Een signaleringsplan kan helpen om een escalatie te voorkomen. Hierin staat welke signalen
iemand laat zien wanneer hij spanning opbouwt en hoe je vervolgens kunt handelen.
Het signaleringsplan bestaat vaak uit verschillende fasen.
● Fase 0. De zorgvrager is in evenwicht.
● Fase 1. De zorgvrager begint spanning op te bouwen.
● Fase 2. De zorgvrager is onrustig en gespannen.
● Fase 3. Escalatie. De zorgvrager laat gewelddadig gedrag zien.
● Fase 4. Na de escalatie. De zorgvrager voelt zich vaak verdrietig of schuldig.
Iedere fase heeft een eigen benaderingswijze die afgestemd moet worden op de wensen en
behoeften van de zorgvrager.
Een signaleringsplan bestaat uit twee delen:
● De beschrijving van de eerste symptomen van de crisis (in fasen). Bijvoorbeeld fase 1:
onrustig heen en weer lopen.
● Een beschrijving van wat de zorgvrager, naasten of zorgverleners kunnen doen tijdens
de crisis (in fasen). Bijvoorbeeld fase 1: ga met de zorgvrager in gesprek en vraag wat
hij voelt.
Daarnaast zijn goed geschoolde medewerkers erg belangrijk. Zij moeten voldoende kennis
hebben over hoe ze een escalatie kunnen voorkomen. Ook is het van belang dat
gedragsdeskundigen op de afdeling meekijken en hun kennis delen. Daarnaast is een rustige en
veilige leefomgeving belangrijk. Een omgeving met een huiselijke uitstraling werkt kalmerend.
Ook kan een aparte ruimte, die rustgevend werkt (zoals een relaxruimte), een prettige aanvulling
zijn in de leefomgeving van de zorgvrager. Ook dagbesteding kan voorkomen dat een
zorgvrager in een crisissituatie terechtkomt, omdat iemand zich hierdoor minder verveelt en zich
nuttig voelt.
Aandacht voor de situatie van de zorgvrager voorkomt vaak al dreigende onrust. Daarbij kan een
zorgvrager vaak goed vertellen wat hij wel of niet prettig vindt en waar hij bijvoorbeeld rustig van
wordt. Met deze informatie kun je afspraken met de zorgvrager maken waar je de zorgvrager op
kunt wijzen tijdens een crisissituatie. Veel zorgvragers zijn goed in staat deze afspraken na te
leven. Bijvoorbeeld dat de zorgvrager, wanneer hij voelt dat hij boos wordt, buiten een wandeling
gaat maken.
Als een zorgvrager niet weet waardoor hij weer ontspant, kun je hem ook helpen dit te
ontdekken. Probeer verschillende opties uit in een minder stressvolle situatie en evalueer wat het
effect is.
Zorg daarbij voor heldere communicatie. Benader iemand altijd rustig, luister goed en bouw een
vertrouwensrelatie op. Wanneer een situatie dreigt te escaleren, kun je deze relatie inzetten
waardoor de zorgvrager eerder kalmeert.