Amsterdam (UvA) 2025/2026
TOETS 1
Vragen: 200
Antwoorden: Inclusief
Beste toekomstige studenten,
We hebben deze reeks vragen en antwoorden zorgvuldig samengesteld
om jullie te ondersteunen in jullie voorbereiding op de decentrale
selectie voor geneeskunde. Het succesvol doorlopen van deze selectie
is een belangrijke stap in het realiseren van jullie droom om in de
medische sector te werken. We willen jullie eraan herinneren dat
het delen van dit materiaal met anderen niet wordt aangeraden.
Door deze informatie te verspreiden, vergroot je onbedoeld de
concurrentie voor jezelf door anderen dezelfde
voorbereidingsvoordelen te bieden.
Veel succes met jullie voorbereiding!
Behavioral and Psychological Symptoms
in Dementia
,SUCCES !
1. Wat is de formele benaming voor dementie volgens de DSM-5?
A) Cognitieve achteruitgang syndroom
B) Major neurocognitive disorder
C) Neurodegeneratieve aandoening
D) Psychotische stoornis
2. Wat is een kenmerk van dementie?
A) Plotseling geheugenverlies zonder verdere gevolgen
B) Cognitieve achteruitgang en functieverlies
C) Alleen motorische stoornissen zonder cognitieve symptomen
D) Tijdelijke achteruitgang die altijd volledig herstelt
3. Welke van de volgende ziekten kan leiden tot dementie?
A) Ziekte van Alzheimer
B) Lewy-body dementie
C) Vasculaire dementie
D) Alle bovenstaande
4. Wat zijn Behavioral and Psychological Symptoms of Dementia (BPSD)?
A) Neuropsychiatrische symptomen die optreden bij dementie
B) Veranderingen in de motoriek zonder cognitieve problemen
C) Acute infecties die dementie veroorzaken
D) Exclusieve symptomen van de ziekte van Parkinson
5. Welke behandelingen kunnen helpen bij de symptomen van BPSD?
A) Alleen farmacologische behandelingen
B) Alleen psychotherapie
C) Een combinatie van ondersteunende, niet-farmacologische en farmacologische
behandelingen
D) Geen enkele behandeling is mogelijk
,6. Welke symptomen vallen onder BPSD?
A) Agitatie, agressie, depressie en apathie
B) Geheugenverlies en desoriëntatie
C) Spierzwakte en verlamming
D) Verlies van motorische coördinatie zonder cognitieve achteruitgang
7. Welke rol speelt de interprofessionele zorg in het managen van BPSD?
A) Het verbeteren van de prognose, institutionalisering en welzijn van mantelzorgers
B) Het vermijden van elke vorm van medicatie
C) Het volledig genezen van dementie
D) Het beperken van de behandeling tot neurologische specialisten
8. Welke van de volgende doelstellingen hoort NIET bij de Continuing
Education Activity?
A) Evalueren van omgevings-, psychosociale en medische factoren die bijdragen aan BPSD
B) Identificeren van evidence-based behandelopties voor BPSD
C) Het vinden van een genezende behandeling voor dementie
D) Creëren van een systematische strategie voor het beoordelen en managen van BPSD
9. Wat is een belangrijk aspect bij de aanpak van BPSD volgens de objectives?
A) Het vermijden van interprofessionele samenwerking
B) Het creëren van een systematische strategie voor evaluatie en behandeling
C) Het volledig negeren van psychosociale factoren
D) Alleen gebruikmaken van medicatie
10. Waarom is samenwerking binnen een interprofessioneel team belangrijk
bij dementiezorg?
A) Omdat het helpt bij het verbeteren van de zorgresultaten voor patiënten met BPSD
B) Omdat dementiezorg alleen door artsen kan worden uitgevoerd
C) Omdat medicatie de enige oplossing is voor BPSD
D) Omdat familieleden niet betrokken hoeven te worden bij de zorg
, 11. Wat is de formele naam voor dementie volgens de DSM-5?
A) Mild Cognitive Impairment (MCI)
B) Major Neurocognitive Disorder (MND)
C) Neurodegeneratieve stoornis
D) Cognitieve functiestoornis
12. Wat is een primaire diagnostische eigenschap van dementie?
A) Cognitieve achteruitgang en verlies van functioneren
B) Plotselinge verslechtering zonder onderliggende oorzaak
C) Alleen geheugenverlies zonder verdere beperkingen
D) Geen meetbare symptomen
13. Welke van de volgende aandoeningen kan NIET leiden tot dementie?
A) Parkinson
B) Lewy-body dementie
C) Multiple sclerose
D) Vasculaire dementie
14. Wat zijn Behavioral and Psychological Symptoms of Dementia (BPSD)?
A) Neurologische symptomen zoals tremoren en spierzwakte
B) Neuropsychiatrische symptomen zoals hallucinaties, wanen en apathie
C) Cognitieve symptomen zoals geheugenverlies en desoriëntatie
D) Cardiovasculaire symptomen zoals hypertensie en aritmie
15. Wat is een mogelijk effect van BPSD op dementiepatiënten?
A) Verbeterde prognose en sneller herstel
B) Geen impact op het ziekteverloop
C) Verslechtering van prognose en moeilijkere behandeling
D) Volledig omkeerbare symptomen zonder behandeling