lOMoARcPSD|14000448
Samenva&ng belas,ngheffing directeur-grootaandelhouder (DGA)
Week 1 t/m week 7. Incl. verplichte jurispruden,e.
, lOMoARcPSD|14000448
Week 1: Wie is de DGA?
Literatuur:
Boek Hoofdzaken belas,ngrecht, par. 2.1, 2.4.1 en 2.4.2
Boek Fiscale behandeling van de DGA, H1 en H2
Jurispruden,e
BNB 2007/15.
BNB 2009/12.
BNB 2010/31.
BNB 2012/80.
H1. Posi,e van de DGA binnen het fiscale spectrum.
Een IB-ondernemer wordt belast in box 1 volgens het winstregime dat geldt voor de ondernemers in de zin
van art. 3.4 Wet IB. Deze IB-ondernemer wordt vervolgens belast volgens de regels van afdeling 3.2 Wet IB.
Zo geniet de IB-ondernemer zelfstandigena]rek (vlg. art. 3.76 Wet IB) en MKB-winstvrijstelling (vlg. art. 3.79a
Wet IB)
Een DGA die de onderneming drij] via de rechtsvorm van bijvoorbeeld een BV kent een fiscale behandeling
die de volgende tweestapsraket volgt:
heffing van VPB bij de BV op het moment dat de ondernemingswinst wordt behaald; en
heffing van IB bij de DGA volgens de regels van box 2 Wet IB op het moment dat de ondernemingswinst (na
heffing van vennootschapsbelas,ng) aan de DGA in privé toekomt.
Resumerend: is er sprake van een eenmanszaak, dan wordt de winst belast volgens de regels van box 1 Wet
IB. Na inbreng van de onderneming in een BV is er sprake van gecombineerde heffingen bestaande uit de VPB
op het niveau van de BV en IB op het niveau van de achterliggende DGA.
Het tarief van de VPB is propor,oneel, en bedraagt 25,8%, en met een gereduceerd tarief van 15% voor de
eerste 395.000 euro winst (MKB-tarief vlg. art 22 Wet Vpb). Het tarief van box 2 IB is propor,oneel en
bedraagt 25,8%.
De rangorderegeling van art. 2.14 Wet IB zorgt ervoor dat er geen dubbele belas,ng wordt geheven. De
rangorderegeling houdt in dat voorzover vermogensbestanddelen inkomen, al dan niet vrijgesteld uit werk
en woning of uit aanmerkelijk belang genereren, zij niet in aanmerking worden genomen voor de bepaling
van het belastbare inkomen uit sparen en beleggen. Of te wel, eerst wordt er gekeken naar box 1 (werk en
woning), dan naar box 2 (aanmerkelijk belang) en dan pas naar box 3 (sparen en beleggen). Elke box hee]
zijn eigen heffingssystema,ek en tarief.
H2. Kwalifica,e als DGA
2.2 Fiscaal partnerschap
Om als fiscaal partner te worden gekwalificeerd is art. 5a AWR het beginpunt. Voor de Wet IB zijn er in art.
1.2 Wet IB eigen regels opgenomen.
2.3.1 AB volgens art. 4.5 wet IB 2001
Art. 4.6 Wet IB bepaalt dat er sprake is van een aanmerkelijk belang ingeval de belas,ngplich,ge ‘al dan niet
tezamen met zijn partner, direct of indirect: voor tenminste 5% van het geplaatste kapitaal aandeelhouder is
in een vennootschap waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld’.
Uit deze weielijke formulering kunnen de volgende elementen worden afgeleid:
- bezit van fiscaal partners samentellen;
Samenva&ng belas,ngheffing directeur-grootaandelhouder (DGA)
Week 1 t/m week 7. Incl. verplichte jurispruden,e.
, lOMoARcPSD|14000448
Week 1: Wie is de DGA?
Literatuur:
Boek Hoofdzaken belas,ngrecht, par. 2.1, 2.4.1 en 2.4.2
Boek Fiscale behandeling van de DGA, H1 en H2
Jurispruden,e
BNB 2007/15.
BNB 2009/12.
BNB 2010/31.
BNB 2012/80.
H1. Posi,e van de DGA binnen het fiscale spectrum.
Een IB-ondernemer wordt belast in box 1 volgens het winstregime dat geldt voor de ondernemers in de zin
van art. 3.4 Wet IB. Deze IB-ondernemer wordt vervolgens belast volgens de regels van afdeling 3.2 Wet IB.
Zo geniet de IB-ondernemer zelfstandigena]rek (vlg. art. 3.76 Wet IB) en MKB-winstvrijstelling (vlg. art. 3.79a
Wet IB)
Een DGA die de onderneming drij] via de rechtsvorm van bijvoorbeeld een BV kent een fiscale behandeling
die de volgende tweestapsraket volgt:
heffing van VPB bij de BV op het moment dat de ondernemingswinst wordt behaald; en
heffing van IB bij de DGA volgens de regels van box 2 Wet IB op het moment dat de ondernemingswinst (na
heffing van vennootschapsbelas,ng) aan de DGA in privé toekomt.
Resumerend: is er sprake van een eenmanszaak, dan wordt de winst belast volgens de regels van box 1 Wet
IB. Na inbreng van de onderneming in een BV is er sprake van gecombineerde heffingen bestaande uit de VPB
op het niveau van de BV en IB op het niveau van de achterliggende DGA.
Het tarief van de VPB is propor,oneel, en bedraagt 25,8%, en met een gereduceerd tarief van 15% voor de
eerste 395.000 euro winst (MKB-tarief vlg. art 22 Wet Vpb). Het tarief van box 2 IB is propor,oneel en
bedraagt 25,8%.
De rangorderegeling van art. 2.14 Wet IB zorgt ervoor dat er geen dubbele belas,ng wordt geheven. De
rangorderegeling houdt in dat voorzover vermogensbestanddelen inkomen, al dan niet vrijgesteld uit werk
en woning of uit aanmerkelijk belang genereren, zij niet in aanmerking worden genomen voor de bepaling
van het belastbare inkomen uit sparen en beleggen. Of te wel, eerst wordt er gekeken naar box 1 (werk en
woning), dan naar box 2 (aanmerkelijk belang) en dan pas naar box 3 (sparen en beleggen). Elke box hee]
zijn eigen heffingssystema,ek en tarief.
H2. Kwalifica,e als DGA
2.2 Fiscaal partnerschap
Om als fiscaal partner te worden gekwalificeerd is art. 5a AWR het beginpunt. Voor de Wet IB zijn er in art.
1.2 Wet IB eigen regels opgenomen.
2.3.1 AB volgens art. 4.5 wet IB 2001
Art. 4.6 Wet IB bepaalt dat er sprake is van een aanmerkelijk belang ingeval de belas,ngplich,ge ‘al dan niet
tezamen met zijn partner, direct of indirect: voor tenminste 5% van het geplaatste kapitaal aandeelhouder is
in een vennootschap waarvan het kapitaal geheel of ten dele in aandelen is verdeeld’.
Uit deze weielijke formulering kunnen de volgende elementen worden afgeleid:
- bezit van fiscaal partners samentellen;