van Mohammed mocht noemen. In de islamitsische kalifaten gingen
politiek en religieus leiderschap samen: de kalief was zowel vorst als religieus leider. De
soennieten vonden dat je geen afstammeling van Mohammed hoefde te zijn om leider van
de islamitische gemeenschap te zijn. In de koran worden moslims niet alleen aangespoord
om de islam te verspreiden, maar ook om kennis te werven. De islamitische wetenschap
bereikte in de 9e en 10e eeuw een hoogtepunt. De natuurwetenschappelijke geschriften van
de oude Grieken werden vertaald naar het Arabisch. Kalief Haroen al-Rashid richtte
daarvoor in Bagdad een zogeheten Huis van Wijsheid op, een combinatie van een
bibliotheek en onderzoekscentrum. Er werd veel onderzoek gedaan naar anatomie en
astronomie. De wiskunde werd geboren, er kwam een introductie van cijfers, er waren
ontwikkelingen van medische kennis. Door het overschrijven bleef de kennis van de oude
Grieken goed bewaard.
Kalifaat= Gebied dat veroverd was door Arabische moslims.
3. Noteer, voor zover mogelijk, de VOGGP onderdelen:
a. Verschijnsel: islam.
b. Ontwikkeling: Het ontstaan en de verspreiding van de islam.
c. Gebeurtenis:
d. Gedachte:
e. Persoon: Mohammed.
Kenmerkend aspect: Het ontstaan en de verspreiding van de Islam.
In de 7e eeuw ontstond onder leiding van de profeet Mohammed een nieuw geloof: de islam.
Mohammed kwam als kind in aanraking met het jodendom en christendom. Volgens de leer
van de islam kreeg Mohammed een openbaring van Allah, die hem opdroeg zijn woorden op
te schrijven. Dit werd de koran. Mohammed en zijn volgelingen moesten vluchten uit Mekka.
Mohammed slaagde erin steeds meer mensen te bekeren tot de islam.
In het noorden ontworstelden steeds meer christelijke koninkrijkjes zich aan het islamitische
gezag. De noordelijke christenen begonnen aan herovering van heel Spanje op de moslims,
de reconquista.
De islamitische wereld is geen eenheid. Na mohammeds dood ontstonden diverse
stromingen en rijken. Het bestuur van kalifaten bleef vaak eeuwenlang binnen een familie.
De bekendste 2 waren de Omayyaden en de Abassieden. Omayyaden waren de politieke
leiders (661 tot 750) en kozen Damascus als hun hoofdstad. Onder het bestuur van
Omayyaden was de omvang van het islamitische gebied het grootst. In 750 werden ze
verslagen door de Abbasiden. De nieuwe leider leidt alle leden opsporen en doden. Prins
Abd el-Rahman vluchtte, onder zijn leiding kwam islamitisch Spanje tot bloei.
Met de Omayyaden werd de stroming van de soennieten de grootste binnen de islam, een
andere grote stroming was de sjiieten. De twee groepen waren het oneens over de vraag
wie zich als opvolger van Mohammed mocht noemen. In de islamitsische kalifaten gingen
politiek en religieus leiderschap samen: de kalief was zowel vorst als religieus leider. De
soennieten vonden dat je geen afstammeling van Mohammed hoefde te zijn om leider van
de islamitische gemeenschap te zijn. In de koran worden moslims niet alleen aangespoord
om de islam te verspreiden, maar ook om kennis te werven. De islamitische wetenschap
bereikte in de 9e en 10e eeuw een hoogtepunt. De natuurwetenschappelijke geschriften van
de oude Grieken werden vertaald naar het Arabisch. Kalief Haroen al-Rashid richtte
daarvoor in Bagdad een zogeheten Huis van Wijsheid op, een combinatie van een
bibliotheek en onderzoekscentrum. Er werd veel onderzoek gedaan naar anatomie en
astronomie. De wiskunde werd geboren, er kwam een introductie van cijfers, er waren
ontwikkelingen van medische kennis. Door het overschrijven bleef de kennis van de oude
Grieken goed bewaard.
Kalifaat= Gebied dat veroverd was door Arabische moslims.
3. Noteer, voor zover mogelijk, de VOGGP onderdelen:
a. Verschijnsel: islam.
b. Ontwikkeling: Het ontstaan en de verspreiding van de islam.
c. Gebeurtenis:
d. Gedachte:
e. Persoon: Mohammed.
