Patiënten informatie
Waarom is communicatie en goede informatie zo belangrijk?:
Ook al zijn de klinische vaardigheden goed, als je niet op een effectieve en prettige
manier met de patiënt communiceert, zal de algemene ervaring minder positief zijn
Soorten communicatiedoelen:
1. Informatief: de zender wil kennis overdragen
2. Instructief: de zender wil de ontvanger ondersteunen bij een bepaalde taak
3. Persuasief: de zender wil de opvatting of de houding van de ontvanger
beïnvloeden
4. Motiverend: de zender wil de ontvanger niet alleen overtuigen van een standpunt,
maar hij wil ook bereiken dat deze bereid is (intentie heeft) om iets te doen of te
laten
5. Affectief: de zender wil bij de ontvanger bepaalde emoties opwekken
Communicatiewetenschappelijke betekenis van het begrip informatie:
Syntactische informatie; feitelijke info: woorden, letters, kleuren die je ziet
Semantische informatie; wat betekend het?
Pragmatische informatie; wat iemand ermee gaat doen
Aktin (1973): ‘Information-seeking’ – theorie:
Mensen willen een bepaalde mate van zekerheid hebben over de wereld waarin
zij leven of aspecten daarvan
Atkin: zoeken van informatie is afhankelijk van de afweging die mensen maken
overenerzijds de te verwachten opbrengst en anderzijds over de noodzakelijke
kosten die zij moeten maken om die informatie te verwerven.
Rotter (1966): waardeverwachtingstheorie:
Het menselijke gedrag is een functie van de waarde die toegekend wordt aan het
bereiken van bepaalde doeleinden én de verwachting dat het eigen gedrag
bijdraagt aan het bereiken van het doel
Beheersingoriëntatie Locus of control: hoe ervaart iemand de controle over zijn eigen
leven en de gebeurtenissen daarin?
Interne oriëntatie: ik heb zelf controle en invloed
Externe oriëntatie: machteloze houding
Attributie theorie (Weiner 1986): verklaringen die mensen geven voor gedrag, vooral
wat betreft de manier waarop zij omgaan met succes of falen
Externe attributie: de oorzaak ligt niet bij iemand zelf
Interne attributie: de oorzaak ligt bij iemand zelf
Fouten bij attributie: self-serving bias:
Slechte dingen die mij overkomen, zijn afhankelijk van externe factoren
Slechte dingen die een ander overkomen, zijn veroorzaakt door hun eigen gedrag
Waarom is communicatie en goede informatie zo belangrijk?:
Ook al zijn de klinische vaardigheden goed, als je niet op een effectieve en prettige
manier met de patiënt communiceert, zal de algemene ervaring minder positief zijn
Soorten communicatiedoelen:
1. Informatief: de zender wil kennis overdragen
2. Instructief: de zender wil de ontvanger ondersteunen bij een bepaalde taak
3. Persuasief: de zender wil de opvatting of de houding van de ontvanger
beïnvloeden
4. Motiverend: de zender wil de ontvanger niet alleen overtuigen van een standpunt,
maar hij wil ook bereiken dat deze bereid is (intentie heeft) om iets te doen of te
laten
5. Affectief: de zender wil bij de ontvanger bepaalde emoties opwekken
Communicatiewetenschappelijke betekenis van het begrip informatie:
Syntactische informatie; feitelijke info: woorden, letters, kleuren die je ziet
Semantische informatie; wat betekend het?
Pragmatische informatie; wat iemand ermee gaat doen
Aktin (1973): ‘Information-seeking’ – theorie:
Mensen willen een bepaalde mate van zekerheid hebben over de wereld waarin
zij leven of aspecten daarvan
Atkin: zoeken van informatie is afhankelijk van de afweging die mensen maken
overenerzijds de te verwachten opbrengst en anderzijds over de noodzakelijke
kosten die zij moeten maken om die informatie te verwerven.
Rotter (1966): waardeverwachtingstheorie:
Het menselijke gedrag is een functie van de waarde die toegekend wordt aan het
bereiken van bepaalde doeleinden én de verwachting dat het eigen gedrag
bijdraagt aan het bereiken van het doel
Beheersingoriëntatie Locus of control: hoe ervaart iemand de controle over zijn eigen
leven en de gebeurtenissen daarin?
Interne oriëntatie: ik heb zelf controle en invloed
Externe oriëntatie: machteloze houding
Attributie theorie (Weiner 1986): verklaringen die mensen geven voor gedrag, vooral
wat betreft de manier waarop zij omgaan met succes of falen
Externe attributie: de oorzaak ligt niet bij iemand zelf
Interne attributie: de oorzaak ligt bij iemand zelf
Fouten bij attributie: self-serving bias:
Slechte dingen die mij overkomen, zijn afhankelijk van externe factoren
Slechte dingen die een ander overkomen, zijn veroorzaakt door hun eigen gedrag