Chemische plaquebeheersing
DE WERKING VAN CHLOORHEXIDINE (CHX)
Chloorhexidine is het meest effectieve antimicrobiële middel dat kan worden toegepast als
aanvulling op mechanische plaqueverwijdering.
De grotere effectiviteit in vergelijking met andere antimicrobiële middelen wordt niet zozeer
veroorzaakt door een groter antimicrobieel vermogen, maar door het feit dat chloorhexidine
relatief lang in de mond achterblijft.
- Het is positief geladen en hecht daardoor goed aan de negatief geladen
oppervlakken in de mond zoals glazuur, dentine en mucosa.
- Het hecht ook aan bacteriën en beschadigd daarmee de celwand, waardoor
bacteriën niet langer in staat zijn hun interne milieu te handhaven. Indien
chloorhexidine zelf de cel binnendringt veroorzaakt de coagulatie van het cytoplasma,
wat de bacterie doodt.
In lage concentraties werkt chloorhexidine bacteriostatisch en in hogere concentraties is het
bactericide.
Bacteriostatisch = Voorkomt dat het zich kan vermenigvuldigen.
Bactericide = Doden de bacteriën.
WANNEER CHX-GEBRUIK GEÏNDICEERD IS
De bijwerkingen van chloorhexidine maken het echter ongeschikt voor langdurig dagelijks
gebruik. Het gebruik van chloorhexidine is mede daardoor beperkt tot specifieke indicaties:
- Na kaak chirurgische en parodontale chirurgie en na een trauma als normale
mondhygiëne niet mogelijk is.
- Bij acute necrotiserende gingivitis of parodontitis wanneer normale mondhygiëne te
pijnlijk is.
- Voor de bestrijding van wortelcariës.
- Bij motorisch of verstandelijk gehandicapte mensen die niet zelfstandig in staat zijn
een goede mondhygiëne te betrachten.
- Als een (grof) diagnosticum bij twijfels over de etiologie van een aandoening in de
mondholte.
IN WELKE VERSCHIJNSVORMEN CHX GEBRUIKT KAN WORDEN EN IN WELKE
PERCENTAGES CHX HIERIN VERWERKT IS
- Oplossing (0,05% en 0,2%)
- Gel (1%)
- Vernis (inhalator spray)
EC40 bevat 40% CHX.
Chlorzoin (niet in Nederland verkrijgbaar) bevat 10% CHX.
Cervitec bevat 1% CHX.
- 0,20% Bij ANUG/ANUP (acute en necrotiserende vormen van gingivitis en
parodontitis)
- 0,12% Bij/na initiële behandeling en tijdens antibioticumkuur
- 0,05% Voor langdurig gebruik waarbij normaal poetsen niet mogelijk is.
DE NEVENEFFECTEN VAN CHX
- Verkleuring van gebitselementen, vulmateriaal en tong (is niet permanent)
- Vieze smaak
- Verlies van smaaksensatie
- Roodheid, zwelling en pijnlijke desquamatie (afschilvering) van de gingiva
- (Mogelijk) branderig gevoel van de slijmvliezen
- Parotiszwelling (zeldzaam).
1
,IN WELKE SPOELMIDDELEN WEL OF GEEN ALCOHOL ZIT
Merknaam Essentiele bestandelen Alcohol
Corsodyl 0.2% chloorhexidine Ethanol
PerioAid 0.12% chloorhexidine Nee
Paroex 0.12% chloorhexidine Nee
Gingidex 0.06% chloorhexidine Nee
Parodontax 0.06% chloorhexidine Alcohol
Halita 0.05% chloorhexidine Nee
Aquafresh x Ja
Vitis gingival x Nee
Meridol Halitosis Aminofluoride Nee
Tinfluoride
07 Active Actieve zuurstof Nee
Retardex x Nee
10-Quist x Nee
Listerine Etherische oliën Ja
Listerine Zero Etherische oliën Nee
Het gunstige effect van waterstofperioxide in een mondspoelmiddel is het vrijkomen van
zuurstof dat invloed heeft op anaerobe micro-organismen.
2
,Mondspoelmiddelen
DE ANTIBACTERIËLE COMPONENTEN IN MONDSPOELMIDDELEN EN DE WERKING
DAARVAN
Fenolen Beschadigen de celwand van bacteriën en eiwitdenaturatie.
Guanidederivaten Veroorzaken lekkage en beschadiging van de celwand van bacteriën,
zijn positief geladen en hechten aan negatief geladen.
Cetylpyridinium chloride (CPC) Hechten zich vast aan ziektekiemen om ze vervolgens
uit te schakelen zodat schadelijke bacteriën zich niet meer kunnen ophopen.
Antiseptica Inhiberen (remmen) de plaquegroei door rechtstreeks de bacteriën te doden
of hun groei en/of binding te inhiberen (gedeeltelijk tegengaan).
Antibiotica Inhiberen de plaquegroei door de bacteriën te doden of hun groei te
inhiberen.
Enzymen Verstoren de matrix van de plaque.
Niet-enzymatische denturerende agentia (detergentia) Kunnen de structuur van de
plaque of de metabolische activiteit van de bacteriën veranderen en zodoende minder
pathogeen maken.
Bisguanide –> chloorhexidine
Fenolen Listerine
DE WERKING VAN ANTISEPTICA (BIS-GUANINE FENOLEN) IN MONDSPOELMIDDEL
Antiseptica remmen de plaquegroei door rechtstreeks de bacteriën te doden of hun groei
en/of binding gedeeltelijk tegen te gaan.
Bisbiguaniden is een stof uit de groep guandederivaten. De bekendste is chloorhexidine.
CHX is positief geladen en kan hierdoor hechten aan de negatief geladen oppervlakken
(pellicle, mucosa, glazuur, dentine en celwand van bacteriën) zonder dat de antimicrobiële
werking verloren hoeft te gaan.
Door deze hechting aan de orale oppervlakken is de substantivitieit van relatief groot. CHX
bindt ook aan de negatief geladen celwand van bacteriën. Het verhoogt de permeabiliteit van
de celwand en veroorzaakt lekkage, waardoor bacteriën niet langer in staat zijn hun interne
milieu te handhaven.
Fenolverbindingen ontlenen hun werkzaamheid aan beschadigingen van de celwand van
bacteriën en eiwitdenaturatie (eiwit verliest zijn oorspronkelijke functie).
Verder zijn er aanwijzingen dat fenolen een ontstekingsremmende werkingen hebben, omdat
ze de prostaglandinesynthese (spelen een rol bij het opwekken van koorts en versterkende
pijnsensatie) kunnen remmen.
Triclosan behoort ook tot de groep van de fenolen en heeft een breed antimicrobieel
spectrum.
3
, Parodontitis
DE KLINISCHE SYMPTOMEN EN KENMERKEN VAN (ADULTE) PARODONTITIS
Kenmerken:
- Verdiepte pockets (> 3 mm)
- Nauwelijks zwelling tot uitgebreide zwelling
- Voorafgegaan door chronische gingivitis
- Afbraak alveolair bot
- Mobiliteit
- Migratie (kipping of uitgroeien gebitselementen)
- Bloeding na sonderen in pocket
- Pus (door accumulatie van PMN’s)
- Geassocieerd met supra gingivale plaque
Klinische symptomen:
- Felle rode kleur en uitgebreide zwelling of nauwelijks rode kleur en zwelling.
- Verlies bindweefselaanhechting (recessie) > vaak in een later stadium.
- Bloeding of pus na sonderen uit pocket.
Parodontitis in rust: nauwelijks roodheid en nauwelijks zwelling.
Parodontitis in actieve fase: felle rode kleur, uitgebreide zwelling, bloeding na sonderen,
weerstand lager door ziekte, medicatie of roken.
DE BELANGRIJKSTE MICRO-ORGANISMEN DIE BETROKKKEN ZIJN BIJ
PARODONTITIS
Sterk geassocieerd:
- Porphyromonas gingivalis (Pg)
- Tannerella forsythia (Tf)
- Peptostreptococcus micros parvimonas micra (nieuwe naam)
Ook geassocieerd:
- Prevotella intermedia (Pi)
- Fusobacterium nucleatum (Fn)
- Aggregatibacter actinomycetemcomitans (Aa)
Dit zijn bacteriën die toxinen en enzymen aanmaken. Wat resulteert in gingivitis en
uiteindelijk misschien parodontitis.
DE BELANGRIJKSTE ASPECTEN EN KARAKTERISTIEKEN VAN PARODONTITIS + HOE
EEN PATHOLGICHE POCKET ONTSTAAT
Een belangrijk karakteristiek kenmerk van parodontitis is de pathologische pocketvorming
ten gevolge van apicale (naar de wortelpunt) migratie van het aanhechtingsepitheel.
Het gevolg van deze apicale migratie zijn de veranderingen in het bindweefsel vlak onder het
aanhechtingsepitheel.
Het aanhechtingsepitheel heeft gezond onderliggend bindweefsel nodig om zich te kunnen
vormen en intact te blijven. De pocketwand wordt gevormd door pocketepitheel met PMN’s
en wordt verder gekenmerkt door onregelmatige retelijsten en ulceraties. In het meest
apicale gebied is nog een kort dun stukje aanhechtingsepitheel aanwezig. De afstand tussen
de bodem van de pocket en het alveolaire bot varieert onder normale omstandigheden van
0,5-2,0 mm.
Commensale bacteriën: Goede bacteriën die al in de mond zitten.
4
DE WERKING VAN CHLOORHEXIDINE (CHX)
Chloorhexidine is het meest effectieve antimicrobiële middel dat kan worden toegepast als
aanvulling op mechanische plaqueverwijdering.
De grotere effectiviteit in vergelijking met andere antimicrobiële middelen wordt niet zozeer
veroorzaakt door een groter antimicrobieel vermogen, maar door het feit dat chloorhexidine
relatief lang in de mond achterblijft.
- Het is positief geladen en hecht daardoor goed aan de negatief geladen
oppervlakken in de mond zoals glazuur, dentine en mucosa.
- Het hecht ook aan bacteriën en beschadigd daarmee de celwand, waardoor
bacteriën niet langer in staat zijn hun interne milieu te handhaven. Indien
chloorhexidine zelf de cel binnendringt veroorzaakt de coagulatie van het cytoplasma,
wat de bacterie doodt.
In lage concentraties werkt chloorhexidine bacteriostatisch en in hogere concentraties is het
bactericide.
Bacteriostatisch = Voorkomt dat het zich kan vermenigvuldigen.
Bactericide = Doden de bacteriën.
WANNEER CHX-GEBRUIK GEÏNDICEERD IS
De bijwerkingen van chloorhexidine maken het echter ongeschikt voor langdurig dagelijks
gebruik. Het gebruik van chloorhexidine is mede daardoor beperkt tot specifieke indicaties:
- Na kaak chirurgische en parodontale chirurgie en na een trauma als normale
mondhygiëne niet mogelijk is.
- Bij acute necrotiserende gingivitis of parodontitis wanneer normale mondhygiëne te
pijnlijk is.
- Voor de bestrijding van wortelcariës.
- Bij motorisch of verstandelijk gehandicapte mensen die niet zelfstandig in staat zijn
een goede mondhygiëne te betrachten.
- Als een (grof) diagnosticum bij twijfels over de etiologie van een aandoening in de
mondholte.
IN WELKE VERSCHIJNSVORMEN CHX GEBRUIKT KAN WORDEN EN IN WELKE
PERCENTAGES CHX HIERIN VERWERKT IS
- Oplossing (0,05% en 0,2%)
- Gel (1%)
- Vernis (inhalator spray)
EC40 bevat 40% CHX.
Chlorzoin (niet in Nederland verkrijgbaar) bevat 10% CHX.
Cervitec bevat 1% CHX.
- 0,20% Bij ANUG/ANUP (acute en necrotiserende vormen van gingivitis en
parodontitis)
- 0,12% Bij/na initiële behandeling en tijdens antibioticumkuur
- 0,05% Voor langdurig gebruik waarbij normaal poetsen niet mogelijk is.
DE NEVENEFFECTEN VAN CHX
- Verkleuring van gebitselementen, vulmateriaal en tong (is niet permanent)
- Vieze smaak
- Verlies van smaaksensatie
- Roodheid, zwelling en pijnlijke desquamatie (afschilvering) van de gingiva
- (Mogelijk) branderig gevoel van de slijmvliezen
- Parotiszwelling (zeldzaam).
1
,IN WELKE SPOELMIDDELEN WEL OF GEEN ALCOHOL ZIT
Merknaam Essentiele bestandelen Alcohol
Corsodyl 0.2% chloorhexidine Ethanol
PerioAid 0.12% chloorhexidine Nee
Paroex 0.12% chloorhexidine Nee
Gingidex 0.06% chloorhexidine Nee
Parodontax 0.06% chloorhexidine Alcohol
Halita 0.05% chloorhexidine Nee
Aquafresh x Ja
Vitis gingival x Nee
Meridol Halitosis Aminofluoride Nee
Tinfluoride
07 Active Actieve zuurstof Nee
Retardex x Nee
10-Quist x Nee
Listerine Etherische oliën Ja
Listerine Zero Etherische oliën Nee
Het gunstige effect van waterstofperioxide in een mondspoelmiddel is het vrijkomen van
zuurstof dat invloed heeft op anaerobe micro-organismen.
2
,Mondspoelmiddelen
DE ANTIBACTERIËLE COMPONENTEN IN MONDSPOELMIDDELEN EN DE WERKING
DAARVAN
Fenolen Beschadigen de celwand van bacteriën en eiwitdenaturatie.
Guanidederivaten Veroorzaken lekkage en beschadiging van de celwand van bacteriën,
zijn positief geladen en hechten aan negatief geladen.
Cetylpyridinium chloride (CPC) Hechten zich vast aan ziektekiemen om ze vervolgens
uit te schakelen zodat schadelijke bacteriën zich niet meer kunnen ophopen.
Antiseptica Inhiberen (remmen) de plaquegroei door rechtstreeks de bacteriën te doden
of hun groei en/of binding te inhiberen (gedeeltelijk tegengaan).
Antibiotica Inhiberen de plaquegroei door de bacteriën te doden of hun groei te
inhiberen.
Enzymen Verstoren de matrix van de plaque.
Niet-enzymatische denturerende agentia (detergentia) Kunnen de structuur van de
plaque of de metabolische activiteit van de bacteriën veranderen en zodoende minder
pathogeen maken.
Bisguanide –> chloorhexidine
Fenolen Listerine
DE WERKING VAN ANTISEPTICA (BIS-GUANINE FENOLEN) IN MONDSPOELMIDDEL
Antiseptica remmen de plaquegroei door rechtstreeks de bacteriën te doden of hun groei
en/of binding gedeeltelijk tegen te gaan.
Bisbiguaniden is een stof uit de groep guandederivaten. De bekendste is chloorhexidine.
CHX is positief geladen en kan hierdoor hechten aan de negatief geladen oppervlakken
(pellicle, mucosa, glazuur, dentine en celwand van bacteriën) zonder dat de antimicrobiële
werking verloren hoeft te gaan.
Door deze hechting aan de orale oppervlakken is de substantivitieit van relatief groot. CHX
bindt ook aan de negatief geladen celwand van bacteriën. Het verhoogt de permeabiliteit van
de celwand en veroorzaakt lekkage, waardoor bacteriën niet langer in staat zijn hun interne
milieu te handhaven.
Fenolverbindingen ontlenen hun werkzaamheid aan beschadigingen van de celwand van
bacteriën en eiwitdenaturatie (eiwit verliest zijn oorspronkelijke functie).
Verder zijn er aanwijzingen dat fenolen een ontstekingsremmende werkingen hebben, omdat
ze de prostaglandinesynthese (spelen een rol bij het opwekken van koorts en versterkende
pijnsensatie) kunnen remmen.
Triclosan behoort ook tot de groep van de fenolen en heeft een breed antimicrobieel
spectrum.
3
, Parodontitis
DE KLINISCHE SYMPTOMEN EN KENMERKEN VAN (ADULTE) PARODONTITIS
Kenmerken:
- Verdiepte pockets (> 3 mm)
- Nauwelijks zwelling tot uitgebreide zwelling
- Voorafgegaan door chronische gingivitis
- Afbraak alveolair bot
- Mobiliteit
- Migratie (kipping of uitgroeien gebitselementen)
- Bloeding na sonderen in pocket
- Pus (door accumulatie van PMN’s)
- Geassocieerd met supra gingivale plaque
Klinische symptomen:
- Felle rode kleur en uitgebreide zwelling of nauwelijks rode kleur en zwelling.
- Verlies bindweefselaanhechting (recessie) > vaak in een later stadium.
- Bloeding of pus na sonderen uit pocket.
Parodontitis in rust: nauwelijks roodheid en nauwelijks zwelling.
Parodontitis in actieve fase: felle rode kleur, uitgebreide zwelling, bloeding na sonderen,
weerstand lager door ziekte, medicatie of roken.
DE BELANGRIJKSTE MICRO-ORGANISMEN DIE BETROKKKEN ZIJN BIJ
PARODONTITIS
Sterk geassocieerd:
- Porphyromonas gingivalis (Pg)
- Tannerella forsythia (Tf)
- Peptostreptococcus micros parvimonas micra (nieuwe naam)
Ook geassocieerd:
- Prevotella intermedia (Pi)
- Fusobacterium nucleatum (Fn)
- Aggregatibacter actinomycetemcomitans (Aa)
Dit zijn bacteriën die toxinen en enzymen aanmaken. Wat resulteert in gingivitis en
uiteindelijk misschien parodontitis.
DE BELANGRIJKSTE ASPECTEN EN KARAKTERISTIEKEN VAN PARODONTITIS + HOE
EEN PATHOLGICHE POCKET ONTSTAAT
Een belangrijk karakteristiek kenmerk van parodontitis is de pathologische pocketvorming
ten gevolge van apicale (naar de wortelpunt) migratie van het aanhechtingsepitheel.
Het gevolg van deze apicale migratie zijn de veranderingen in het bindweefsel vlak onder het
aanhechtingsepitheel.
Het aanhechtingsepitheel heeft gezond onderliggend bindweefsel nodig om zich te kunnen
vormen en intact te blijven. De pocketwand wordt gevormd door pocketepitheel met PMN’s
en wordt verder gekenmerkt door onregelmatige retelijsten en ulceraties. In het meest
apicale gebied is nog een kort dun stukje aanhechtingsepitheel aanwezig. De afstand tussen
de bodem van de pocket en het alveolaire bot varieert onder normale omstandigheden van
0,5-2,0 mm.
Commensale bacteriën: Goede bacteriën die al in de mond zitten.
4