Samenvatting bewegingsanalyse
H1
1 Begrippen en vaardigheden sportmechanica
- Symbool: teken dat staat voor een begrip waardoor we zonder misverstand een
lange omschrijving weg kunnen laten
- Grootheid: meetbare eigenschap van een lichaam of van een verschijnsel van dat
lichaam
- Eenheid: een van tevoren afgesproken standaard die gebruiken bij het vergelijken
van grootheden
GROOTHEID SYMBOOL EENHEID SYMBOOL
Lengte l Meter m
Tijd t Seconde s
Massa m Kilogram kg
Snelheid v meter/sec m/s
Versnelling a meter/sec2 m/s2
Moment M Newtonmeter Nm
Energie E Joule J
V ermogen P Watt W
Arbeid W Joule J
Kracht F Newton N
- Vectoren: grootheden die een richting en een aangrijpingspunt hebben
o Vb. kracht, impuls, gewicht, snelheid, versnelling
o Aangegeven met een pijl, geeft grootte van de kracht en richting weer
Richting aangegeven met hoek (alpha)
Aangrijpingspunt is plek waar de kracht zich uitoefent op het voorwerp
- Krachten bij elkaar optellen of aftrekken:
o Hoek tussen de vectoren is 0 parallel aan elkaar en in dezelfde richting
o Hoek tussen vectoren 180 parallel aan elkaar en tegengestelde richting
- Ontbinden vectoren:
o Als we van 2 vectoren in verschillende richtingen via de parallellogram constructie
een resultante kunnen maken, dan kunnen we ook een vector ontbinden in 2
vectoren (componenten) met behulp van de parallellogram constructie.
, - Stelling van Pythagoras
o
- SOS CAS TOA
o SOS staat voor Sinus = Overstaand / Schuin
o CAS staat voor Cosinus = Aanliggend / Schuin
o TOA staat voor Tangens = Overstaand / Aanliggend
2 Krachten
- Krachten kunnen bewegingen veroorzaken of tegenwerken
o Grootte, richting, aangrijpingspunt bepalen de beweging
- Eerste wet van Newton: traagheidswet.
o Geen netto kracht voorwerp blijft bewegen
o Voor verandering in een beweging is er altijd kracht nodig
- Tweede wet van Newton: F = m * a
o Een voorwerp versnelt, vertraagt of verandert van richting als er een resulterende
kracht op inwerkt
- Derde wet van Newton: actie = -reactie
o Als voorwerp a een kracht uitoefent op voorwerp b is er een even grote
tegengestelde kracht van b op a
- Zwaartekracht: de kracht die de aarde op een voorwerp uitoefent
o Zwaartepunt: aangrijpingspunt van de zwaartekracht
o Richting altijd omlaag, loodrecht op aardoppervlak
o Fz = m * g
- Normaalkracht: kracht die de zwaartekracht opheft
o Grijpt aan op aardoppervlak
o Loodrecht op aardoppervlak
- Wrijvingskracht: kracht die ontstaat als 2 oppervlakken langs elkaar schuiven terwijl
ze tegen elkaar aangedrukt worden
o Tegengestelde richting als beweging negatieve versnelling (vertraging)
3 Translaties en rotaties
- Translatie: verplaatsing van het zwaartepunt terwijl de lichaamsdelen in dezelfde
stand blijven ten opzichte van de omgeving
o Rechtlijnig: alle punten bewegen in een rechte lijn
o Niet rechtlijnig: lichaamszwaartepunt beweegt langs een gekromde baan, richting
veranderd continu, oriëntatie blijft hetzelfde
- Roteren: draaiing van de lichaamsdelen om een as terwijl deze draai-as op dezelfde
plaats blijft t.o.v. de omgeving
o Verplaatsingsvectoren dezelfde richting maar niet dezelfde grootte
- Neiging van draaien afhankelijk van:
o Grootte kracht
o Loodrechte afstand van draaipunt tot de werklijn van de kracht (momentsarm)
- Moment: grootte van de draaiingneiging
H1
1 Begrippen en vaardigheden sportmechanica
- Symbool: teken dat staat voor een begrip waardoor we zonder misverstand een
lange omschrijving weg kunnen laten
- Grootheid: meetbare eigenschap van een lichaam of van een verschijnsel van dat
lichaam
- Eenheid: een van tevoren afgesproken standaard die gebruiken bij het vergelijken
van grootheden
GROOTHEID SYMBOOL EENHEID SYMBOOL
Lengte l Meter m
Tijd t Seconde s
Massa m Kilogram kg
Snelheid v meter/sec m/s
Versnelling a meter/sec2 m/s2
Moment M Newtonmeter Nm
Energie E Joule J
V ermogen P Watt W
Arbeid W Joule J
Kracht F Newton N
- Vectoren: grootheden die een richting en een aangrijpingspunt hebben
o Vb. kracht, impuls, gewicht, snelheid, versnelling
o Aangegeven met een pijl, geeft grootte van de kracht en richting weer
Richting aangegeven met hoek (alpha)
Aangrijpingspunt is plek waar de kracht zich uitoefent op het voorwerp
- Krachten bij elkaar optellen of aftrekken:
o Hoek tussen de vectoren is 0 parallel aan elkaar en in dezelfde richting
o Hoek tussen vectoren 180 parallel aan elkaar en tegengestelde richting
- Ontbinden vectoren:
o Als we van 2 vectoren in verschillende richtingen via de parallellogram constructie
een resultante kunnen maken, dan kunnen we ook een vector ontbinden in 2
vectoren (componenten) met behulp van de parallellogram constructie.
, - Stelling van Pythagoras
o
- SOS CAS TOA
o SOS staat voor Sinus = Overstaand / Schuin
o CAS staat voor Cosinus = Aanliggend / Schuin
o TOA staat voor Tangens = Overstaand / Aanliggend
2 Krachten
- Krachten kunnen bewegingen veroorzaken of tegenwerken
o Grootte, richting, aangrijpingspunt bepalen de beweging
- Eerste wet van Newton: traagheidswet.
o Geen netto kracht voorwerp blijft bewegen
o Voor verandering in een beweging is er altijd kracht nodig
- Tweede wet van Newton: F = m * a
o Een voorwerp versnelt, vertraagt of verandert van richting als er een resulterende
kracht op inwerkt
- Derde wet van Newton: actie = -reactie
o Als voorwerp a een kracht uitoefent op voorwerp b is er een even grote
tegengestelde kracht van b op a
- Zwaartekracht: de kracht die de aarde op een voorwerp uitoefent
o Zwaartepunt: aangrijpingspunt van de zwaartekracht
o Richting altijd omlaag, loodrecht op aardoppervlak
o Fz = m * g
- Normaalkracht: kracht die de zwaartekracht opheft
o Grijpt aan op aardoppervlak
o Loodrecht op aardoppervlak
- Wrijvingskracht: kracht die ontstaat als 2 oppervlakken langs elkaar schuiven terwijl
ze tegen elkaar aangedrukt worden
o Tegengestelde richting als beweging negatieve versnelling (vertraging)
3 Translaties en rotaties
- Translatie: verplaatsing van het zwaartepunt terwijl de lichaamsdelen in dezelfde
stand blijven ten opzichte van de omgeving
o Rechtlijnig: alle punten bewegen in een rechte lijn
o Niet rechtlijnig: lichaamszwaartepunt beweegt langs een gekromde baan, richting
veranderd continu, oriëntatie blijft hetzelfde
- Roteren: draaiing van de lichaamsdelen om een as terwijl deze draai-as op dezelfde
plaats blijft t.o.v. de omgeving
o Verplaatsingsvectoren dezelfde richting maar niet dezelfde grootte
- Neiging van draaien afhankelijk van:
o Grootte kracht
o Loodrechte afstand van draaipunt tot de werklijn van de kracht (momentsarm)
- Moment: grootte van de draaiingneiging