Hoorcollege 1 CT ‘’beeldkwaliteit en parameters’’
Beeldkwaliteit in de radiologie:
De mate van het vermogen van een beeldvormende keten om absorptieverschillen in het
doorstraalde object in detail zichtbaar te maken door middel van contrasten.
Beeldkwaliteit is afhankelijk van:
Perceptie
De vraag is of je hetzelfde ziet als de ander. Perceptie kan ons beeld aanpassen (verpesten). Dus wat
maakt onze hersenen ervan.
Spatiële resolutie
Het kleinste object dat kan worden waargenomen.
De mogelijkheid van een systeem om 2 kleine objecten met een groot natuurlijk contrast te
onderscheiden. Uitgedrukt in line-pairs / mm (lp/mm).
- Inplane spatiële resolutie (X/Y)
Axiale spatiële resolutie, pixelgrootte.
- Not-inplane spatiële resolutie (Z)
Longitudinale spatiële resolutie, voxeldiepte.
Hoe klein kan het detail zijn om nog waargenomen te worden?
Contrast resolutie
De mogelijkheid om weefsel met (nagenoeg) dezelfde dichtheid te onderscheiden.
Het vermogen om zeer geringe densiteitsverschillen van elkaar te onderscheiden.
Beperkende factoren:
- Display systeem
- Beoordelaar
- Omgeving
- Ruis (college 2)
HU zichtbaar maken door te koppelen aan grijswaarden.
Probleem: 12 bit systeem = 4068 HU geoefend oog onderscheidt 80 grijswaarden
= 51 HU per grijswaarden. Kleine verschillen in HU zijn niet meer zichtbaar.
Ruis
(college 2)
Parameters
Acquisitieparameters
- Na de scan niet aan te passen.
- Worden gebruikt bij het verzamelen van de ruwe data.
Reconstructie parameters
- Na de scan wel aan te passen.
- Worden gebruikt bij het reconstrueren van de afbeelding vanuit de ruwe data.
Al bekend:
- Collimatie
- Matrix
- Field of view (FOV)
- mA(s)
- kV
Rotatietijd = tijd die nodig is om 1 hele rotatie te maken. mA/s.
Pitch = de afstand die de tafel in een rotatie aflegt, gedeeld door de totale collimatie. Dit zorgt voor
een spiraal.
, tafelversc huiving / rotatie (360°)
Pitch =
collimatie (M x slice thickness)
M = aantal detectorenrijen
Voorbeeld:
Collimatie 10 mm, tafelverschuiving 10 mm pitch = 1
Collimatie 10 mm, tafelverschuiving 20 mm pitch = 2
Een pitch groter dan 2 is niet handig want dan heb je delen van de patiënt die niet gescand kunnen
worden.
Coupedikte (slice thickness) = net zo groot als de detector (collimatie), maar
- spiraal
- ruwe data verzamelen
- coupes reconstrueren
Hoe dunner de coupe, hoe beter de spatiële resolutie.
Reconstructie index (increment / spacing) = bepaald de (mogelijke) ruimte tussen de te
reconstrueren slices. Let op: reconstructie, dus achteraf.
Kernel (convolutie filter) = een bewerking op de ruwe data waarbij versterking of verzwakking
veranderingen in signaalintensiteiten teweeg brengt. Dit zijn digitale filters.
Scherp kernel: signaalintensiteiten versterken
Zacht kernel: signaalintensiteiten verzwakken
Hoorcollege 2 CT ‘’beeldkwaliteit en parameters 2’’
Beeldkwaliteit
De spatiële resolutie en de contrastresolutie vormen samen de beeldkwaliteit.
Spatiële resolutie
Inplane spatiële resolutie (x/y)
Het axiale vlak. De reconstructieparameters zijn de matrix en het Field of View. Hier gaat het om de
pixelgrootte.
Not-inplane spatiële resolutie (z)
Het longitudinale vlak. Hier gaat het om de voxelgrootte (diepte). De reconstructieparameter is de
plakdikte (slice thickness). Uitgedrukt in line-pairs / mm (lp/mm).
De detail-waarneembaarheid is dus weer iets anders dan de spatiële resolutie.
Contrastresolutie
Welke verschillende grijswaarden kun je onderscheiden. Het contrast is afhankelijk van de signaal /
ruis verhouding (SNR). We moeten vooral kijken naar het aantal signaal, want dat is het signaal wat
we kunnen geven en we zijn afhankelijk van de hoeveelheid signaal (straaltjes/deeltjes) wat we nodig
hebben. Ieder systeem heeft een standaard hoeveelheid ruis. Heb je weinig deeltjes, dan heb je naar
verhouding meer ruis. Heb je veel signaal, dan heb je naar verhouding minder ruis. Als je ruis hebt,
betekent het dat er minder signaal binnengekomen is en dat er bepaalde puntjes in beeld komen en
dat het systeem niet kan zeggen of het deel zwart, wit of grijs is.
Parameters
Acquisitie parameters
- Na de scan niet aan te passen.
- Worden gebruikt bij het verzamelen van de ruwe data.
- kV, mAs, collimatie, Pitch
Reconstructie parameters
- Na de scan wel aan te passen omdat je de ruwe data al hebt.
- Worden gebruikt bij het reconstrueren van de afbeelding vanuit de ruwe data.
Beeldkwaliteit in de radiologie:
De mate van het vermogen van een beeldvormende keten om absorptieverschillen in het
doorstraalde object in detail zichtbaar te maken door middel van contrasten.
Beeldkwaliteit is afhankelijk van:
Perceptie
De vraag is of je hetzelfde ziet als de ander. Perceptie kan ons beeld aanpassen (verpesten). Dus wat
maakt onze hersenen ervan.
Spatiële resolutie
Het kleinste object dat kan worden waargenomen.
De mogelijkheid van een systeem om 2 kleine objecten met een groot natuurlijk contrast te
onderscheiden. Uitgedrukt in line-pairs / mm (lp/mm).
- Inplane spatiële resolutie (X/Y)
Axiale spatiële resolutie, pixelgrootte.
- Not-inplane spatiële resolutie (Z)
Longitudinale spatiële resolutie, voxeldiepte.
Hoe klein kan het detail zijn om nog waargenomen te worden?
Contrast resolutie
De mogelijkheid om weefsel met (nagenoeg) dezelfde dichtheid te onderscheiden.
Het vermogen om zeer geringe densiteitsverschillen van elkaar te onderscheiden.
Beperkende factoren:
- Display systeem
- Beoordelaar
- Omgeving
- Ruis (college 2)
HU zichtbaar maken door te koppelen aan grijswaarden.
Probleem: 12 bit systeem = 4068 HU geoefend oog onderscheidt 80 grijswaarden
= 51 HU per grijswaarden. Kleine verschillen in HU zijn niet meer zichtbaar.
Ruis
(college 2)
Parameters
Acquisitieparameters
- Na de scan niet aan te passen.
- Worden gebruikt bij het verzamelen van de ruwe data.
Reconstructie parameters
- Na de scan wel aan te passen.
- Worden gebruikt bij het reconstrueren van de afbeelding vanuit de ruwe data.
Al bekend:
- Collimatie
- Matrix
- Field of view (FOV)
- mA(s)
- kV
Rotatietijd = tijd die nodig is om 1 hele rotatie te maken. mA/s.
Pitch = de afstand die de tafel in een rotatie aflegt, gedeeld door de totale collimatie. Dit zorgt voor
een spiraal.
, tafelversc huiving / rotatie (360°)
Pitch =
collimatie (M x slice thickness)
M = aantal detectorenrijen
Voorbeeld:
Collimatie 10 mm, tafelverschuiving 10 mm pitch = 1
Collimatie 10 mm, tafelverschuiving 20 mm pitch = 2
Een pitch groter dan 2 is niet handig want dan heb je delen van de patiënt die niet gescand kunnen
worden.
Coupedikte (slice thickness) = net zo groot als de detector (collimatie), maar
- spiraal
- ruwe data verzamelen
- coupes reconstrueren
Hoe dunner de coupe, hoe beter de spatiële resolutie.
Reconstructie index (increment / spacing) = bepaald de (mogelijke) ruimte tussen de te
reconstrueren slices. Let op: reconstructie, dus achteraf.
Kernel (convolutie filter) = een bewerking op de ruwe data waarbij versterking of verzwakking
veranderingen in signaalintensiteiten teweeg brengt. Dit zijn digitale filters.
Scherp kernel: signaalintensiteiten versterken
Zacht kernel: signaalintensiteiten verzwakken
Hoorcollege 2 CT ‘’beeldkwaliteit en parameters 2’’
Beeldkwaliteit
De spatiële resolutie en de contrastresolutie vormen samen de beeldkwaliteit.
Spatiële resolutie
Inplane spatiële resolutie (x/y)
Het axiale vlak. De reconstructieparameters zijn de matrix en het Field of View. Hier gaat het om de
pixelgrootte.
Not-inplane spatiële resolutie (z)
Het longitudinale vlak. Hier gaat het om de voxelgrootte (diepte). De reconstructieparameter is de
plakdikte (slice thickness). Uitgedrukt in line-pairs / mm (lp/mm).
De detail-waarneembaarheid is dus weer iets anders dan de spatiële resolutie.
Contrastresolutie
Welke verschillende grijswaarden kun je onderscheiden. Het contrast is afhankelijk van de signaal /
ruis verhouding (SNR). We moeten vooral kijken naar het aantal signaal, want dat is het signaal wat
we kunnen geven en we zijn afhankelijk van de hoeveelheid signaal (straaltjes/deeltjes) wat we nodig
hebben. Ieder systeem heeft een standaard hoeveelheid ruis. Heb je weinig deeltjes, dan heb je naar
verhouding meer ruis. Heb je veel signaal, dan heb je naar verhouding minder ruis. Als je ruis hebt,
betekent het dat er minder signaal binnengekomen is en dat er bepaalde puntjes in beeld komen en
dat het systeem niet kan zeggen of het deel zwart, wit of grijs is.
Parameters
Acquisitie parameters
- Na de scan niet aan te passen.
- Worden gebruikt bij het verzamelen van de ruwe data.
- kV, mAs, collimatie, Pitch
Reconstructie parameters
- Na de scan wel aan te passen omdat je de ruwe data al hebt.
- Worden gebruikt bij het reconstrueren van de afbeelding vanuit de ruwe data.