Republiek van Weimar wankel:
- sociaal-democratische regering moest wapenstilstand tekenen
- bevolking weinig vertrouwen in de leiders
- slechte economie: herstelbetalingen en verlies grondstofrijk gebied (1923)
● communisten: (KPD) deden alleen mee voor eigen propaganda
● nationalisten en conservatieven: minder macht politieke partijen
● ex soldaten: sloten aan bij andere groepen; communisme, conservatieven, facisme
Tegenstander hielden de regering verantwoordelijk voor:
- nederlaag eerste wereldoorlog
- verdrag van Versailles 1919
- voortvloeiende slechte economie
● Duitsland kreeg schuld van de oorlog; herstelbetalingen
● grondgebied afstaan; Oost-pruisen, Elzas-Lotharingen en Duitse koloniën
● ontwapenen; klein beroepsleger
- vanwege achterstand in herstelbetalingen namen Frankrijk en België het Ruhrgebied
in 1923
- arbeiders in staking, maar kregen alsnog geld omdat overheid geld bijdrukte
- enorme inflatie, markt werd waardeloos in 1923
Opbloei economie is een gevolg van:
● verzoeningspolitiek met Frankrijk (1925)
● Dawesplan 1924
○ jaarlijkse aflossing werden gebaseerd op de draagkracht van Duitsland
○ VS ging vanaf 1925 leningen geven aan Duitsland
, Paragraaf 2
De Amerikaanse beurskrach sloeg over naar Duitsland → jarenlange crisis (1929)
Amerika vraagde leningen terug aan Duitsland → veel Duitse bedrijven failliet
● Economische crisis wordt een politieke crisis
○ 1930: coalitieregering viel uiteen
○ noodkabinet ging regeren met noodverordeningen
(:rijkskanselier+president)
● NSDAP profiteert
○ NSDAP met führer A.Hitler en aanhang nazi’s
○ ze beloofde het land te leiden naar welvaart en nationale eenheid
○ Hitler wilt de vrede van Versailles ongedaan maken
- kleine partij NSDAP pleegde een mislukte staatsgreep;
- Hitler in de gevangenis, maar in 1925 ging hij alsnog door, en groeide uit tot
een massaorganisatie (oorzaak: propaganda en paramilitair vertoon)
kenmerken communisme/facisme:
1) staatsideologie via indoctrinatie (systematisch opdringen van ideeën)
2) anti-democratisch
3) alle geweldsmiddelen zijn geoorloofd met onbeperkte macht van geheime diensten
4) de leider van het land beslist alles
5) er wordt blinde gehoorzaamheid geëist
6) persoonsverheerlijking van de leider
kenmerken fascisme:
1) verheerlijking van geweld
2) ultra-nationalistisch
3) grote rol voor overheid in economie
4) vrouw speelt ondergeschikte rol
5) eigen groep vooropgesteld
kenmerken communisme:
1) klassenloze maatschappij
2) geen privé eigendom meer
3) planeconomie: de staat bepaalt wat er geproduceerd wordt en tegen welke prijs
(vijfjarenplannen)
4) de wereldrevolutie → de slogan was : ‘arbeiders aller landen, verenigt u’