Hoorcollege Pedagogiek
,Hoorcollege 1 hoofdstuk 6 en paragraaf 1.2
Sociologie, psychologie, andragogie (hoe gedragen mensen zich onderling en naar zichzelf) en
filosofie (alle overtuigingen en universele aspecten in de mens= pedagogiek.
Ontwikkeling denken over opvoeding:
- Van voordoen-nadoen naar bewust invloed uitoefenen
- Opvoeders hebben een boodschap: een moraal
- In vroeger eeuwen sterk is dit denken door de bijbel/ kerk beïnvloeding
- Bevordering van zelfstandig nadenken
Door meerdere factoren zoals het volgen van de kerk en de komst van handel heeft meegespeeld aan
hoe kinderen nu worden opgevoed.
Belangrijke opvoeders: erasmus en cas. Met name door gedichtenbundels die gingen over het grote
volk
Stromingen die invloed hadden op het denken over opvoeden:
1600-1700: tweedeling empirisme en rationalisme
Empirisme: filosofische stroming, het leren door ervaringen op te doen. (E staat voor ervaring)
Inductie= Leren door herhaling.
Rationalisme= R staat voor reden= leren aan de hand van kennis (alles via scholing of training).
Gericht op de adel en de rijken.
Deductie: door theorie worden verschillende dingen gekoppeld. Er wordt relationeel gedacht.
1700-1800: verlichting
Verlichting= zowel theorie als ervaring deed ertoe. Er werd een mix van beide gevormd (ieder mens is
opvoedbaar)
Pedagogische componenten:
1. Mens is van nature gelijk maar verschilt door invloed omgeving
2. Denkbeelden over opvoeding worden verspreid in brede kring
1800-1900: romantiek
kunst en interactuele begon ertoe te doen. Het gevoelsleven werd toegevoegd aan de pedagogiek
verlichting was te eenzijdig dus meer focus op het onbewuste: oorsprong verbeelding en fantasie.
(sprookjes werden erg belangrijk)
1900-2000 reform beweging
het kind staat centraal, niet zozeer de leerstof. beweging gaat veel uit op de natuurlijke beweging van
kinderen. Het bewegingsonderwijs werd toegevoegd op het huidige onderwijs.
20e eeuw:
M.J. Langeveld
- Doel: voldoen aan objectieve en wetenschappelijke criteria ipv verbondenheid filosofische en
religieuze stromingen. (vanaf hier werd pedagogiek een wetenschap
- Uniciteit= kind is uniek
- Volwassene voedt op door bewust invloed (gericht op opvoeddoelen) uit te oefenen
- Sociaal: open voor communicatie
- Individueel: geen enkel kind is hetzelfde
- Moreel: van nature onderscheid maken tussen goed en kwaad
,Micha de Winter
- Rol gemeenschap –> maatschappij
- De voorbeeldfunctie staat centraal
- Je doet nooit de opvoeding alleen
- Maak negatief gedrag bespreekbaar
20e eeuw stromingen
1. Geesteswetenschappelijke stroming:
- Bevorderen uniciteit kind
- Pedagogische relatie opvoeder-kind
- Analyseren van gedrag
Methoden: hermeneutiek, dialectiek en fenomenologie
2. Empirisch-analytische:
- Observeren staat centraal
- Opvoed ideeën testen
- Onderzoek aan de hand van wetenschappelijke regels
- Gebruik empirische cyclus: observatie -> inductie -> deductie -> ……
3. Kritische-emancipatorische pedagogiek:
- Kritiek op de andere twee stromingen
- Stimuleren van het maken van eigen keuze bij kinderen
- Kritisch bewustzijn ontwikkelen
- Verzet tegen onderdrukking en onrecht
Hoorcollege 2 hoofdstuk 3 opvoeding anno nu
Verzorgingsstaat -> participatie maatschappij (ideaal gelijk kansen voor iedereen)
Betekend als je niet hellemaal mee kon met de maatschappij dat je daarbij geholpen werd, als je niet
kunt werken kun je beroep doen op uitkering
In de verzorgingsstaat was veel geldnodig
Na de 2e wereldoorlog kwam er meer aandacht voor kinderen
Opvoedingsdoelen complexe samenleving
- Zelfvertrouwen
- Zelfstandigheid
- Zelfredzaam – je kan je redden in de maatschappij
Als pedagoog kijk je hoe kan deze persoon het zelf gaan doen en wie of wat heeft hij er voor nodig
Intentioneel opvoeden: nadrukkelijke vorm van sturing waarmee de ouder het gedrag van het kind
bewust beïnvloed
, WMO (wet maatschappelijke ondersteuning)
- Uitgevoerd door: gemeente
- Doel: deelname van mensen met beperking of (psychische) problemen aan het
maatschappelijk verkeer
- Ook moeten zij passende ondersteuning bieden zodat mensen in staat zijn tot de
noodzakelijke algemene dagelijkste levensverrichting (bijvoorbeeld eten drinken in en
uit bed aan- en uitkleden bewegen toilet bezoek) en een huishouden kunne runnen
inclusie → Iedereen gelijke kansen iedereen werkt samen op zijn of haar niveau
Exclusie → binnen in komt het ‘normaal’ de rest valt er buiten geen gelijke kansen worden niet
geholpen
Segregatie →2 losse groepen normaal bij elkaar de andere worden bij elkaar gezet zoals TOS klas wel
hulp en ondersteuning maar buiten het regulieren
Integratie → er is een groepje kinderen die iets anders nodig heeft daar is een persoon voor ze zitten
bij normaal maar het is nog steeds een groepje apart wordt apart gezet terwijl hij soms wel met de
groep mee zou kunnen
Groen = normaal
Gekleurd = apart
Jeugdwet
2015: van de overheid → gemeente
- Uitgevoerd door: gemeente
- Voor wie: 0-18 jaar/ eventueel verlenging 23 jaar/ willen het makkelijker toegankelijk
maken
- Doel: dat alle jeugdigen gezond en veilig opgroeien en zich zo goed mogelijk
ontwikkelen
- Minder zorg afhankelijk worden
- Eigen kracht als wondermiddel
- Integrale benadering
Wanneer zorg?
- Opvoedingsproblemen
- Geestelijke gezondheidszorg ook in kader van jeugdstrafrecht
- Lichte lichamelijke beperking
- Zorg bij lichte verstandelijke beperking
- Vervoer bij begeleiding en persoonlijke verzorging
- Kinderbescherming en jeugdreclassering
,Hoorcollege 1 hoofdstuk 6 en paragraaf 1.2
Sociologie, psychologie, andragogie (hoe gedragen mensen zich onderling en naar zichzelf) en
filosofie (alle overtuigingen en universele aspecten in de mens= pedagogiek.
Ontwikkeling denken over opvoeding:
- Van voordoen-nadoen naar bewust invloed uitoefenen
- Opvoeders hebben een boodschap: een moraal
- In vroeger eeuwen sterk is dit denken door de bijbel/ kerk beïnvloeding
- Bevordering van zelfstandig nadenken
Door meerdere factoren zoals het volgen van de kerk en de komst van handel heeft meegespeeld aan
hoe kinderen nu worden opgevoed.
Belangrijke opvoeders: erasmus en cas. Met name door gedichtenbundels die gingen over het grote
volk
Stromingen die invloed hadden op het denken over opvoeden:
1600-1700: tweedeling empirisme en rationalisme
Empirisme: filosofische stroming, het leren door ervaringen op te doen. (E staat voor ervaring)
Inductie= Leren door herhaling.
Rationalisme= R staat voor reden= leren aan de hand van kennis (alles via scholing of training).
Gericht op de adel en de rijken.
Deductie: door theorie worden verschillende dingen gekoppeld. Er wordt relationeel gedacht.
1700-1800: verlichting
Verlichting= zowel theorie als ervaring deed ertoe. Er werd een mix van beide gevormd (ieder mens is
opvoedbaar)
Pedagogische componenten:
1. Mens is van nature gelijk maar verschilt door invloed omgeving
2. Denkbeelden over opvoeding worden verspreid in brede kring
1800-1900: romantiek
kunst en interactuele begon ertoe te doen. Het gevoelsleven werd toegevoegd aan de pedagogiek
verlichting was te eenzijdig dus meer focus op het onbewuste: oorsprong verbeelding en fantasie.
(sprookjes werden erg belangrijk)
1900-2000 reform beweging
het kind staat centraal, niet zozeer de leerstof. beweging gaat veel uit op de natuurlijke beweging van
kinderen. Het bewegingsonderwijs werd toegevoegd op het huidige onderwijs.
20e eeuw:
M.J. Langeveld
- Doel: voldoen aan objectieve en wetenschappelijke criteria ipv verbondenheid filosofische en
religieuze stromingen. (vanaf hier werd pedagogiek een wetenschap
- Uniciteit= kind is uniek
- Volwassene voedt op door bewust invloed (gericht op opvoeddoelen) uit te oefenen
- Sociaal: open voor communicatie
- Individueel: geen enkel kind is hetzelfde
- Moreel: van nature onderscheid maken tussen goed en kwaad
,Micha de Winter
- Rol gemeenschap –> maatschappij
- De voorbeeldfunctie staat centraal
- Je doet nooit de opvoeding alleen
- Maak negatief gedrag bespreekbaar
20e eeuw stromingen
1. Geesteswetenschappelijke stroming:
- Bevorderen uniciteit kind
- Pedagogische relatie opvoeder-kind
- Analyseren van gedrag
Methoden: hermeneutiek, dialectiek en fenomenologie
2. Empirisch-analytische:
- Observeren staat centraal
- Opvoed ideeën testen
- Onderzoek aan de hand van wetenschappelijke regels
- Gebruik empirische cyclus: observatie -> inductie -> deductie -> ……
3. Kritische-emancipatorische pedagogiek:
- Kritiek op de andere twee stromingen
- Stimuleren van het maken van eigen keuze bij kinderen
- Kritisch bewustzijn ontwikkelen
- Verzet tegen onderdrukking en onrecht
Hoorcollege 2 hoofdstuk 3 opvoeding anno nu
Verzorgingsstaat -> participatie maatschappij (ideaal gelijk kansen voor iedereen)
Betekend als je niet hellemaal mee kon met de maatschappij dat je daarbij geholpen werd, als je niet
kunt werken kun je beroep doen op uitkering
In de verzorgingsstaat was veel geldnodig
Na de 2e wereldoorlog kwam er meer aandacht voor kinderen
Opvoedingsdoelen complexe samenleving
- Zelfvertrouwen
- Zelfstandigheid
- Zelfredzaam – je kan je redden in de maatschappij
Als pedagoog kijk je hoe kan deze persoon het zelf gaan doen en wie of wat heeft hij er voor nodig
Intentioneel opvoeden: nadrukkelijke vorm van sturing waarmee de ouder het gedrag van het kind
bewust beïnvloed
, WMO (wet maatschappelijke ondersteuning)
- Uitgevoerd door: gemeente
- Doel: deelname van mensen met beperking of (psychische) problemen aan het
maatschappelijk verkeer
- Ook moeten zij passende ondersteuning bieden zodat mensen in staat zijn tot de
noodzakelijke algemene dagelijkste levensverrichting (bijvoorbeeld eten drinken in en
uit bed aan- en uitkleden bewegen toilet bezoek) en een huishouden kunne runnen
inclusie → Iedereen gelijke kansen iedereen werkt samen op zijn of haar niveau
Exclusie → binnen in komt het ‘normaal’ de rest valt er buiten geen gelijke kansen worden niet
geholpen
Segregatie →2 losse groepen normaal bij elkaar de andere worden bij elkaar gezet zoals TOS klas wel
hulp en ondersteuning maar buiten het regulieren
Integratie → er is een groepje kinderen die iets anders nodig heeft daar is een persoon voor ze zitten
bij normaal maar het is nog steeds een groepje apart wordt apart gezet terwijl hij soms wel met de
groep mee zou kunnen
Groen = normaal
Gekleurd = apart
Jeugdwet
2015: van de overheid → gemeente
- Uitgevoerd door: gemeente
- Voor wie: 0-18 jaar/ eventueel verlenging 23 jaar/ willen het makkelijker toegankelijk
maken
- Doel: dat alle jeugdigen gezond en veilig opgroeien en zich zo goed mogelijk
ontwikkelen
- Minder zorg afhankelijk worden
- Eigen kracht als wondermiddel
- Integrale benadering
Wanneer zorg?
- Opvoedingsproblemen
- Geestelijke gezondheidszorg ook in kader van jeugdstrafrecht
- Lichte lichamelijke beperking
- Zorg bij lichte verstandelijke beperking
- Vervoer bij begeleiding en persoonlijke verzorging
- Kinderbescherming en jeugdreclassering
