100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting - psychologie KDG Zuid

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
43
Geüpload op
25-12-2024
Geschreven in
2024/2025

Samenvatting psychologie, eerste jaar student KDG Antwerpen Zuid - resultaat was 18/20 door deze samenvatting

Instelling
Vak











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Geschreven voor

Instelling
Studie
Vak

Documentinformatie

Geüpload op
25 december 2024
Aantal pagina's
43
Geschreven in
2024/2025
Type
Samenvatting

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

PSYCHOLOGIE
DEEL 1: PSYCHOLOGIE ALS WETENSCHAP

WETENSCHAPPELIJKHEID VAN DE PSYCHOLOGIE

 Groot verschil tussen psychologie en mensenkennis
 Verschil zit in ‘wetenschappelijkheid’ van de psychologie
 Gemeenschappelijk is de interesse in menselijk gedrag en hoe dat ontstaat


1.1 EEN DEFINITIE VAN PSYCHOLOGIE
Psychologie = de wetenschappelijke studie van het gedrag en de onderliggende mentale
processen.

4 belangrijke elementen in deze definitie:

 De wetenschappelijkheid
 De studie
 Het gedrag
 De mentale processen


1.2 WAT MAAKT PSYCHOLOGIE TOT EEN WETENSCHAP?

1.2.1 CRITERIA
Drie criteria wanneer uitspraken wetenschappelijk zijn

 Objectief: gegevens moeten objectief waarneembaar zijn: Dit betekent dat de
bevindingen niet afhankelijk zijn van wie het onderzoek uitvoert. Als iemand
anders dezelfde onderzoeksmethode gebruikt, zou die persoon tot dezelfde
conclusies moeten komen.

 Systematische observatie: de bevindingen mogen niet het resultaat zijn van een
toevallige observatie. Dwz dat de wetenschapper de methode op voorhand
vastlegt en beschrijft waardoor iemand anders de observatie kan herhalen

 Eenduidig: de uitspraken moeten eenduidig zijn, vastgestelde feiten moeten zo
worden uitgesloten dat andere verklaringen voor hetzelfde verband uitgesloten
worden.

1.2.2 WETENSCHAPPELIJKE METHODE
5 stappen om een psychologische theorie te toetsen:

STAP 1: het ontwikkelen van een hypothese

 Starten met expliciet formuleren van het verband dat men vermoedt tussen
variabelen
 Hypothese is een vooronderstelling over hoe 1 of meerdere factoren zich
tegenover elkaar verhouden
 Bv. Hoe vaker studenten naar de les gaan (factor 1) hoe hoger hun slaagkans
(factor 2)

,STAP 2: een verband onderzoeken in een gecontroleerd experiment

 In een gecontroleerd experiment wordt een onderscheid gemaakt tussen de
onafhankelijke en afhankelijke variabelen
 Variabelen = feiten die variëren afhankelijk van een aantal condities
 2 soorten: onafhankelijke en afhankelijke variabelen
 Bv. De onafhankelijke variabele is de studentengroep en het aantal lessen dat ze
volgen. Een groep studenten die nooit komt, een groep die tussen 1 en 5 les en
volgt en een groep die tussen 6 en 10 lessen volgt. De afhankelijke variabele zijn
de geslaagde van elke groep.


STAP 3: verzamelen van de onderzoeksresultaten op een objectieve manier

 Wetenschapper moet vermijden dat zijn observatie zo subjectief is dat hij enkel
die resultaten opmerkt die zijn hypothese bevestigen
 Bv. Om objectief te zijn, laat je iemand van het studentensecretariaat aanduiden
welke studenten aanwezig waren. Deze persoon heeft geen belang de gegevens
te beïnvloeden. Als je op het einde van het jaar bij het examen vraagt aan een
student hoeveel lessen hij heeft bijgewoond, gaan de gegevens minder objectief
zijn.


STAP 4: analyse van de gegevens

 Er wordt nagegaan of de verzamelde data de hypothese bevestigen of
tegenspreken
 Er wordt gebruik gemaakt van statistische methode
 Bv. er wordt berekend hoeveel studenten geslaagd zijn na 1 kans, na 2 en na 3 of
4. De analyse zal dan uitwijzen of de hypothese bevestigd wordt. Zullen de
groepen die meer lessen hebben bijgewoond sneller slagen.



STAP 5: bekendmaken en bediscussiëren van de resultaten

 Representativiteit = is de groep die betrokken is bij het onderzoek wel een goede
vertegenwoordiging van de hele groep waarover een uitspraak wordt gedaan.
 Significantie = is de mate waarin de onafhankelijke variabele de afhankelijke
beïnvloedt wel voldoende? Is het verband niet alleen te verklaren door toeval?
 Betrouwbaar = bekom je dezelfde resultaten als je het onderzoek op dezelfde
manier maar later of bij een andere steekproef herhaalt.
 Validiteit = meten wat je wil meten is niet zo eenvoudig. Heb je begrippen wel
goed vertaald in je experiment? Zijn de begrippen uit de theorie wel echt
gemeten?

1.2.3 DOELSTELLINGEN VAN DE PSYCHOLOGIE
Niet elke psycholoog handelt volgens deze methode

Bv. Psycholoog die gesprek heeft met student over studiekeuze gaat geen
experimenten doen

,  Heeft te maken met dat het doel verschillend is voor theoretische en toegepaste
psychologie




1) Theoretische psychologie

 Wetenschappelijke werkwijze is belangrijk
 Theoretische psychologie heeft deze discussie nodig omdat men tot doel heeft
algemene uitspraken of wetmatigheden over gedragingen te formuleren
 3 doelstellingen theoretische psychologie:
- Beschrijven = vooraleer een onderzoeker vragen kan beantwoorden moet
hij de fenomenen eerst nauwkeurig omschrijven
- Verklaren = oorzaken van verschijnselen opzoeken
- Voorspellen = Als de psycholoog de oorzaak van een fenomeen kent, weet
hij dat de gevolgen zich zullen herhalen als de oorzaak nog eens optreedt.

 Veel aspecten van menselijk gedrag zijn redelijk voorspelbaar, maar we denken
dat het onmogelijk zal zijn om alles in vaste regels te vangen. Ieder mens heeft
namelijk een unieke persoonlijkheid, naast de eigenschappen die hij met anderen
deelt. Deze uniciteit maakt het bijna onmogelijk om volledig nauwkeurige
voorspellingen over gedrag te doen.



2) Toegepaste psychologie

 Hier wil men vooral het gedrag beïnvloeden
 De diepgaande kennis van menselijk gedrag kan basis zijn waarop praktijkgerichte
orthopedagogen steunen als ze mensen begeleiden naar verandering
 Een praktijkgerichte orthopedagoog zal dan op kritische wijze kennis nemen van
de theorieën om die dan op een kritische wijze toe te passen.


1.3 EEN DEFINITIE VAN GEDRAG
Gedrag = Het menselijk handelen dat kan waargenomen worden. Gedrag is een zinvolle
reactie op een zinvolle stimulus

, 1.3.1 ONDERSCHEID TUSSEN BETEKENISLOZE EN ZINVOLLE STIMULUS EN REACTIE
We maken een onderscheid tussen een betekenisloze en zinvolle stimulus

 Er is veel wind (betekenisloos)
 Ik vind veel wind onaangenaam (betekenisvol)



We maken ook een onderscheid tussen een automatische fysiologische reactie en de
zinvolle reactie of reactie die de persoon bewust of onbewust heeft gekozen

 Ik krijg kippenvel van de sensatie van de wind op mijn huid (fysiologische reactie)
 Ik blijf niet stilstaan in die wind, ik wandel naar een aangenamere plek. (zinvolle
reactie)

1.3.2 ONDERSCHEID OBJECTIEF WAARNEEMBAAR EN INTERPRETATIE
 Waarneembaar gedrag = verwijst naar buitenkant van persoon, het is uiterlijk
gedrag, kan je waarnemen met je zintuigen
 Niet waarneembaar gedrag = verwijst naar binnenkant van persoon, innerlijk
gedrag, heeft betrekking op iemands gedachten (cognitief gedrag) en iemands
gevoelens (emotioneel)



Objectief waarneembare aspecten:

 Dingen die je direct kunt waarnemen of meten bv. een stimulus (prikkel) of een
fysiologische reactie zoals een verhoogde hartslag.
 Sommige dingen zijn moeilijk met het blote oog waarneembaar (zoals hartslag),
maar kunnen wel met meetapparatuur worden vastgelegd.



Interpretatie van interne processen:

 De manier waarop een stimulus (bv. iets wat je hoort of ziet) wordt omgezet in een
betekenisvolle reactie, valt buiten het objectief waarneembare. Dit zijn interne
processen zoals gedachten en emoties.
 Voor die interne processen moet je vaak interpreteren of meer informatie
verzamelen.
 Vaak gaan we snel over tot het interpreteren van gedrag zonder voldoende basis.
Dit kan tot misverstanden leiden.

Bv. Een verteller ziet een student rillen tijdens zijn verhaal en denkt dat het verhaal
spannend is. Later blijkt dat de student het gewoon koud had.  hier werd een verkeerde
interpretatie gemaakt van een objectieve waarneming (het rillen)

 Het is belangrijk om je interpretatie te controleren door bv. Te vragen wat er echt
aan de hand is, ipv snel conclusies te trekken
€8,16
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper
Seller avatar
jitskedaneels

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
jitskedaneels Karel de Grote-Hogeschool
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
1
Lid sinds
11 maanden
Aantal volgers
0
Documenten
2
Laatst verkocht
1 maand geleden

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen