Praktisch burgerlijk recht
,Praktisch burgerlijk recht
H1: Algemene inleiding...............................................................................................................3
1. Wat is recht?............................................................................................................................3
2. Indelingen van het recht.........................................................................................................3
3. Bronnen van het recht............................................................................................................4
4. Wetgeving sensu lato..............................................................................................................4
5. Rechtspraak.............................................................................................................................5
6. Rechtsleer................................................................................................................................5
7. Gewoonte – billijkheid............................................................................................................5
H2: Structuren & instelingen.......................................................................................................5
1. Op federaal niveau..................................................................................................................5
2. Op regionaal niveau................................................................................................................6
3. Provincies & gemeenten.........................................................................................................6
H3: Privaatrechtelijk procesreht – bewijs...................................................................................7
H4: Algemene bergippen van burgerlijk recht............................................................................7
8. Rechtsmisbruik........................................................................................................................8
H1: Personenreht........................................................................................................................8
2. Staat van de persoon...............................................................................................................9
1. Naam.......................................................................................................................................9
2. Geslacht...................................................................................................................................9
3. Woonplaats.............................................................................................................................9
4. Natoinaliteit.............................................................................................................................9
3. Bekwaamheid van de persoon................................................................................................9
H2: Familierecht........................................................................................................................10
H3: Relatievermogensrecht.......................................................................................................15
Eigen vermogen.........................................................................................................................15
Gemeenschappelijk vermogen.................................................................................................16
Schuldeisers...............................................................................................................................17
H1: De wettelijke erfopvolging..................................................................................................19
H2: schenkingen & testamenten...............................................................................................23
H2: bronnen van verbintenissen...............................................................................................26
H3: Algemeen regime van de verbintenis.................................................................................31
H3: De verschillende bewijsmiddelen.......................................................................................33
,Praktisch burgerlijk recht
H1: Algemene inleiding
1. Wat is recht?
- Het recht omvat een geheel van gedragsregels & normen. Deze kunnen zeer
verscheiden zijn & diverse vormen aannemen. Bv verbodsbepalingen.
- Deze gedragsregels en normen hebben tot doel het maatschappelijke leven te
ordenen. Zonder rechtsregels = chaos. Bv wegcode met verkeersvoorschriften.
- De regels worden opgelegd door de overheid. openbaar belang, hebben
voorrang op private belangen. Overheid beslist welke rechtsregels uitgevaardigd
worden.
- De regels zijn afdwingbaar. Men kan via rechtbanken regels afdwingen. Bv
iemand die een overeenkomst heeft gesloten moet deze naleven = rechtsregel,
maar afspreken dat je optijd komt = fatsoensregel.
o Rechtsregel: voor iedereen afdwingbaar
o Religieuze regel = voor sommige mensen afdwingbaar
o Morele regel = niet afdwingbaar
2. Indelingen van het recht
Privaatrecht: regelt de verhouding tss burgers onderling, met regels van aanvullend
recht.
Burgerlijk recht (=rechten van de burger): bv familiale verhoudingen, contracten…
Gerechtelijk privaatrecht: hoe het gerechtelijke apparaat georganiseerd is (RB) & op
welke wijze procedures voor de RB gevoerd moeten worden.
Internationaal privaatrecht (IPR): welke rechter bevoegd is & welke regels toegepast
moeten worden indien grensoverschrijdend rechtsprobleem.
Publiekrecht: regelt algemene belangen en heeft betrekking op inrichting, werking &
onderlinge verhouding vd overheidsorganen + verhouding overheid – burgers.
regels met dwingend karakter
, Praktisch burgerlijk recht
Staatsrecht: regels mbt inrichting & werking vd staat & onderlinge verhouding tss
organen vd staat. Bv bevoegdheidsverdeling tss gem & gew.
Administratief recht: regels die nodig zijn vr werking vd overheidsinstanties & manier
waarop burger zich tot de overheid kan richten. Bv vergunning aanvragen.
Strafrecht: geeft aan wat strafbaar is & welke sancties er tegenover staan.
Strafprocesrecht: geeft aan op welke wijze misdrijven knn vastgesteld & opgespoord
worden + hoe procedure verloopt om aangeklaagde te vervolgen.
Fiscaal recht: regelt problematiek van belastingen.
Aanvullend recht = enkel van toepassing als geen andere regeling werd getroffen door
burgers, ze vullen overeenkomsten aan als beide partijen niets anders hebben voorzien.
Dwingend recht = moet nageleefd worden door burgers, nij niet-naleving volgt een
sanctie.
andere rechtstakken: sociaal recht (arbeidsrecht & sociale zekerheid), financieel recht,
ondernemingsrecht, intellectuele rechten…
3. Bronnen van het recht
4. Wetgeving sensu lato
Wetgeving in de ruime zin van het woord.
1. Internationale verdragen & beslissingen van supranationale organisaties
= recht van de Europese Unie
Verordeningen: algemene & volledige reglementering die rechtstreeks van
toepassing is in alle lidstaten.
Richtlijnen: geven regels aan die door de nationale overheid verplicht
moeten worden opgenomen in eigen wetgeving (om resultaat te
bereiken).
Besluiten: bevatten regels die van toepassing zijn op de daarin aangeduide
bestemmeling, bv boetes opgelegd aan lidstaten.
Internationale verdragen tss 2 of meer lidstaten
2. Grondwet
Bestaat uit staatsstructuur & grondrechten. Ze regelt de inrichting vd machten
binnen de staat en waarborgt fundamentele rechten & vrijheden van burgers.
3. Wet sensu stricto = federale wet = Belgische wet
Wet die door KVV tot stand komt (rol Senaat beperkt). De wet wordt gemaakt
door het parlement (het volk) & uitgevoerd door ministers.
4. Decreten
Wetten op niveau vd gemeenschappen & gewesten. Ze bevinden zich op
hetzelfde niveau als een federale wet. Bij BHG geen decreten maar ordonnanties.
Decreten van VL & WL gewest hebben enkel kracht van wet op het
respectievelijke grondgebied.
5. Koninklijk Besluit
,Praktisch burgerlijk recht
H1: Algemene inleiding...............................................................................................................3
1. Wat is recht?............................................................................................................................3
2. Indelingen van het recht.........................................................................................................3
3. Bronnen van het recht............................................................................................................4
4. Wetgeving sensu lato..............................................................................................................4
5. Rechtspraak.............................................................................................................................5
6. Rechtsleer................................................................................................................................5
7. Gewoonte – billijkheid............................................................................................................5
H2: Structuren & instelingen.......................................................................................................5
1. Op federaal niveau..................................................................................................................5
2. Op regionaal niveau................................................................................................................6
3. Provincies & gemeenten.........................................................................................................6
H3: Privaatrechtelijk procesreht – bewijs...................................................................................7
H4: Algemene bergippen van burgerlijk recht............................................................................7
8. Rechtsmisbruik........................................................................................................................8
H1: Personenreht........................................................................................................................8
2. Staat van de persoon...............................................................................................................9
1. Naam.......................................................................................................................................9
2. Geslacht...................................................................................................................................9
3. Woonplaats.............................................................................................................................9
4. Natoinaliteit.............................................................................................................................9
3. Bekwaamheid van de persoon................................................................................................9
H2: Familierecht........................................................................................................................10
H3: Relatievermogensrecht.......................................................................................................15
Eigen vermogen.........................................................................................................................15
Gemeenschappelijk vermogen.................................................................................................16
Schuldeisers...............................................................................................................................17
H1: De wettelijke erfopvolging..................................................................................................19
H2: schenkingen & testamenten...............................................................................................23
H2: bronnen van verbintenissen...............................................................................................26
H3: Algemeen regime van de verbintenis.................................................................................31
H3: De verschillende bewijsmiddelen.......................................................................................33
,Praktisch burgerlijk recht
H1: Algemene inleiding
1. Wat is recht?
- Het recht omvat een geheel van gedragsregels & normen. Deze kunnen zeer
verscheiden zijn & diverse vormen aannemen. Bv verbodsbepalingen.
- Deze gedragsregels en normen hebben tot doel het maatschappelijke leven te
ordenen. Zonder rechtsregels = chaos. Bv wegcode met verkeersvoorschriften.
- De regels worden opgelegd door de overheid. openbaar belang, hebben
voorrang op private belangen. Overheid beslist welke rechtsregels uitgevaardigd
worden.
- De regels zijn afdwingbaar. Men kan via rechtbanken regels afdwingen. Bv
iemand die een overeenkomst heeft gesloten moet deze naleven = rechtsregel,
maar afspreken dat je optijd komt = fatsoensregel.
o Rechtsregel: voor iedereen afdwingbaar
o Religieuze regel = voor sommige mensen afdwingbaar
o Morele regel = niet afdwingbaar
2. Indelingen van het recht
Privaatrecht: regelt de verhouding tss burgers onderling, met regels van aanvullend
recht.
Burgerlijk recht (=rechten van de burger): bv familiale verhoudingen, contracten…
Gerechtelijk privaatrecht: hoe het gerechtelijke apparaat georganiseerd is (RB) & op
welke wijze procedures voor de RB gevoerd moeten worden.
Internationaal privaatrecht (IPR): welke rechter bevoegd is & welke regels toegepast
moeten worden indien grensoverschrijdend rechtsprobleem.
Publiekrecht: regelt algemene belangen en heeft betrekking op inrichting, werking &
onderlinge verhouding vd overheidsorganen + verhouding overheid – burgers.
regels met dwingend karakter
, Praktisch burgerlijk recht
Staatsrecht: regels mbt inrichting & werking vd staat & onderlinge verhouding tss
organen vd staat. Bv bevoegdheidsverdeling tss gem & gew.
Administratief recht: regels die nodig zijn vr werking vd overheidsinstanties & manier
waarop burger zich tot de overheid kan richten. Bv vergunning aanvragen.
Strafrecht: geeft aan wat strafbaar is & welke sancties er tegenover staan.
Strafprocesrecht: geeft aan op welke wijze misdrijven knn vastgesteld & opgespoord
worden + hoe procedure verloopt om aangeklaagde te vervolgen.
Fiscaal recht: regelt problematiek van belastingen.
Aanvullend recht = enkel van toepassing als geen andere regeling werd getroffen door
burgers, ze vullen overeenkomsten aan als beide partijen niets anders hebben voorzien.
Dwingend recht = moet nageleefd worden door burgers, nij niet-naleving volgt een
sanctie.
andere rechtstakken: sociaal recht (arbeidsrecht & sociale zekerheid), financieel recht,
ondernemingsrecht, intellectuele rechten…
3. Bronnen van het recht
4. Wetgeving sensu lato
Wetgeving in de ruime zin van het woord.
1. Internationale verdragen & beslissingen van supranationale organisaties
= recht van de Europese Unie
Verordeningen: algemene & volledige reglementering die rechtstreeks van
toepassing is in alle lidstaten.
Richtlijnen: geven regels aan die door de nationale overheid verplicht
moeten worden opgenomen in eigen wetgeving (om resultaat te
bereiken).
Besluiten: bevatten regels die van toepassing zijn op de daarin aangeduide
bestemmeling, bv boetes opgelegd aan lidstaten.
Internationale verdragen tss 2 of meer lidstaten
2. Grondwet
Bestaat uit staatsstructuur & grondrechten. Ze regelt de inrichting vd machten
binnen de staat en waarborgt fundamentele rechten & vrijheden van burgers.
3. Wet sensu stricto = federale wet = Belgische wet
Wet die door KVV tot stand komt (rol Senaat beperkt). De wet wordt gemaakt
door het parlement (het volk) & uitgevoerd door ministers.
4. Decreten
Wetten op niveau vd gemeenschappen & gewesten. Ze bevinden zich op
hetzelfde niveau als een federale wet. Bij BHG geen decreten maar ordonnanties.
Decreten van VL & WL gewest hebben enkel kracht van wet op het
respectievelijke grondgebied.
5. Koninklijk Besluit