40 open vragen met antwoorden................................................................2
40 moeilijke open vragen zonder antwoorden.............................................6
6 moeilijke meerkeuzevragen met antwoorden..........................................8
5 open vragen zonder antwoorden............................................................10
6 invulvragen met antwoorden.................................................................10
10 waar/niet naar vragen zonder antwoorden..........................................10
Aantekenigen colleges 1 tm 5...................................................................12
Wat is recht?...........................................................................................12
Bronnen van recht..................................................................................12
Nederlandse staat..................................................................................12
Democratie en rechtsstaat.....................................................................13
Wetgeving..............................................................................................13
Rechtspraak...........................................................................................14
Bestuursrecht (AWB)..............................................................................14
Strafrecht...............................................................................................14
Privaatrecht (burgerlijk recht)................................................................15
Overeenkomsten....................................................................................16
Belangrijk tentamen - simpel....................................................................17
Indeling van het recht............................................................................17
Bronnen van het recht............................................................................17
Hiërarchie van wetten............................................................................18
De rechterlijke macht.............................................................................18
Rechtsstaat............................................................................................18
Grondrechten.........................................................................................19
50 Belangrijkste kernbegrippen.................................................................19
40 open vragen met antwoorden
1. Wat zijn de vier rechtsgebieden in Nederland?
Antwoord: Staatsrecht, bestuursrecht, strafrecht en burgerlijk recht (privaatrecht).
2. Wat is het doel van het recht?
Antwoord: Het ordenen van de samenleving en het oplossen van conflicten.
, 3. Wat is het verschil tussen publiekrecht en privaatrecht?
Antwoord: Publiekrecht regelt de verhouding tussen overheid en burger; privaatrecht
regelt de rechtsverhoudingen tussen burgers onderling.
4. Wat zijn de kenmerken van een democratische rechtsstaat?
Antwoord: Democratie, legaliteitsbeginsel, scheiding der machten en grondrechten.
5. Noem de vier rechtsbronnen in Nederland.
Antwoord: Wetten, jurisprudentie, internationaal verdrag en gewoonte.
6. Wat betekent ‘wet in formele zin’?
Antwoord: Een wet die tot stand komt door de regering en Staten-Generaal.
7. Wat is jurisprudentie?
Antwoord: Verzameling van rechterlijke uitspraken (arresten).
8. Wat betekent ‘trias politica’?
Antwoord: De scheiding der machten: wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende
macht.
9. Wie vormen de Staten-Generaal?
Antwoord: De Eerste en Tweede Kamer.
10. Wat houdt het legaliteitsbeginsel in?
Antwoord: Geen feit is strafbaar zonder een voorafgaande wettelijke strafbepaling.
11. Wat is het verschil tussen misdrijven en overtredingen?
Antwoord: Misdrijven zijn zwaardere strafbare feiten, overtredingen zijn lichtere
strafbare feiten.
12. Wat is het doel van de AWB (Algemene Wet Bestuursrecht)?
Antwoord: Uniformiteit in het bestuursrecht met algemene termijnen, procedures en
begrippen.
13. Wat zijn de twee soorten besluiten in het bestuursrecht?
Antwoord: Beschikkingen en besluiten van algemene strekking.
14. Wat is een verdrag?
Antwoord: Een bindende overeenkomst tussen staten.