Hoofdstuk 2
Vraag 1: Welke van de volgende opties behoort niet tot de basistaken van een
manager?
A. Analyse
B. Beleid
C. Planning
D. Controle en bijsturing
Vraag 2: Wat is een voorbeeld van een marketingstrategie?
A. Assortimentsuitbreiding om een nieuw segment prijsbewuste kopers aan te boren
B. Het budget bepalen voor een marketingcampagne
C. Het inzetten van social media-kanalen voor klantenservice
D. Een promotiecampagne lanceren voor een nieuw product
Vraag 3: Welke van de volgende categorieën hoort niet bij externe analyse?
A. Trends op de markt
B. Sterke punten van de organisatie
C. Strategieën van concurrenten
D. Ontwikkelingen in de bedrijfstak
Vraag 4: Wat betekent SMART bij het opstellen van doelstellingen?
A. Specifiek, Meetbaar, Actueel, Realistisch, Tijdloos
B. Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden
C. Specifiek, Meetbaar, Actueel, Realistisch, Tijdsgebonden
D. Specifiek, Meest haalbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden
Vraag 5: Wat is de primaire focus van de businessunit-strategie?
A. Het optimaliseren van productielijnen
B. Het aanpassen van financiële rapporten
C. Het centraal stellen van klanten en distribuanten
D. Het ontwikkelen van nieuwe marketinginstrumenten
Vraag 6: Wat beschrijft de mission statement?
A. Het financiële plan van de onderneming
B. Het overkoepelende doel van de organisatie
C. De visie op toekomstige ontwikkelingen
D. De strategie om marktaandeel te vergroten
Vraag 7: Welke strategie hoort bij een hoog marktaandeel op een
snelgroeiende markt volgens de Boston-matrix?
A. Question Marks
B. Stars
C. Cash Cows
D. Dogs
Vraag 8: Welke groeistrategie richt zich op het verbeteren van bestaande
producten voor bestaande markten?
A. Marktontwikkelingsstrategie
B. Productontwikkelingsstrategie
, C. Penetratiestrategie
D. Diversificatiestrategie
Vraag 9: Wat is een voordeel van een functionele organisatie?
A. Het biedt een totaaloverzicht van alle activiteiten van de onderneming.
B. Het biedt de mogelijkheid tot specialisatie.
C. Het voorkomt overlappende verantwoordelijkheden.
D. Het is gemakkelijk schaalbaar voor internationale markten.
Vraag 10: Wat wordt bedoeld met een marketingaudit?
A. Het proces van implementatie van een marketingstrategie
B. Een systematische doorlichting en evaluatie van de marketingstrategie
C. Het ontwikkelen van een financieel plan voor marketingdoelstellingen
D. Het ontwerpen van een marketingcampagne
1=B
2=A
3=B
4=B
5=C
6=B
7=B
8=C
9=B
10 = B
Hoofdstuk 3
Vraag 1: Wat valt niet onder de marketingomgeving?
A. Micro-omgevingsfactoren
B. Externe omgeving
C. Bedrijfscultuur
D. Macro-omgevingsfactoren
Vraag 2: Wat is geen kenmerk van de interne omgeving?
A. Beheersbaarheid
B. Invloed van afdelingen en middelen
C. Externe concurrentiedruk
D. Betrokkenheid van de ondernemingsstrategie
Vraag 3: Welke trend uit de macro-omgeving heeft betrekking op toenemende
wereldwijde verbondenheid?
A. Individualisering
B. Transparantie
C. Globalisering
D. Interactie tussen klanten
Vraag 4: Wat betekent multiple sourcing?
A. Het samenwerken met één toeleverancier voor consistentie
Vraag 1: Welke van de volgende opties behoort niet tot de basistaken van een
manager?
A. Analyse
B. Beleid
C. Planning
D. Controle en bijsturing
Vraag 2: Wat is een voorbeeld van een marketingstrategie?
A. Assortimentsuitbreiding om een nieuw segment prijsbewuste kopers aan te boren
B. Het budget bepalen voor een marketingcampagne
C. Het inzetten van social media-kanalen voor klantenservice
D. Een promotiecampagne lanceren voor een nieuw product
Vraag 3: Welke van de volgende categorieën hoort niet bij externe analyse?
A. Trends op de markt
B. Sterke punten van de organisatie
C. Strategieën van concurrenten
D. Ontwikkelingen in de bedrijfstak
Vraag 4: Wat betekent SMART bij het opstellen van doelstellingen?
A. Specifiek, Meetbaar, Actueel, Realistisch, Tijdloos
B. Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden
C. Specifiek, Meetbaar, Actueel, Realistisch, Tijdsgebonden
D. Specifiek, Meest haalbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden
Vraag 5: Wat is de primaire focus van de businessunit-strategie?
A. Het optimaliseren van productielijnen
B. Het aanpassen van financiële rapporten
C. Het centraal stellen van klanten en distribuanten
D. Het ontwikkelen van nieuwe marketinginstrumenten
Vraag 6: Wat beschrijft de mission statement?
A. Het financiële plan van de onderneming
B. Het overkoepelende doel van de organisatie
C. De visie op toekomstige ontwikkelingen
D. De strategie om marktaandeel te vergroten
Vraag 7: Welke strategie hoort bij een hoog marktaandeel op een
snelgroeiende markt volgens de Boston-matrix?
A. Question Marks
B. Stars
C. Cash Cows
D. Dogs
Vraag 8: Welke groeistrategie richt zich op het verbeteren van bestaande
producten voor bestaande markten?
A. Marktontwikkelingsstrategie
B. Productontwikkelingsstrategie
, C. Penetratiestrategie
D. Diversificatiestrategie
Vraag 9: Wat is een voordeel van een functionele organisatie?
A. Het biedt een totaaloverzicht van alle activiteiten van de onderneming.
B. Het biedt de mogelijkheid tot specialisatie.
C. Het voorkomt overlappende verantwoordelijkheden.
D. Het is gemakkelijk schaalbaar voor internationale markten.
Vraag 10: Wat wordt bedoeld met een marketingaudit?
A. Het proces van implementatie van een marketingstrategie
B. Een systematische doorlichting en evaluatie van de marketingstrategie
C. Het ontwikkelen van een financieel plan voor marketingdoelstellingen
D. Het ontwerpen van een marketingcampagne
1=B
2=A
3=B
4=B
5=C
6=B
7=B
8=C
9=B
10 = B
Hoofdstuk 3
Vraag 1: Wat valt niet onder de marketingomgeving?
A. Micro-omgevingsfactoren
B. Externe omgeving
C. Bedrijfscultuur
D. Macro-omgevingsfactoren
Vraag 2: Wat is geen kenmerk van de interne omgeving?
A. Beheersbaarheid
B. Invloed van afdelingen en middelen
C. Externe concurrentiedruk
D. Betrokkenheid van de ondernemingsstrategie
Vraag 3: Welke trend uit de macro-omgeving heeft betrekking op toenemende
wereldwijde verbondenheid?
A. Individualisering
B. Transparantie
C. Globalisering
D. Interactie tussen klanten
Vraag 4: Wat betekent multiple sourcing?
A. Het samenwerken met één toeleverancier voor consistentie