Inhoudsopgave
Les 1.41 Airway & breathing:meer dan een beetje ademhalen (week 1) ............................................. 2
Anatomie en fysiologie: het ademhalingsstelsel ......................................................................................... 3
Pvv; paragraaf 8.2; veelvoorkomende symptomen (8.1 zie week 4 module 1) ...................................... 9
E-learning; primary survey en de A............................................................................................................. 10
Les 1.50 De wondere wereld van de circulatie (week 2)......................................................................... 11
Anatomie en fysiologie: Het cardiovasculaire stelsel: Het Hart .............................................................. 11
Pathologie voor verpleegkundigen (p. 82) ................................................................................................. 17
Les 1.75 de D van deadline, discotheken en disability (week 4) .......................................................... 18
Diagnostiek van alledaagse klachten; wegraking (BSL) .......................................................................... 18
Pvv: paragraaf 13.1 en 13.2; aandoeningen van het zenuwstelsel ....................................................... 21
Anatomie en fysiologie 8.1; het zenuwstelsel ............................................................................................ 26
Les 1.81 Steun- en bewegingsapparaat (week 5) ..................................................................................... 27
Anatomie en fysiologie: het beenderstelsel ............................................................................................... 27
Pvv: paragraaf 16.1-16.3 en 16.4.4 aandoeningen van het bewegingsapparaat ................................ 32
Les 1.90 Van ABCDE tot OK (week 6) ......................................................................................................... 35
Mijn BSL: hoofdstuk 7; perioperatieve zorg ............................................................................................... 35
1
,Les 1.41 Airway & breathing:meer dan een beetje ademhalen
(week 1)
• Beschrijven wat de ABCDE-methode inhoudt
De ABCDE-methode is een werkwijze waarbij hulp wordt verleend volgens het principe "treat
first what kills first": eerst de primaire (levensbedreigende) en vervolgens de secundaire
tertiaire (niet-direct dan wel niet-levensbedreigende) letsels en stoornissen.
De letters ABCDE staan voor
A: Airway: het controleren van de luchtweg en ervoor zorgen dat de luchtweg vrij is.
Bij een trauma kijk je naar de wervelkolom.
B: Breathing: het controleren van en zorgen voor een goede ventilatie en oxygenatie.
C: Circulation: het controleren en zorgen voor en goede bloedstroom in het hart- en
vaatstelsel.
D: Disability: het controleren en behandelen van levensbedreigende neurologische
afwijkingen.
E: Exposure/ environment: controle van overige levensbedreigende aandoeningen,
zoals hypothermie en het bestrijden van pijn.
• Beschrijven hoe de luchtwegen en de longen werken
Zie samenvatting
• Benoemen welke klachten een patiënt kan ervaren bij problemen van de
luchtwegen en de longen
2
,Anatomie en fysiologie: het ademhalingsstelsel
Een inleiding tot het ademhalingsstelsel
Het ademhalingsstelsel geeft lucht af aan de longen waar de gaswisseling plaatsvindt tussen
de lucht en de bloedsomloop. Dit stelsel produceert ook geluid voor de communicatie.
5.2 het ademhalingsstelsel, dat bestaat uit delen voor luchtverplaatsing en
delen voor gaswisseling, heeft verschillende elementaire functies.
1. de functies van het ademhalingsstelsel
Het ademhalingsstelsel heeft 5 basale functies:
1. Het vormen van groot oppervlak voor gaswisseling tussen lucht en bloed.
2. Verplaatsen van lucht van en naar gasoppervlak in de longen.
3. Beschermen van de alveolaire oppervlakken (longblaasjes) tegen uitdroging en
temperatuurveranderingen en verdedigen tegen binnendringende ziekteverwekkers.
4. Het vormen van geluiden voor spreken, zingen en communicatie.
5. Het bevorderen van de reukzin door reukcellen in de neusholte.
2. onderdelen van het ademhalingsstelsel
2 anatomische onderdelen
ademhalingsstelsel;
Bovenste deel van de luchtwegen
• Neus
• Neusholte
• Paranasale sinussen
• Farynx (keel)
Functies:
• Ingeademde lucht fileteren
• Verwarmen
• Bevochtigen
-> onderste deel van luchtwegen beschermd
Onderste deel van de luchtwegen
• Larynx (strottenhoofd)
• Trachea (luchtpijp)
• Bronchiën
• Longen (bronciolen, alveoli)
Luchtwegen (buizen): lucht van en naar de
uitwisselingsoppervlakken van de longen
wordt vervoerd;
Functie:
Geleiding van lucht
• Ingang neusholte -> farynx -> larynx -> trachea -> de bronchiën en grotere bronchiën
en alveoli (longblaasjes) in de longen.
• Filteren, verwarmen en bevochtigen de lucht -> alveoli beschermd.
• Dit is mogelijk door respiratoire slijmvlies (dekweefsel met slijmcellen) wat de buizen
van ademhalingsstelsel bekleedt; bestaat uit respiratoir epitheel met trilharen dat
slijmcellen bevat met daaronder lamina propria (bindweefsellaag die epitheel
ondersteunt).
Gaswisseling
3
, 15.2 de neus, de farynx, de larynx, de trachea, de bronchiën en grootste
bronchiolen voeren de lucht naar de longen.
1. De neus
Lucht komt als eerst binnen via;
De uitwendige neusopeningen/ nares, die in de neusholte uitmonden. Het vestibulum
nasi is de ruimte die door het flexibele weefsel van de neus wordt omsloten. Hier steken
ruwe haren door neusgaten (beschermd de neusholte).
Het neustussenschot verdeelt de neusholte in 2 delen;
• Voorste gedeelte; hyalien kraakbeen
• Achterste gedeelte; gedeelten van het vomer (ploegschaarbeen) en het os
ethmoidale (zeefbeen).
Hard gehemelte (bestaat uit gehemelte been en kraakbeen) vormt de bodem van neusholte/
scheidt mond van neusholte.
Zacht gehemelte loopt achter hard gehemelte door en vormt de bodem van de nasofarynx/
bovenste deel van de keel.
De ademhalingsoppervlakken van de neusholte worden eveneens door slijm gespoeld dat in
de neusbijholten wordt gevormd en door traanvocht dat door de traanbuis wordt afgevoerd.
2. de farynx
De farynx (keelholte) maakt deel uit van spijsverteringsstelsel en ademhalingsstelsel.
Het bestaat uit 3 delen;
1. Nasofarynx
• Is verbonden met de neusholte en loopt door tot het achterste rand van het
zachte gehemelte
• Achterste wand van nasofarynx is met
trilhaarepitheel bekleed en bevinden
zich aan weerzijden keelamandelen
en doorgang naar buis van
Eustachius.
2. Orofarynx
• Loopt vanaf zacht gehemelte de basis
van de tong op niveau van het os
hyoideum.
• In laterale wanden liggen de
gehemelteamandelen
3. Laryngofarynx
• Loopt tussen het niveau van het os
hyoideum en de toegang tot de
oesophagus.
Stoffen die het spijsverteringskanaal binnengaan,
passeren door de orofarynx en de laryngofarynx
(Zijn bekleed met plaveiselepitheel).
4
Les 1.41 Airway & breathing:meer dan een beetje ademhalen (week 1) ............................................. 2
Anatomie en fysiologie: het ademhalingsstelsel ......................................................................................... 3
Pvv; paragraaf 8.2; veelvoorkomende symptomen (8.1 zie week 4 module 1) ...................................... 9
E-learning; primary survey en de A............................................................................................................. 10
Les 1.50 De wondere wereld van de circulatie (week 2)......................................................................... 11
Anatomie en fysiologie: Het cardiovasculaire stelsel: Het Hart .............................................................. 11
Pathologie voor verpleegkundigen (p. 82) ................................................................................................. 17
Les 1.75 de D van deadline, discotheken en disability (week 4) .......................................................... 18
Diagnostiek van alledaagse klachten; wegraking (BSL) .......................................................................... 18
Pvv: paragraaf 13.1 en 13.2; aandoeningen van het zenuwstelsel ....................................................... 21
Anatomie en fysiologie 8.1; het zenuwstelsel ............................................................................................ 26
Les 1.81 Steun- en bewegingsapparaat (week 5) ..................................................................................... 27
Anatomie en fysiologie: het beenderstelsel ............................................................................................... 27
Pvv: paragraaf 16.1-16.3 en 16.4.4 aandoeningen van het bewegingsapparaat ................................ 32
Les 1.90 Van ABCDE tot OK (week 6) ......................................................................................................... 35
Mijn BSL: hoofdstuk 7; perioperatieve zorg ............................................................................................... 35
1
,Les 1.41 Airway & breathing:meer dan een beetje ademhalen
(week 1)
• Beschrijven wat de ABCDE-methode inhoudt
De ABCDE-methode is een werkwijze waarbij hulp wordt verleend volgens het principe "treat
first what kills first": eerst de primaire (levensbedreigende) en vervolgens de secundaire
tertiaire (niet-direct dan wel niet-levensbedreigende) letsels en stoornissen.
De letters ABCDE staan voor
A: Airway: het controleren van de luchtweg en ervoor zorgen dat de luchtweg vrij is.
Bij een trauma kijk je naar de wervelkolom.
B: Breathing: het controleren van en zorgen voor een goede ventilatie en oxygenatie.
C: Circulation: het controleren en zorgen voor en goede bloedstroom in het hart- en
vaatstelsel.
D: Disability: het controleren en behandelen van levensbedreigende neurologische
afwijkingen.
E: Exposure/ environment: controle van overige levensbedreigende aandoeningen,
zoals hypothermie en het bestrijden van pijn.
• Beschrijven hoe de luchtwegen en de longen werken
Zie samenvatting
• Benoemen welke klachten een patiënt kan ervaren bij problemen van de
luchtwegen en de longen
2
,Anatomie en fysiologie: het ademhalingsstelsel
Een inleiding tot het ademhalingsstelsel
Het ademhalingsstelsel geeft lucht af aan de longen waar de gaswisseling plaatsvindt tussen
de lucht en de bloedsomloop. Dit stelsel produceert ook geluid voor de communicatie.
5.2 het ademhalingsstelsel, dat bestaat uit delen voor luchtverplaatsing en
delen voor gaswisseling, heeft verschillende elementaire functies.
1. de functies van het ademhalingsstelsel
Het ademhalingsstelsel heeft 5 basale functies:
1. Het vormen van groot oppervlak voor gaswisseling tussen lucht en bloed.
2. Verplaatsen van lucht van en naar gasoppervlak in de longen.
3. Beschermen van de alveolaire oppervlakken (longblaasjes) tegen uitdroging en
temperatuurveranderingen en verdedigen tegen binnendringende ziekteverwekkers.
4. Het vormen van geluiden voor spreken, zingen en communicatie.
5. Het bevorderen van de reukzin door reukcellen in de neusholte.
2. onderdelen van het ademhalingsstelsel
2 anatomische onderdelen
ademhalingsstelsel;
Bovenste deel van de luchtwegen
• Neus
• Neusholte
• Paranasale sinussen
• Farynx (keel)
Functies:
• Ingeademde lucht fileteren
• Verwarmen
• Bevochtigen
-> onderste deel van luchtwegen beschermd
Onderste deel van de luchtwegen
• Larynx (strottenhoofd)
• Trachea (luchtpijp)
• Bronchiën
• Longen (bronciolen, alveoli)
Luchtwegen (buizen): lucht van en naar de
uitwisselingsoppervlakken van de longen
wordt vervoerd;
Functie:
Geleiding van lucht
• Ingang neusholte -> farynx -> larynx -> trachea -> de bronchiën en grotere bronchiën
en alveoli (longblaasjes) in de longen.
• Filteren, verwarmen en bevochtigen de lucht -> alveoli beschermd.
• Dit is mogelijk door respiratoire slijmvlies (dekweefsel met slijmcellen) wat de buizen
van ademhalingsstelsel bekleedt; bestaat uit respiratoir epitheel met trilharen dat
slijmcellen bevat met daaronder lamina propria (bindweefsellaag die epitheel
ondersteunt).
Gaswisseling
3
, 15.2 de neus, de farynx, de larynx, de trachea, de bronchiën en grootste
bronchiolen voeren de lucht naar de longen.
1. De neus
Lucht komt als eerst binnen via;
De uitwendige neusopeningen/ nares, die in de neusholte uitmonden. Het vestibulum
nasi is de ruimte die door het flexibele weefsel van de neus wordt omsloten. Hier steken
ruwe haren door neusgaten (beschermd de neusholte).
Het neustussenschot verdeelt de neusholte in 2 delen;
• Voorste gedeelte; hyalien kraakbeen
• Achterste gedeelte; gedeelten van het vomer (ploegschaarbeen) en het os
ethmoidale (zeefbeen).
Hard gehemelte (bestaat uit gehemelte been en kraakbeen) vormt de bodem van neusholte/
scheidt mond van neusholte.
Zacht gehemelte loopt achter hard gehemelte door en vormt de bodem van de nasofarynx/
bovenste deel van de keel.
De ademhalingsoppervlakken van de neusholte worden eveneens door slijm gespoeld dat in
de neusbijholten wordt gevormd en door traanvocht dat door de traanbuis wordt afgevoerd.
2. de farynx
De farynx (keelholte) maakt deel uit van spijsverteringsstelsel en ademhalingsstelsel.
Het bestaat uit 3 delen;
1. Nasofarynx
• Is verbonden met de neusholte en loopt door tot het achterste rand van het
zachte gehemelte
• Achterste wand van nasofarynx is met
trilhaarepitheel bekleed en bevinden
zich aan weerzijden keelamandelen
en doorgang naar buis van
Eustachius.
2. Orofarynx
• Loopt vanaf zacht gehemelte de basis
van de tong op niveau van het os
hyoideum.
• In laterale wanden liggen de
gehemelteamandelen
3. Laryngofarynx
• Loopt tussen het niveau van het os
hyoideum en de toegang tot de
oesophagus.
Stoffen die het spijsverteringskanaal binnengaan,
passeren door de orofarynx en de laryngofarynx
(Zijn bekleed met plaveiselepitheel).
4
