Inhoudsopgave
Module 1 bewegingsondersteuning: omgaan met tilliften en afronding voorgaande vaardigheden ................. 2
Module 2 VL vitale functies .............................................................................................................................. 3
Module 2 VL zuurstof toedienen .................................................................................................................... 13
Module 3 VL de oudere zorgvrager, opfrissen en opstarten persoonlijke verzorging ...................................... 17
Module 3 VL voeding en mondverzorging ...................................................................................................... 23
Mondverzorging ............................................................................................................................................... 23
,Module 1 bewegingsondersteuning: omgaan met tilliften en afronding voorgaande
vaardigheden
,Module 2 VL vitale functies
Vitale functies zijn de belangrijkste functies van het lichaam en essentieel voor het behoud van het
leven.
De controle van de vitale functies is een essentieel onderdeel van de ABCDE-methode;
A: Airway: luchtweg en oxygenatie
Bij een trauma kijk je naar de wervelkolom
B: Breathing: ademhaling en de ventilatie
C: Circulation: actief bloedverlies (shock management) en de circulatie
D: Disability: het bewustzijn en de neurologische functies
E: Exposure: de lichaamstemperatuur en het verdere onderzoek: Secondaire survey.
De volgende lichaamsfuncties vallen onder de term ‘vitale functies:
1. Hartslag
Het hart en de bloedvaten vormen samen het circulatiesysteem. Elke keer wanneer de
linkerhartkamer (linkerventrikel) samentrekt, wordt bloed in de lichaamsslagader (aorta) en de
andere slagaders gepompt -> wanden slagaders zetten uit om vervolgens weer hun oorspronkelijke
vorm aan te nemen (=pulsatie)
Hartritme
Een normaal hartritme is 60-100 hartslagen per minuut. Bij kinderen ligt dit hoger.
Tachycardie= een verhoogde of snelle hartslag (koorts, stress, inspanning)
Bradycardie= een verlaagde of langzame hartslag (slaap, rust met sport)
, Indicaties
Het beoordelen van de hartslag geeft indruk van de gezondheidssituatie van de zorgvrager.
Wanneer verwacht wordt dat een zorgvrager mogelijk een stoornis in de circulatie heeft, is het
noodzakelijk de hartslag te tellen. Bijvoorbeeld bij:
• Aandoening van hart of hartklachten
• Voor en na een operatie
• Bij gebruik van bepaalde medicijnen
Materialen
Voor het opmeten van de hartslag (tellen van de pols) heb je een polsteller (zandloper) nodig of een
horloge met secondewijzer.
2. Ademhaling
Wij halen onbewust adem. Dit wordt gestuurd door een impuls vanuit het ademhalingscentrum in de
hersenstam.
Er zijn 2 vormen van ademhaling:
Borstademhaling;
• Tussenribspieren trekken tijdens inademing samen (ribben omhoog) -> negatieve lucht in de
longen t.o.v. de druk buiten het lichaam en lucht stroomt luchtwegen en longen in.
• Bij uitademing dalen de ribben weer.
Buikademhaling (middenrifademhaling);
• Borstholte vergroot door naar beneden trekken
middenrif -> negatieve lucht in de longen t.o.v. de druk
buiten het lichaam en lucht stroomt luchtwegen en
longen in.
• Tijdens uitademing ontspant middenrif en komt
omhoog
Ademhalingspatronen
Om te controleren of iemand goed ademhaalt, is luisteren,
kijken en voelen van de ademhaling van belang.
Normale ademhaling (eupneu)
• Bewegingen zijn onzichtbaar, gaan automatisch en moeiteloos.
Ademstilstand (apneu)
• Bij sommige mensen stokt de ademhaling soms.
Diepere ademhaling (hyperneu)
• Wanneer we ons lichamelijk inspannen (sporten)
Sterk versnelde ademhaling (tachypneu)
• Bij koorts of longontsteking
• Lichamelijk inspanning of hartafwijking
Module 1 bewegingsondersteuning: omgaan met tilliften en afronding voorgaande vaardigheden ................. 2
Module 2 VL vitale functies .............................................................................................................................. 3
Module 2 VL zuurstof toedienen .................................................................................................................... 13
Module 3 VL de oudere zorgvrager, opfrissen en opstarten persoonlijke verzorging ...................................... 17
Module 3 VL voeding en mondverzorging ...................................................................................................... 23
Mondverzorging ............................................................................................................................................... 23
,Module 1 bewegingsondersteuning: omgaan met tilliften en afronding voorgaande
vaardigheden
,Module 2 VL vitale functies
Vitale functies zijn de belangrijkste functies van het lichaam en essentieel voor het behoud van het
leven.
De controle van de vitale functies is een essentieel onderdeel van de ABCDE-methode;
A: Airway: luchtweg en oxygenatie
Bij een trauma kijk je naar de wervelkolom
B: Breathing: ademhaling en de ventilatie
C: Circulation: actief bloedverlies (shock management) en de circulatie
D: Disability: het bewustzijn en de neurologische functies
E: Exposure: de lichaamstemperatuur en het verdere onderzoek: Secondaire survey.
De volgende lichaamsfuncties vallen onder de term ‘vitale functies:
1. Hartslag
Het hart en de bloedvaten vormen samen het circulatiesysteem. Elke keer wanneer de
linkerhartkamer (linkerventrikel) samentrekt, wordt bloed in de lichaamsslagader (aorta) en de
andere slagaders gepompt -> wanden slagaders zetten uit om vervolgens weer hun oorspronkelijke
vorm aan te nemen (=pulsatie)
Hartritme
Een normaal hartritme is 60-100 hartslagen per minuut. Bij kinderen ligt dit hoger.
Tachycardie= een verhoogde of snelle hartslag (koorts, stress, inspanning)
Bradycardie= een verlaagde of langzame hartslag (slaap, rust met sport)
, Indicaties
Het beoordelen van de hartslag geeft indruk van de gezondheidssituatie van de zorgvrager.
Wanneer verwacht wordt dat een zorgvrager mogelijk een stoornis in de circulatie heeft, is het
noodzakelijk de hartslag te tellen. Bijvoorbeeld bij:
• Aandoening van hart of hartklachten
• Voor en na een operatie
• Bij gebruik van bepaalde medicijnen
Materialen
Voor het opmeten van de hartslag (tellen van de pols) heb je een polsteller (zandloper) nodig of een
horloge met secondewijzer.
2. Ademhaling
Wij halen onbewust adem. Dit wordt gestuurd door een impuls vanuit het ademhalingscentrum in de
hersenstam.
Er zijn 2 vormen van ademhaling:
Borstademhaling;
• Tussenribspieren trekken tijdens inademing samen (ribben omhoog) -> negatieve lucht in de
longen t.o.v. de druk buiten het lichaam en lucht stroomt luchtwegen en longen in.
• Bij uitademing dalen de ribben weer.
Buikademhaling (middenrifademhaling);
• Borstholte vergroot door naar beneden trekken
middenrif -> negatieve lucht in de longen t.o.v. de druk
buiten het lichaam en lucht stroomt luchtwegen en
longen in.
• Tijdens uitademing ontspant middenrif en komt
omhoog
Ademhalingspatronen
Om te controleren of iemand goed ademhaalt, is luisteren,
kijken en voelen van de ademhaling van belang.
Normale ademhaling (eupneu)
• Bewegingen zijn onzichtbaar, gaan automatisch en moeiteloos.
Ademstilstand (apneu)
• Bij sommige mensen stokt de ademhaling soms.
Diepere ademhaling (hyperneu)
• Wanneer we ons lichamelijk inspannen (sporten)
Sterk versnelde ademhaling (tachypneu)
• Bij koorts of longontsteking
• Lichamelijk inspanning of hartafwijking