Pagina | 1
, KRITISCHE BEROEPSSITUATIE ZORGVERLENING VOOR MEVROUW GEEL
Ik stel mijn kritische beroepssituatie op aan de hand van de STARRT-methodiek. In deze situatie
komen competentie:
1- 2- 3- 4- 5- 6- 9- 10- 11- 12- 14 en 16 aan bod.
Situatie: Deze situatie speelde zich af gedurende een dagdienst op de Oncologie en
Hematologie afdeling waar patiënten zijn opgenomen voor een palliatieve of curatieve klinische
behandeling bij een oncologische maligniteit of een hematologische ziekte. Ik droeg de zorg
voor de 39-jarige mevrouw Geel (fictieve naam) die was opgenomen met algehele malaise met
onhoudbare pijnklachten bij de rechterkaak veroorzaakt door kaakmetastasen. Mevrouw Geel
heeft een uitgebreide voorgeschiedenis van ossaal (botten), lymfogeen (lymfeklieren),
hepatogeen (lever) en cerebraal (hersenen) gemetastaseerd mammacarcinoom. Borstkanker is
onder te verdelen in 3 soorten: hormoongevoelig (tumor groeit door progesteron en
oestrogeen), HER2 gevoelig (tumor is gevoelig voor een bepaalde groeifactor) en triple-
negatief (gevoelig voor progesteron, oestrogeen en HER2) (Kanker.nl, 2024). In oktober 2021
werd bij haar gemetastaseerd mammacarcinoom vastgesteld. Op het moment dat de ziekte
werd ontdekt waren er ossale en lyfogene metastasen (uitzaaiingen naar het bot en de
lymfeklieren) waarvoor mevrouw palliatief behandeld werd met hormoontherapie, radiotherapie
en chemotherapie. Eerst werd mevrouw behandeld met hormoontherapie en zoledroninezuur.
Zoledroninezuur remt de afbraak van de botten, het voorkomt botontkalking en maakt het bot
steviger waardoor het moeilijker is voor kankercellen om zich in het bot te nestelen (KNMP,
2024). Voor diepgang op het onderdeel klinisch redeneren en voor een verder medicatie
overzicht verwijs ik naar mijn bewijslast ‘Klinisch redeneren’ (C1). Drie maanden na start van
de behandeling was er progressie van de ziekte. Acht maanden later was er opnieuw een
ziekteprogressie, wat leidde tot verdere wisselingen in de chemotherapie. Hierna bleek er na 9
maanden opnieuw ziekteprogressie te zijn waarvoor een chemokuur switch. In de
opeenvolgende drie maanden was er elke maand een verandering van de chemokuren, omdat
mevrouw weer een progressie van de ziekte liet zien. Dit ging gepaard met bijwerkingen van de
chemokuren zoals neuropathie en huidrash (huiduitslag). Neuropathie is een veelvoorkomende
bijwerking van de chemokuren wat klachten geeft als: verandering in gevoel, tintelingen en
zenuwpijn (Kanker.nl, z.d.)(C1). Het ontstaat doordat de chemotherapie de zenuwen
beschadigen waardoor ze minder goed werken (Kanker.nl, 2022)(C1). Mevrouw Geel leeft al 3
jaar met de ziekte waarin zij veel tegenslagen heeft doorstaan. Psychologisch ervaart zij, zoals
veel patiënten, angst door de progressie van de ziekte en de onzekerheid over de effectiviteit
van de behandeling (Sibeoni et al., 2018). Mevrouw benoemd ook angstig te zijn en is hiervoor
ook in consult bij de psycholoog. Op basis van informatie uit mevrouw haar dossier en mijn
klinische inschatting vermoed ik dat mevrouw Geel zich in de depressieve fase van het model
van Kübler Ross bevond, gezien haar sombere indruk, vermoeidheid en anhedonie. Dit gedrag
is kenmerkend voor deze fase (Tyrrell et al., 2023)(C1,C3).
Taak: Het was mijn taak om deze dienst zelfstandig (onder supervisie) de zorg voor mevrouw
Geel en een andere patiënt te dragen op ZelCom-model niveau 3. Mijn kritische beroepssituatie
voldoet aan het ZelCom-model niveau 3, omdat er meervoudige zorgvraag is, er problemen zijn
de elkaar beïnvloeden en ik multidisciplinair samenwerk. Mijn leerdoel deze dienst was het
coördineren van de zorg van mijn patiënten en de gehele leerunit (C12). Hierbij werkte ik
effectief samen met andere beroepsbeoefenaars. In deze situatie focus ik mij op het
verpleegkundig verlenen van verpleegkundige zorg voor mevrouw Geel. Voor het
coördinerende onderdeel en de diepgang van het samenwerken met verschillende disciplines
deze dienst verwijs ik naar mijn bewijslast ‘Coördineren’ (C12).
Actie: Bij aanvang van de dienst koos ik bewust om voor mevrouw Geel te zorgen. Ik had deze
patiënt eerder eenmaal gezien en ik hoorde van collega’s dat mevrouw Geel een dame is met
unieke zorgbehoeften. Collega’s vertelden dat mevrouw onbegrepen gedrag vertoonde
waardoor collega’s het lastig vonden om geduldig met mevrouw om te gaan. Als ik dit hoor
zorgt dit er onbewust voor dat er een vooroordeel gevormd werd. Door hier bewust van te zijn
Pagina | 2
, KRITISCHE BEROEPSSITUATIE ZORGVERLENING VOOR MEVROUW GEEL
Ik stel mijn kritische beroepssituatie op aan de hand van de STARRT-methodiek. In deze situatie
komen competentie:
1- 2- 3- 4- 5- 6- 9- 10- 11- 12- 14 en 16 aan bod.
Situatie: Deze situatie speelde zich af gedurende een dagdienst op de Oncologie en
Hematologie afdeling waar patiënten zijn opgenomen voor een palliatieve of curatieve klinische
behandeling bij een oncologische maligniteit of een hematologische ziekte. Ik droeg de zorg
voor de 39-jarige mevrouw Geel (fictieve naam) die was opgenomen met algehele malaise met
onhoudbare pijnklachten bij de rechterkaak veroorzaakt door kaakmetastasen. Mevrouw Geel
heeft een uitgebreide voorgeschiedenis van ossaal (botten), lymfogeen (lymfeklieren),
hepatogeen (lever) en cerebraal (hersenen) gemetastaseerd mammacarcinoom. Borstkanker is
onder te verdelen in 3 soorten: hormoongevoelig (tumor groeit door progesteron en
oestrogeen), HER2 gevoelig (tumor is gevoelig voor een bepaalde groeifactor) en triple-
negatief (gevoelig voor progesteron, oestrogeen en HER2) (Kanker.nl, 2024). In oktober 2021
werd bij haar gemetastaseerd mammacarcinoom vastgesteld. Op het moment dat de ziekte
werd ontdekt waren er ossale en lyfogene metastasen (uitzaaiingen naar het bot en de
lymfeklieren) waarvoor mevrouw palliatief behandeld werd met hormoontherapie, radiotherapie
en chemotherapie. Eerst werd mevrouw behandeld met hormoontherapie en zoledroninezuur.
Zoledroninezuur remt de afbraak van de botten, het voorkomt botontkalking en maakt het bot
steviger waardoor het moeilijker is voor kankercellen om zich in het bot te nestelen (KNMP,
2024). Voor diepgang op het onderdeel klinisch redeneren en voor een verder medicatie
overzicht verwijs ik naar mijn bewijslast ‘Klinisch redeneren’ (C1). Drie maanden na start van
de behandeling was er progressie van de ziekte. Acht maanden later was er opnieuw een
ziekteprogressie, wat leidde tot verdere wisselingen in de chemotherapie. Hierna bleek er na 9
maanden opnieuw ziekteprogressie te zijn waarvoor een chemokuur switch. In de
opeenvolgende drie maanden was er elke maand een verandering van de chemokuren, omdat
mevrouw weer een progressie van de ziekte liet zien. Dit ging gepaard met bijwerkingen van de
chemokuren zoals neuropathie en huidrash (huiduitslag). Neuropathie is een veelvoorkomende
bijwerking van de chemokuren wat klachten geeft als: verandering in gevoel, tintelingen en
zenuwpijn (Kanker.nl, z.d.)(C1). Het ontstaat doordat de chemotherapie de zenuwen
beschadigen waardoor ze minder goed werken (Kanker.nl, 2022)(C1). Mevrouw Geel leeft al 3
jaar met de ziekte waarin zij veel tegenslagen heeft doorstaan. Psychologisch ervaart zij, zoals
veel patiënten, angst door de progressie van de ziekte en de onzekerheid over de effectiviteit
van de behandeling (Sibeoni et al., 2018). Mevrouw benoemd ook angstig te zijn en is hiervoor
ook in consult bij de psycholoog. Op basis van informatie uit mevrouw haar dossier en mijn
klinische inschatting vermoed ik dat mevrouw Geel zich in de depressieve fase van het model
van Kübler Ross bevond, gezien haar sombere indruk, vermoeidheid en anhedonie. Dit gedrag
is kenmerkend voor deze fase (Tyrrell et al., 2023)(C1,C3).
Taak: Het was mijn taak om deze dienst zelfstandig (onder supervisie) de zorg voor mevrouw
Geel en een andere patiënt te dragen op ZelCom-model niveau 3. Mijn kritische beroepssituatie
voldoet aan het ZelCom-model niveau 3, omdat er meervoudige zorgvraag is, er problemen zijn
de elkaar beïnvloeden en ik multidisciplinair samenwerk. Mijn leerdoel deze dienst was het
coördineren van de zorg van mijn patiënten en de gehele leerunit (C12). Hierbij werkte ik
effectief samen met andere beroepsbeoefenaars. In deze situatie focus ik mij op het
verpleegkundig verlenen van verpleegkundige zorg voor mevrouw Geel. Voor het
coördinerende onderdeel en de diepgang van het samenwerken met verschillende disciplines
deze dienst verwijs ik naar mijn bewijslast ‘Coördineren’ (C12).
Actie: Bij aanvang van de dienst koos ik bewust om voor mevrouw Geel te zorgen. Ik had deze
patiënt eerder eenmaal gezien en ik hoorde van collega’s dat mevrouw Geel een dame is met
unieke zorgbehoeften. Collega’s vertelden dat mevrouw onbegrepen gedrag vertoonde
waardoor collega’s het lastig vonden om geduldig met mevrouw om te gaan. Als ik dit hoor
zorgt dit er onbewust voor dat er een vooroordeel gevormd werd. Door hier bewust van te zijn
Pagina | 2