LEERDOELEN BASIS TOT HOMEOSTASE
THEMA 1
Benoem de belangrijkste vitale parameters die gecontroleerd worden (homeostase)
door de drie orgaansystemen. Beschrijf het mechanisme van negatieve terugkoppeling
en kent de belangrijkste fysiologische feedback loops waarbij de vitale organen
betrokken zijn.
• Zenuwstelstel
o Vitale Parameters
▪ Lichaamstemperatuur
▪ Bloeddruk
▪ Hartslagfrequentie
▪ Ademhalingsfrequentie
o Mechanisme
▪ Zenuwstelsel monitort veranderingen in interne en externe milieu via
sensoren en activeert effectoren om een respons te geven die
homeostase herstelt
• Cardiovasculaire systeem
o Vitale Parameters
▪ Bloeddruk
▪ Zuurstofsaturatie
▪ Hartslag
▪ pH van bloed
o Mechanisme
▪ Systeem transporteert zuurstof, koolstofdioxide, voedingsstoffen en
afvalstoffen
▪ Feedback loops (e.g., baroreceptoren) controleren en reguleren
parameters zoals bloeddruk en zuurstofvoorziening
• Endocriene Systeem
o Vitale Parameters
▪ Bloedsuikerspiegel
▪ Water- en elektrolytenbalans
▪ Hormonale niveaus
o Mechanische
▪ Systeem maakt gebruik van hormonen die door klieren worden
uitgescheiden en werken op doelorganen om evenwicht in het lichaam
te handhaven
• Mechanisme van Negatieve Terugkoppeling
o Stimulus
▪ Een verandering in een parameter
Bijv. stijging van de lichaamstemperatuur
o Receptor
▪ Een sensor detecteert de afwijking en stuurt een signaal naar het
controlecentrum
o Controlecentrum
▪ Meestal hypothalamus of andere regulerende structuur
1
, M.V.D.
Vergelijkt informatie met setpoint (= normale waarde)
o Effector
▪ Reageert door een actie uit te voeren om de parameter te corrigeren
o Respons
▪ Lichaam keert terug naar setpoint
• Regulatie van de Lichaamstemperatuur
o Zenuwstelsel
▪ Receptoren
In huid
In hypothalamus
▪ Effectoren
Zweetklieren
Bloedvaten
Skeletspieren
• Bloeddrukregulatie (Baroreceptorreflex)
o Cardiovasculair Systeem & Zenuwstelsel
▪ Receptoren
Baroreceptoren in halsslagader en aortaboog
▪ Controlecentrum
Medulla oblongata
▪ Effectoren
Hartslag
Vasculaire tonus
• Regulatie Bloedsuikerspiegel
o Endocriene Systeem
▪ Receptoren
Alvleeskliercellen
♦ Bèta: detecteren hoge glucosespiegels
♦ Alfa: detecteren lage glucosespiegels
• Regulatie Zuurstof- & Koolstofdioxideniveaus (Ademhaling)
o Zenuwstelsel & Cardiovasculair Systeem
▪ Receptoren
Chemoreceptoren in halsslagader en aortaboog
▪ Controlecentrum
Ademhalingscentrum in medulla oblongata
▪ Effectoren
Ademhalingsspieren
2
, M.V.D.
Onderscheidt de belangrijkste fysische en chemische grootheden die fysiologische
processen karakteriseren. Ken de belangrijkste wetmatigheden die de relaties tussen
deze grootheden en hun afhankelijkheid van stofeigenschappen beschrijven. Pas deze
kennis toe in berekeningen die betrekking hebben op de fysiologie van vitale
orgaansystemen.
• Belangrijke Fysische & Chemische Grootheden in Fysiologische Processen
o Fysische Grootheden
▪ Druk (P)
▪ Volume (V)
▪ Stroom (F)
▪ Temperatuur (T)
▪ Concentratie (C)
▪ Snelheid (v)
o Chemische Grootheden
▪ pH
▪ Partiële druk van gassen
▪ Osmolariteit
▪ Concentraties van ionen
▪ Metabolieten
• Belangrijkste Wetmatigheden & Relaties tussen Grootheden
o Wet van Darcy
∆𝑃
▪ 𝐹= 𝑅
F = Flow
dP = driving pressure
R = weerstand
o Wet van Poiseuille
8𝜂𝐿
▪ 𝑅 = 𝜋𝑟 4
R = weerstand
η = viscositeit
L = lengte van de buis/vat
r = straal van de buis/vat
o Algemene / Ideale Gaswet
▪ 𝑃𝑉 = 𝑛𝑅𝑇
o Wet van Boyle
▪ 𝑃 × 𝑉 = 𝑐𝑜𝑛𝑠𝑡𝑎𝑛𝑡, als T = constant
o Wet van Charles
𝑉
▪ 𝑇 = 𝑐𝑜𝑛𝑠𝑡𝑎𝑛𝑡, als P = constant
o Wet van Regnault
𝑃
▪ 𝑇 = 𝑐𝑜𝑛𝑠𝑡𝑎𝑛𝑡, als V = constant
o Wet van Dalton (Partiële Druk)
▪ 𝑃𝑡𝑜𝑡𝑎𝑎𝑙 = 𝑃𝑂2 + 𝑃𝐶𝑂2 + 𝑃𝑁2
o Wet van Fick
∆𝐶
▪ 𝑛 = 𝐷 × 𝐴 × ∆𝑥
n = diffusie
D = diffusiecoëfficiënt
3
, M.V.D.
A = diffusieoppervlak
∆x = diffusieafstand
∆C = concentratieverschil
Beschrijf de globale bouw en functie van hart, vaten, longen en nieren en hun specifieke
rol bij het handhaven van de homeostase.
• Hart
o Bouw
▪ Hol spierorgaan
▪ 2 atria
▪ 2 ventrikels
▪ Kleppen
Mitralisklep: links
Tricuspidalisklep: rechts
▪ Rechts: bloed naar longen
▪ Links: bloed naar lichaam
▪ Kransslagaders
o Functie
▪ Pompen van bloed door lichaam
▪ Handhaving adequate bloeddruk en stroom
o Specifieke Rol in Homeostase
▪ Bloeddrukregeling
Hart reguleert bloeddruk door slagvolume en hartfrequentie aan te
passen
▪ Zuurstofvoorziening
Transporteert zuurstofarm bloed naar longen en zuurstofrijk bloed
naar weefsels
• Bloedvaten
o Bouw
▪ Slagaders
Dikke wanden met elastisch en glad
spierweefsel
▪ Venen
Dunne wanden met kleppen
▪ Capillairen
Dunne, doorlaatbare wanden
o Functie
▪ Transport van bloed
▪ Regulatie van bloedstroom Figuur 1 Algemene structuur
o Specifieke Rol in Homeostase vaatwand
▪ Uitwisseling van stoffen
▪ Thermoregulatie
▪ Regulatie van bloeddruk
• Longen
o Bouw
▪ Miljoenen alveoli omgeven door een netwerk van haarvaten
▪ Luchtwegen: trachea, bronchiën en bronchiolen
4