Kwalitatieve onderzoek vaardigheden:
H1 achtergrond van kwalitatief onderzoek:
De kenmerken van kwalitatief onderzoek: het uitvoeren van interviews of
focusgroepen.
- Doel is diepgaand begrip van een onderwerp
- Het gebruik van niet-gestandaardiseerde methoden om data te verzamelen
die aangepast kunnen worden aan de situatie of deelnemer. Ruimte dus
gegeven op bepaalde dingen in het interview.
- Verzamelde data is rijk en gedetaileerd.
Doel van analyse:
- Kwalitatief onderzoek is exploratief van aard: open voor nieuwe inzichten en
vorming van nieuwe theorieën. Niet hypothesetoetsend
- Analyse heeft als doel om unieke bijdrage van individuele deelnemers te
behouden en weer te geven.
Twee filosofische perspectieven op kennis en waarheid op het doen van onderzoek:
- Positivisme: Wereld is een op zichzelf staande werkelijkheid: Door heel
precies waar te nemen leer je steeds meer over de wereld> onderzoek draait
om het verzamelen van meetbare feiten. Het doel van goed
sociaalwetenschappelijk onderzoek is tot generaliseerde kennis te komen>
feiten. Kwantitatief
- Interpretivsme: Wereld is sociaal geconstrueerd. Betekenis is subjectief. Elke
waarneming wordt vertekend door wat jij al weet. Je zoekt niet naar harde
kennis. Betekenisvol onderzoek draait dus om te begrijpen deze persoonlijk
interpretaties. Hier is onderzoek generaliseerbaarheid niet van belang.
Kwalitatief.
Kritische realisme: Er bestaat een werkelijkheid van de wereld, maar je hebt altijd last
van eigen vertekeningen. Het doel van kwalitatief onderzoek om verschillende
interpretaties van fenomenen zo duidelijk en volledig mogelijk te geven
Ontologisch hoe bestaat reële aard, wij als wetenschappers hebben als last van een
vertekening. Epistomologisch hoe verzamel je gegevens. Pragmatische het kiezen
, van de meest geschikte oplossing. Het proberen van kennis te vergaren met de
meeste relevantie. Bij inductief onderzoek zoek je naar patronen en hieruit probeer je
theorie te trekken. Bij deductief heb je theorie en die ga je toetsten door data.
Hoofdstuk 2 het toepassen van kwalitatief onderzoek:
Theoretisch onderzoek is gericht op het testen, generen en gebruikmaken van
theoretische of academisch nadenken. Toegepast onderzoek richt ze meer op het
oplossen van problemen. Dit is vaak gecombineerd met social policy research wat is
het doel heeft voor het ontwikkelen en evalueren van een bepaald beleid.
Formatieve evaluatie is gericht op het verkrijgen van informatie dat helpt om het
programma of beleid te verbeteren als het wordt geïntroduceerd of als problemen
zijn. Summatieve evaluatie is gericht op de impact van de interventie of het beleid en
de effectiviteit hievan. Triangulatie is het gebruik van meerdere methodes om de
integriteit van alle data te begrijpen.
Kwantitatief: Het meten van telbare categorieën. Kwalitatief het ontdekken van
theorieën. Je besteedt veel tijd aan eigen perceptie van mensen. Bij kwantitatief stel
je een lijst op met categorieën, bijvoorbeeld waarom zou je duurzaam wil leven? Bij
kwalitief focus op eigen ervaring.
Het doel van kwantitatief is het generaliseren. Je wilt kennis hebben van een grote
groep. Je moet duidelijk weten wat je wilt weten tijdens het interview. Kwalitatief zijn
meer de achterliggende motieven van mensen. Hierbij heb je vaker een kleine
steekproef.
Exploratief onderzoek: onderzoek begint met voorkennis, maar zonder vooraf
opgestelde hypothese. Voorkennis helpt om de juiste vragen te stellen. Je moet hier
met een open mind ingaan.
Wanneer is kwalitatief geschikter:
- Als het onderzoekonderwerp relatief onbekend is
H1 achtergrond van kwalitatief onderzoek:
De kenmerken van kwalitatief onderzoek: het uitvoeren van interviews of
focusgroepen.
- Doel is diepgaand begrip van een onderwerp
- Het gebruik van niet-gestandaardiseerde methoden om data te verzamelen
die aangepast kunnen worden aan de situatie of deelnemer. Ruimte dus
gegeven op bepaalde dingen in het interview.
- Verzamelde data is rijk en gedetaileerd.
Doel van analyse:
- Kwalitatief onderzoek is exploratief van aard: open voor nieuwe inzichten en
vorming van nieuwe theorieën. Niet hypothesetoetsend
- Analyse heeft als doel om unieke bijdrage van individuele deelnemers te
behouden en weer te geven.
Twee filosofische perspectieven op kennis en waarheid op het doen van onderzoek:
- Positivisme: Wereld is een op zichzelf staande werkelijkheid: Door heel
precies waar te nemen leer je steeds meer over de wereld> onderzoek draait
om het verzamelen van meetbare feiten. Het doel van goed
sociaalwetenschappelijk onderzoek is tot generaliseerde kennis te komen>
feiten. Kwantitatief
- Interpretivsme: Wereld is sociaal geconstrueerd. Betekenis is subjectief. Elke
waarneming wordt vertekend door wat jij al weet. Je zoekt niet naar harde
kennis. Betekenisvol onderzoek draait dus om te begrijpen deze persoonlijk
interpretaties. Hier is onderzoek generaliseerbaarheid niet van belang.
Kwalitatief.
Kritische realisme: Er bestaat een werkelijkheid van de wereld, maar je hebt altijd last
van eigen vertekeningen. Het doel van kwalitatief onderzoek om verschillende
interpretaties van fenomenen zo duidelijk en volledig mogelijk te geven
Ontologisch hoe bestaat reële aard, wij als wetenschappers hebben als last van een
vertekening. Epistomologisch hoe verzamel je gegevens. Pragmatische het kiezen
, van de meest geschikte oplossing. Het proberen van kennis te vergaren met de
meeste relevantie. Bij inductief onderzoek zoek je naar patronen en hieruit probeer je
theorie te trekken. Bij deductief heb je theorie en die ga je toetsten door data.
Hoofdstuk 2 het toepassen van kwalitatief onderzoek:
Theoretisch onderzoek is gericht op het testen, generen en gebruikmaken van
theoretische of academisch nadenken. Toegepast onderzoek richt ze meer op het
oplossen van problemen. Dit is vaak gecombineerd met social policy research wat is
het doel heeft voor het ontwikkelen en evalueren van een bepaald beleid.
Formatieve evaluatie is gericht op het verkrijgen van informatie dat helpt om het
programma of beleid te verbeteren als het wordt geïntroduceerd of als problemen
zijn. Summatieve evaluatie is gericht op de impact van de interventie of het beleid en
de effectiviteit hievan. Triangulatie is het gebruik van meerdere methodes om de
integriteit van alle data te begrijpen.
Kwantitatief: Het meten van telbare categorieën. Kwalitatief het ontdekken van
theorieën. Je besteedt veel tijd aan eigen perceptie van mensen. Bij kwantitatief stel
je een lijst op met categorieën, bijvoorbeeld waarom zou je duurzaam wil leven? Bij
kwalitief focus op eigen ervaring.
Het doel van kwantitatief is het generaliseren. Je wilt kennis hebben van een grote
groep. Je moet duidelijk weten wat je wilt weten tijdens het interview. Kwalitatief zijn
meer de achterliggende motieven van mensen. Hierbij heb je vaker een kleine
steekproef.
Exploratief onderzoek: onderzoek begint met voorkennis, maar zonder vooraf
opgestelde hypothese. Voorkennis helpt om de juiste vragen te stellen. Je moet hier
met een open mind ingaan.
Wanneer is kwalitatief geschikter:
- Als het onderzoekonderwerp relatief onbekend is