100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
Samenvatting

Samenvatting PFM Week 2

Beoordeling
-
Verkocht
-
Pagina's
23
Geüpload op
03-10-2024
Geschreven in
2024/2025

Alle stof incl jurisprudentie











Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
3 oktober 2024
Aantal pagina's
23
Geschreven in
2024/2025
Type
Samenvatting

Voorbeeld van de inhoud

Week 2: Alimentatie en geschillen in het gezag

Alimentatie

Hoofdstuk 7: De kosten van verzorging en opvoeding

7.1 Inleiding
Ouders zijn verplicht, naar draagkracht, te voorzien in de kosten van
verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen (art. 1:404
BW).
Deze verplichting geldt ook voor stiefouders tijdens het huwelijk of
geregistreerd partnerschap, mits het kind tot hun gezin behoort (art. 1:395
BW).
Nieuwe partners zonder geformaliseerde relatie hebben geen wettelijke
onderhoudsplicht.
Daarnaast kunnen ook de verwekker van een kind zonder vader,
biologische vaders in uitzonderlijke gevallen, en voogden
onderhoudsplichtig zijn (art. 1:394 BW, 1:253sa BW).
Onderhoudsverplichtingen gelden tot het kind 21 jaar is, mits het nog
studeert/behoeftig is (art. 1:395a BW).
De regels hierover zijn vastgelegd in titel 17 van Boek 1 BW en het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Deze verplichtingen omvatten
zowel fysieke als geestelijke ontwikkelingskosten van minderjarigen.

7.2 De onderhoudsverplichting jegens minderjarige
(stief)kinderen
a. De verplichting van ouders
Ouder  de moeder(s) en vader(s) in de zin van art. 1:198-199 BW zijn
naar draagkracht onderhoudsplichtig jegens hun minderjarige kind.
Naar draagkracht betekent net dat rijke ouders hun kinderen extreem
luxueus hoeven op te voeden. Zolang ouders samenwonen zijn er vaak
geen problemen over de onderhoudsverplichting.
De verplichting kan alleen gematigd worden (art. 1:399 BW) in geval het
kind 18-21 is en zijn of haar gedragingen daartoe aanleiding geven.

b. De verplichting van stiefouders
Stiefouder  verplicht om te voorzien in levensonderhoud (art. 1:395
BW).
Beperkingen:
1. Verplichting geldt slechts zolang het huwelijk of GP feitelijk
bestaat.
2. Geldt slechts voor de kinderen van de echtgenoot of GP van de
stiefouder die behoren tot het gezin.  ruim worden uitgelegd.
De onderhoudsplicht van de stiefouder kan samenlopen met die van de
ouder, waarbij de rechter rekening houdt met de draagkracht van beide
partijen en de relatie tot het kind. Van deze afweging (art. 1:397 lid 2 BW)
kan slechts sprake zijn als twee of meer onderhoudsplichtigen over enige
draagkracht beschikken.

,Er wordt al langere tijd gepleit voor de afschaffing van
stiefouderalimentatie.
De stiefouder heeft in tegenstelling tot de ouder geen recht op
vruchtgenot. Na beëindiging van een huwelijk of partnerschap blijft een
stiefouder met ouderlijk gezag onderhoudsplichtig, terwijl een stiefouder
zonder gezag dit niet is (art. 1:253w BW).

c. De verplichting van de partner met gezag
De niet-ouder met gezag is verplicht om levensonderhoud te
verstrekken zolang het kind onder zijn gezag staat (art. 1:253w BW). Deze
verplichting blijft bestaan na beëindiging van het gezag, en duurt even
lang als de periode waarin het gezamenlijk gezag werd uitgeoefend, tot
maximaal de 21e verjaardag van het kind.
Kanttekeningen:
o Bij ontbinding van het huwelijk of partnerschap kan de niet-ouder
zijn onderhoudsverplichting alleen beëindigen door het gezamenlijk
gezag te laten omzetten naar eenhoofdig gezag van de ouder  art.
1:253 n BW (jo. Art. 1:253sa en 1:253t BW).
o Als de ouder overlijdt, wordt de niet-ouder automatisch voogd en
blijft hij onderhoudsplichtig voor een periode gelijk aan de duur van
het gezamenlijk gezag tot het overlijden  art. 1:253x BW.

d. De verplichting van de verwekker/de levensgezel
Art. 1:394 BW bepaalt dat in geval een kind alleen een moeder heeft, de
verplichting te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding rust op:
1. Verwekker  de man die samen met de moeder het kind op
natuurlijke wijze heeft doen ontstaan (dus niet een donor). Als de
man ontkent, moet de moeder een procedure starten (DNA-
onderzoek).
2. Instemmende levensgezel  de persoon die als levensgezel van
de moeder heeft ingestemd met een daad die de verwekking van
het kind tot gevolg kan hebben gehad.
o Toestemming voor kunstmatige inseminatie
o Toestemming voor natuurlijke verwekking
Art. 1:395a en b BW zijn van overeenkomstige toepassing 
onderhoudsplichtig voor minderjarig kind en 18-20-jarige studerenden.

e. De verplichting van de voogd
Sinds 1 januari 1998 kunnen twee niet-ouders gezamenlijk voogdij
uitoefenen over een kind (art. 1:282 BW). Beide voogden zijn
onderhoudsplichtig zolang de voogdij voortduurt, behalve als het
pleegouders zijn met een pleegcontract (art. 5.2 Jeugdwet).
De onderhoudsplicht eindigt zodra de gezamenlijke voogdij ophoudt,
bijvoorbeeld door een rechterlijke beschikking of het overlijden van een
voogd. In tegenstelling tot een partner met gezag, wordt de
onderhoudsplicht van de voogd niet verlengd na beëindiging van de
voogdij. Als één persoon alleen voogd wordt, komen de kosten ten laste
van het vermogen van het kind. De plicht eindigt in elk geval als het kind
21 jaar wordt.

, f. Samenloop van onderhoudsverplichtingen
Samenloop van onderhoudsverplichtingen  de rechter zal zo nodig
ieders aandeel vaststellen. Daarbij houdt hij rekening met de draagkracht
en de verhouding tot het kind (art. 1:397 lid 2 BW).
Als een kind een juridische vader heeft en een biologische vader, kan de
biologische vader in principe niet worden aangesproken voor onderhoud
(art. 1:394 BW) Echter, art. 8 EVRM kan dit doorbreken als er family
life bestaat tussen het kind en de biologische vader, vooral wanneer de
juridische vader niet (volledig) in staat is bij te dragen.

g. De naleving door de onderhoudsplichtige
Als een ouder, stiefouder, of een niet-ouder met gezag zijn
onderhoudsplicht niet nakomt, kan de andere ouder of voogd de rechtbank
verzoeken om de kinderalimentatie vast te stellen (art. 1:406 lid 1 BW).
Wanneer de rechtbank een bijdrage heeft vastgesteld, kan de ouder die
voor het kind optreedt, zelf de inning regelen. Als er problemen ontstaan
met de betaling, kan het Landelijk Bureau Inning
Onderhoudsbijdragen (LBIO) worden ingeschakeld om de inning over
te nemen (art. 1:408 BW).

7.3 De onderhoudsverplichting jegens meerderjarige
(stief)kinderen van 18 t/m 20 jaar
Onderhoudsverplichting voor (stief)kinderen van 18 tot 20 jaar 
(artikelen 1:395a en 1:395b BW). Ze geldt voor ouders, stiefouders,
voogden met gezamenlijke voogdij, en niet-ouders met gezag. De
verplichting om bij te dragen aan het levensonderhoud en studie van
jongmeerderjarigen blijft van kracht tot het kind 21 jaar wordt.
Ook als een rechter eerder een bijdrage voor minderjarige kinderen
vaststelde, blijft die regeling gelden voor jongmeerderjarigen. Een
jongmeerderjarige kan zelf om een bijdrage verzoeken of om verhoging
ervan, ongeacht of hij of zij studeert of werkt. De rechter houdt hierbij
rekening met de omstandigheden, en kan matigen als sprake is van
onredelijk gedrag van de jongmeerderjarige (bijv. een onredelijke
studiekeuze).
Ouders kunnen verplicht worden bij te dragen, zelfs als de
jongmeerderjarige trouwt of een geregistreerd partnerschap aangaat. Tot
slot blijft de minister voor Rechtsbescherming vasthouden aan de grens
van 21 jaar voor onderhoudsplicht, om een "zachte landing" in de
volwassenheid te waarborgen.

7.4 De kinderalimentatie
7.4.1 Algemeen
Art. 1:406 lid 1 BW  Als een onderhoudsplichtige, zoals een ouder,
stiefouder, niet-ouder met gezag, of gezamenlijke voogden hun
verplichtingen niet (behoorlijk) nakomen, kan de rechter worden
ingeschakeld. Dit artikel is ook van toepassing op niet-ouders met gezag
en gezamenlijke voogden via de verwijzing in artikel 1:253w BW. Artikel
1:406 lid 2 BW  mogelijkheid om tegelijkertijd met een

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
chodenruigrok Universiteit Utrecht
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
23
Lid sinds
6 jaar
Aantal volgers
8
Documenten
9
Laatst verkocht
4 weken geleden

4,7

3 beoordelingen

5
2
4
1
3
0
2
0
1
0

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen