HC – stofwisseling van de cel
Onderhoud en energie
Eten en drinken leveren voedingstoffen = brandstof voor het lichaam, zonder energie functioneren
we niet. Energieverbruik hangt af van leeftijd, geslacht & activiteiten.
Katabole reactie = van grote moleculen, kleine moleculen maken
Anabole reactie = van kleine moleculen, grote moleculen maken
Componenten van het voedsel
Koolhydraten
Eiwitten
Vetten
Absorptie in de darm door de enterocyt
Opslag voor later
Glucose glycogeen: spierweefsel & lever
Glucose vetzuren vet
Vetzuren vet
Aminozuren eiwit, maar eiwitten zijn functioneel dus liever niet afbreken
Vet glucose KAN NIET
Afbraakroutes: voorbeeld van sporten
Eiwitten aminozuren pyruvaat, acetyl-CoA, citroenzuurcyclus
Vetten vetzuren ( acetyl-CoA) & glycerol ( glyceraldehyde-3-fosfaat)
Koolhydraten suikers
1. Glycolyse: glucose 2 pyruvaat (2 ATP, 2 NADH) – cytosol
2. Pyruvaat dehydrogenase: 2 pyruvaat + 2 co-enzym A + 2 NAD+ 2 acetyl-CoA + 2 CO2 + 2
NADH – mitochondriën
, 3. Citroenzuurcyclus: 2 acetyl-coA + 2 oxaalazijnzuur 6 NADH + 2 GTP + 2 FADH2 -
mitochondriën
4. Oxidatieve fosforylering: NADH & FADH2 ( NAD+ & FAD) geven elektronen af aan
elektronentransportketen, wat energie levert om H+ van de matrix naar de
innermembraanruimte te pompen. H+ wordt door ATP synthease terug de matrix ingepompt
door protonengradiënt waarbij ATP gevormd wordt uit ADP – mitochondriën
Elektronen + zuurstof + 2 H+ water
Anaerobe verbranding
Op een gegeven moment is NAD+ voor de glycolyse op:
2 pyruvaat (2 NADH) 2 lactaat (2 NAD+) – cytosol
Wat levert het op?
, Cori cyclus:
Gluconeogenese = lactaat is zuur bloed lever (lactaat pyruvaat glucose) (6 ATP)
- Voornamelijk in de lever, maar bij heftige omstandigheden kan de nier ook een rol pelen
Rode bloedcellen produceren continu lactaat, omdat ze geen mitochondriën hebben
ATP
Energie kunnen we opslaan in ATP: ribose, adenine & 3 fosfaatgroepen
afsplitsing 1 fosfaatgroep levert genoeg energie om reacties te katalyseren
Opslag van vetten
Vetten zijn hydrofoob en kunnen dus niet door het bloed circuleren vervoeren met chylomicronen
(hydrofiele kop naar het bloed & hydrofobe staart naar binnen) enzymen halen vetzuren uit
chylomicronen (vetzuren vet)
Bèta oxidatie van vetzuren - mitochondriën
Co-enzym ophangen: acyl-coA acetyl-CoA afsplitsen (dus telkens vetzuur 2 C-atomen korter)
Acetyl-CoA citroenzuurcyclus
Ontstaan NADH en FADH2 afgeven aan elektronentransportketen
VEEL MEER ATP dan bij koolhydraatverbranding
Vetzuursynthese – cytosol
Onderhoud en energie
Eten en drinken leveren voedingstoffen = brandstof voor het lichaam, zonder energie functioneren
we niet. Energieverbruik hangt af van leeftijd, geslacht & activiteiten.
Katabole reactie = van grote moleculen, kleine moleculen maken
Anabole reactie = van kleine moleculen, grote moleculen maken
Componenten van het voedsel
Koolhydraten
Eiwitten
Vetten
Absorptie in de darm door de enterocyt
Opslag voor later
Glucose glycogeen: spierweefsel & lever
Glucose vetzuren vet
Vetzuren vet
Aminozuren eiwit, maar eiwitten zijn functioneel dus liever niet afbreken
Vet glucose KAN NIET
Afbraakroutes: voorbeeld van sporten
Eiwitten aminozuren pyruvaat, acetyl-CoA, citroenzuurcyclus
Vetten vetzuren ( acetyl-CoA) & glycerol ( glyceraldehyde-3-fosfaat)
Koolhydraten suikers
1. Glycolyse: glucose 2 pyruvaat (2 ATP, 2 NADH) – cytosol
2. Pyruvaat dehydrogenase: 2 pyruvaat + 2 co-enzym A + 2 NAD+ 2 acetyl-CoA + 2 CO2 + 2
NADH – mitochondriën
, 3. Citroenzuurcyclus: 2 acetyl-coA + 2 oxaalazijnzuur 6 NADH + 2 GTP + 2 FADH2 -
mitochondriën
4. Oxidatieve fosforylering: NADH & FADH2 ( NAD+ & FAD) geven elektronen af aan
elektronentransportketen, wat energie levert om H+ van de matrix naar de
innermembraanruimte te pompen. H+ wordt door ATP synthease terug de matrix ingepompt
door protonengradiënt waarbij ATP gevormd wordt uit ADP – mitochondriën
Elektronen + zuurstof + 2 H+ water
Anaerobe verbranding
Op een gegeven moment is NAD+ voor de glycolyse op:
2 pyruvaat (2 NADH) 2 lactaat (2 NAD+) – cytosol
Wat levert het op?
, Cori cyclus:
Gluconeogenese = lactaat is zuur bloed lever (lactaat pyruvaat glucose) (6 ATP)
- Voornamelijk in de lever, maar bij heftige omstandigheden kan de nier ook een rol pelen
Rode bloedcellen produceren continu lactaat, omdat ze geen mitochondriën hebben
ATP
Energie kunnen we opslaan in ATP: ribose, adenine & 3 fosfaatgroepen
afsplitsing 1 fosfaatgroep levert genoeg energie om reacties te katalyseren
Opslag van vetten
Vetten zijn hydrofoob en kunnen dus niet door het bloed circuleren vervoeren met chylomicronen
(hydrofiele kop naar het bloed & hydrofobe staart naar binnen) enzymen halen vetzuren uit
chylomicronen (vetzuren vet)
Bèta oxidatie van vetzuren - mitochondriën
Co-enzym ophangen: acyl-coA acetyl-CoA afsplitsen (dus telkens vetzuur 2 C-atomen korter)
Acetyl-CoA citroenzuurcyclus
Ontstaan NADH en FADH2 afgeven aan elektronentransportketen
VEEL MEER ATP dan bij koolhydraatverbranding
Vetzuursynthese – cytosol